34 641 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)

H VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 17 november 2020

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben de nadere procedure betreffende het wetsvoorstel 34 641 besproken in hun vergadering van 29 september 2020. Naar aanleiding daarvan is besloten eindverslag uit te brengen en de Minister van Justitie en Veiligheid te verzoeken, alvorens een datum voor een plenair debat te bepalen, het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State ten aanzien van het ontwerpbesluit de Kamer toe te zenden. Aansluitend hebben zij de Minister op 15 oktober 2020 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 12 november 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 15 oktober 2020

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben met belangstelling kennisgenomen van de nadere memorie van antwoord2 inzake het wetsvoorstel Geweldsaanwending opsporingsambtenaar die u op 25 september 2020 de Kamer heeft aangeboden, met daarbij als bijlage het Ontwerpbesluit houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen (hierna: ontwerpbesluit). De voornoemde leden hebben de nadere procedure betreffende het wetsvoorstel besproken in hun vergadering van 29 september 2020. Naar aanleiding daarvan is besloten eindverslag uit te brengen en u te verzoeken, alvorens een datum voor een plenair debat te bepalen, het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: Afdeling) ten aanzien van het ontwerpbesluit de Kamer toe te zenden, waarover zij u bij dezen informeren.

In de nadere memorie van antwoord geeft u aan dat u begrijpt dat kennis van het ontwerpbesluit bijdraagt aan een goede beoordeling van het wetsvoorstel.3 De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid nemen instemmend kennis van uw begrip en danken u voor het toezenden van het ontwerpbesluit. U geeft daarnaast aan dat u het advies van de Afdeling inzake het ontwerpbesluit inmiddels heeft ontvangen en dat u op dit moment bezig bent met het voorbereiden van het nader rapport.4 De voornoemde leden vragen u of u bereid bent dit advies met de Kamer te delen, opdat zij het advies kunnen betrekken bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel.

In dat kader verwijzen zij ook naar eerdere correspondentie5 van de Eerste Kamer met het kabinet over het in een eerder stadium toezenden van adviezen van de Afdeling ten aanzien van AMvB’s, zodat de Kamer deze adviezen kan betrekken bij de behandeling van de AMvB’s en in voorkomend geval bij de behandeling van het bijbehorende wetsvoorstel. Zij benadrukken daarbij dat, zoals ook in voornoemde correspondentie is verwoord door de Kamer, wanneer een dergelijk advies van de Afdeling betrokken kan worden bij de behandeling, dit ten goede komt aan de kwaliteit van deze behandeling. Dit is naar het oordeel van de leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid niet anders voor een goede beoordeling van het wetsvoorstel Geweldsaanwending opsporingsambtenaar en het daarbij horende ontwerpbesluit.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien uw reactie – bij voorkeur voor 6 november 2020 – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2020

Ter gelegenheid van het uitbrengen van de nadere memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaar6 is op uw verzoek eveneens het ontwerpbesluit houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met de wijziging en invoering van voorschriften omtrent het gebruik van geweldmiddelen en vrijheidsbeperkende middelen (hierna: ontwerpbesluit Ambtsinstructie Tweede Tranche) aangeboden. Hoewel de Politiewet 2012 geen voorhangprocedure voor genoemde besluiten voorschrijft is het ontwerpbesluit op verzoek eveneens aangeboden aan de Tweede Kamer.7

Bij brief 15 oktober 2020 (kenmerk 165936. 26u) is gevraagd of ik bereid ben het inmiddels ontvangen advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: RvS) met uw Kamer te delen, opdat het advies kan worden betrokken bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel.

In afwachting van het uitbrengen van het nader rapport en de publicatie van het ontwerpbesluit Ambtsinstructie Tweede Tranche in het Staatsblad, bied ik u hierbij ter vertrouwelijke kennisname het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State inzake het ontwerpbesluit Ambtsinstructie Tweede Tranche aan.

Ik verzoek u het advies niet openbaar te maken en ter inzage te leggen bij de griffie.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Samenstelling: Backer (D66), De Boer (GL). (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Rombouts (CDA), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Cliteur (FVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten), (ondervoorzitter), Van Pareren (FVD), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL) en Van Wely (FVD).

X Noot
2

Kamerstukken I 2020/21, 34 641 , F.

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/21, 34 641 , F, p. 5.

X Noot
4

Kamerstukken I 2020/21, 34 641 , F, p. 5.

X Noot
5

Brief aan de Minister van Algemene Zaken met kenmerk 164531U.01/ABK/bp en brief aan de Minister voor Rechtsbescherming met kenmerk 164531U.02/ABK/bp. Een afschrift van de brief aan de Minister van Algemene Zaken is aan alle overige ministeries verzonden.

X Noot
6

Kamerstukken I, 2020/2021, 34 641, G

X Noot
7

Kamerstukken II, 2018/2019, 34 641, nr. 9

Naar boven