34 638 Dyslexie en dyscalculie

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2018

In vervolg op de brief van 7 juli 2017 over de in gang gezette activiteiten om de aantallen dyslexieverklaringen terug te dringen, wil ik u informeren over de stand van zaken in deze.1

Kwaliteit dyslexieverklaringen

De Universiteit van Amsterdam heeft in opdracht van OCW onderzoek gedaan naar de kwaliteit van dyslexieonderzoek en de rapportage daarvan. De resultaten van het onderzoek zijn voor de zomervakantie aan een aantal experts op het gebied van dyslexie (onderzoek) voorgelegd met de vraag of zij de bevindingen die in het rapport zijn genoemd, herkennen en of zij knelpunten signaleren die effect hebben op de kwaliteit van de diagnostische rapporten en de diagnostiek. Bij deze brief treft u het onderzoek aan2.

Het onderzoek

De onderzoekers hebben de diagnostische rapporten geanalyseerd op specifieke informatie over administratie en aanmelding, onderkenning, verklaring en indicering, die niet mag ontbreken omdat op basis hiervan de diagnose dyslexie wordt gesteld, onderbouwd en verantwoord. Hieronder de belangrijkste bevindingen:

  • Met betrekking tot administratie en aanmelding geven de onderzoekers aan dat de hulpvraag in de meeste gevallen wel wordt vermeld, maar dat in een derde van de rapporten niet duidelijk wordt wie het kind voor diagnostisch onderzoek heeft aangemeld.

  • Informatie over de duur van de geldigheid van de dyslexieverklaring en het diagnostisch rapport is in respectievelijk een derde en twee derde van de onderzochte items opgenomen.

  • Het vaststellen van de hardnekkigheid van lees- en spellingsproblemen is één van de belangrijkste criteria om dyslexie vast te kunnen stellen. In 25 procent van de rapporten kan de ernst van de lees- en spellingproblemen niet worden afgeleid uit de gerapporteerde gegevens. In 60 procent van die gevallen werden de uitkomsten van toetsen niet gerapporteerd of was de score niet eenduidig te herleiden en in 40 procent werd de score wel gerapporteerd maar viel die boven het criterium dat telt voor ernst/achterstand. Ook de inhoud en vorm van de geboden hulp in het voortraject wordt niet duidelijk gespecificeerd.

  • In de meeste rapporten wordt verslag gedaan van onderzoek naar verklarende factoren en worden alternatieve verklaringen uitgezonderd. Ook worden er wel aanbevelingen voor remediering en compenserende en dispenserende hulpmiddelen en faciliteiten gegeven, maar die beperken zich tot algemene adviezen en zijn niet «op maat» van de leerling.

  • De navolgbaarheid en de compleetheid van de rapporten als het gaat om ernst, hardnekkigheid en indicering werd beperkt gerelateerd aan factoren als onderwijsfase, jaar van onderzoek, onderzoek binnen of buiten de vergoede zorg en/of het onderzoek binnen of buiten school heeft plaatsgevonden.

  • De onderzoekers concluderen dat er met name op het terrein van de navolgbaarheid van ernst en hardnekkigheid ruimte voor verbetering is.

De experts

Het concept-rapport is voorgelegd aan een aantal experts op het gebied van dyslexie, zowel vanuit de invalshoek van het onderwijs als die vanuit diagnostiek en behandeling. De experts zijn zonder uitzondering van mening dat het een helder, grondig en navolgbaar onderzoek is. Ook delen zij de conclusie van de onderzoekers dat er ruimte is voor kwaliteitsverbetering en onderschrijven het belang van professionalisering van zowel de beroepsgroepen in de zorg als die in het onderwijs. Met name het punt van het niet goed kunnen onderbouwen van de hardnekkigheid en de ernst van de lees- en/of spellingsproblemen wordt door alle experts aangeroerd. In dat verband rijst ook de vraag of dit ligt aan de door het onderwijs aangeleverde dossiers of het door de zorgprofessional uitgevoerde onderzoek.

Vervolg

De conclusies die in het rapport worden getrokken en de reacties van de experts bevestigen dat de weg die nu ingeslagen is, een goede is. In de eerdere brieven over dyslexie is al aangekondigd dat beroepsgroepen in de zorg met subsidie van OCW en VWS zijn gestart met de ontwikkeling van een brede vakinhoudelijke richtlijn dyslexie. Ook zijn maatregelen op het terrein van voorlichting en ondersteuning van samenwerkingsverbanden en scholen op het terrein van preventie door goed lees- en spellingsonderwijs en het bieden van de juiste ondersteuning aan leerlingen met dyslexie toegezegd. Dat heeft geleid tot het «Stimuleringsprogramma Preventieve & Integrale Aanpak Dyslexie & Hulpmiddelen Onderwijs». De conclusies en aanbevelingen van de onderzoekers krijgen in beide trajecten een plaats.

Brede vakinhoudelijke richtlijn dyslexie

In de brief van 7 juli 2017 bent u geïnformeerd over het op verzoek en met steun van de ministeries van VWS en OCW ontwikkelen van een brede vakinhoudelijke richtlijn dyslexie door de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) samen met het Nationaal Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD). Inmiddels is ook de samenwerking gezocht met de Landelijke Beroepsvereniging Remedial Teachers (LBRT), waardoor nu ook onderwijs in de stuurgroep vertegenwoordigd is. De ontwikkeling van de richtlijn wordt ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).

De eind november 2017 gestarte eerste fase van de ontwikkeling van een brede vakinhoudelijke richtlijn dyslexie is afgerond. Die eerste fase bestond uit een veldanalyse en een knelpuntenanalyse. Uit die analyses blijkt een breed draagvlak voor de ontwikkeling van een richtlijn en vertrouwen dat daarmee een bijdrage kan worden geleverd aan de aanpak van een aantal knelpunten die nu rond de dyslexiezorg ervaren worden. De gesignaleerde knelpunten hebben betrekking op zowel onderwijs als zorg en kunnen worden gerubriceerd onder de onderwerpen signalering, ondersteuning, diagnostiek en behandeling.

De positieve resultaten van de eerste fase bieden een goede basis voor het vervolg: de ontwikkeling en implementatie van de brede vakinhoudelijke richtlijn dyslexie zelf. De daadwerkelijke ontwikkeling wordt in 2019 afgerond, waarna wordt gestart met de proefinvoering en de monitoring van de richtlijn. In 2020 zal de richtlijn worden gepubliceerd en ingevoerd. Daarmee zal naar verwachting niet alleen de hulpverlening zelf worden versterkt, maar ook de transparantie van die hulpverlening. Professionals onderling en leerlingen, studenten, ouders, scholen en instellingen weten zo beter wat zij van elkaar mogen verwachten.

Stimuleringsprogramma preventieve & integrale aanpak dyslexie & hulpmiddelen onderwijs

In de brief van 7 juli 2017 bent u eveneens geïnformeerd over het voornemen om Balans (de vereniging voor ouders van leerlingen met ontwikkelingsproblemen) te vragen een voorstel te doen voor de voorlichting aan scholen en instellingen. Inmiddels is het Stimuleringsprogramma preventieve & integrale aanpak dyslexie & hulpmiddelen onderwijs van start gegaan. In dit programma werken Balans, het Expertisecentrum Nederlands (EN), het Nationaal Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD), de Stichting Dyslexie Nederland (SDN), de samenwerkingsverbanden passend onderwijs (Netwerk LPO) en de Landelijke Beroepsvereniging Remedial Teachers (LBRT) met steun van OCW samen.

In dit programma komt een aantal zaken samen. Niet alleen wordt voorzien in voorlichting aan scholen, instellingen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs en ouders over hulpmiddelen voor leerlingen met dyslexie, het programma richt zich ook op de meer preventieve aspecten van goed lees- en spellingsonderwijs, waarmee leesproblemen en het risico van laaggeletterdheid en onterechte verwijzing naar de dyslexiezorg kan worden voorkomen. Het programma sluit aan op het Masterplan dyslexie en de daarin ontwikkelde aanpakken en instrumenten, het accent zal echter sterker liggen op preventie en ondersteunende hulpmiddelen. Onlangs is een nieuwe website gelanceerd: www.informatiepuntdyslexie.nl. Met dit integrale programma wordt tegemoet gekomen aan een aantal voornemens dat in de brief van 7 juli 2017 is verwoord op het terrein van leesonderwijs, het in positie brengen van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs en de voorlichting en ondersteuning van scholen en instellingen over dyslexie. De Inspectie van het Onderwijs heeft een themaonderzoek verricht naar dyslexie en leesonderwijs in het primair (en beperkt in het voorgezet) onderwijs. De resultaten van de bevindingen zullen meegenomen worden in het integrale programma.

Met de ontwikkeling van de brede vakinhoudelijke richtlijn dyslexie en het stimuleringsprogramma verwacht ik op termijn de aantallen dyslexieverklaringen te kunnen terugdringen, te voorkomen dat leerlingen en studenten onnodig een dyslexieverklaring krijgen en de leerlingen en studenten die daadwerkelijk dyslexie hebben gericht de juiste begeleiding en ondersteuning te bieden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstuk 34 638, nr. 2

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven