34 629 Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de verbeteringen die worden doorgevoerd in het tuchtrecht alsmede verbeteringen ten aanzien van het functioneren van de wet

Nr. 13 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN BERG EN ELLEMEET TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 101

Ontvangen 19 april 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 komt te luiden:

1. In het eerste lid, onderdelen a en b, vervalt telkens «aan de ingeschrevene» en wordt telkens voor de punt aan het slot ingevoegd «indien dit op grond van artikel 48, tiende lid, door het regionale tuchtcollege of het centraal tuchtcollege is beslist».

2. In onderdeel 13 wordt in het voorgestelde achtste lid voor de punt aan het slot ingevoegd «, indien dit op grond van artikel 7, vijfde lid, van de Wet medisch tuchtrecht BES, door het College is beslist».

II

Aan artikel I, onderdeel Y, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

10. Na het tiende lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 11. Indien het belang van de individuele gezondheidszorg dat vordert kan het tuchtcollege bij het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, besluiten tot openbaarmaking van de opgelegde maatregel, al dan niet met de gronden waarop zij berust, op de door hem te bepalen wijze.

III

Artikel VIa, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Na artikel 7, vierde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de beroepsbeoefenaar staat ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, kan het College in het belang van de individuele gezondheidszorg bij het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, besluiten tot openbaarmaking in dat register van de opgelegde maatregel, al dan niet met de gronden waarop zij berust.

Toelichting

Indieners beogen met dit amendement de verplichte aantekening van berispingen en geldboetes in het register en de openbare kennisgeving daarvan uit de wet te halen. In plaats daarvan zal het bij deze maatregelen bij normschendingen die niet tot een bevoegdheidsbeperkende maatregel leiden aan het tuchtcollege zijn om te bepalen of de opgelegde maatregel in het register wordt opgenomen en openbaar gemaakt wordt.

Bij een berisping of geldboete heeft het tuchtcollege bepaald dat de beroepsbeoefenaar zijn beroep nog in de volle breedte uit mag voeren en dat de patiëntveiligheid niet in gevaar is. Bij het besluit tot een aantekening in het register en openbare kennisgeving behoort daarom de proportionaliteit van de overtreding meegewogen te worden, net als momenteel in het advocatentuchtrecht gebruikelijk is. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het effect van openbaarmaking van berispingen en geldboetes kan zijn dat zorgverleners stoppen met werken.2 Bij het besluit om wel tot openbaarmaking over te gaan kan gedacht worden aan gevallen waarin de betrokken beroepsbeoefenaar geen of gebrekkige zelfreflectie toont of als dat in het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg is. Desgewenste openbaarmaking van een maatregel door het tuchtcollege gebeurt pas op het moment dat deze onherroepelijk is geworden. Het is bovendien wenselijk dat het tuchtcollege kan bepalen dat een maatregel alleen openbaar gemaakt wordt met voldoende toelichting waardoor voor patiënten de context van de maatregel helder gemaakt wordt.

Dit amendement regelt tevens dat de Wet medisch tuchtrecht BES zodanig gewijzigd wordt dat het Medisch Tuchtcollege op de BES-eilanden dezelfde bevoegdheid krijgt om bij normschendingen die niet tot een bevoegdheidsbeperkende maatregel leiden te bepalen of deze openbaar gemaakt moet worden.

Dit amendement laat onverlet dat maatregelen bij ernstige misdragingen die tot schorsing (voorwaardelijk en onvoorwaardelijk), gedeeltelijke ontzegging, doorhaling en verbod op wederinschrijving leiden verplicht in het register moeten worden aangetekend en openbaar gemaakt moeten worden en dat het tuchtcollege bij lichtere normschendingen de mogelijkheid krijgt om te beslissen dat de opgelegde maatregel openbaar wordt gemaakt.

Met dit amendement wordt geen overgangsrecht voorgesteld. Dat wil zeggen dat maatregelen die openbaar gemaakt zijn openbaar zullen blijven volgens de regels die ten tijde van het opleggen van de maatregel gelden. De overweging van de indieners hierbij is dat het tuchtcollege ten tijde van het opleggen van de maatregel geen afweging gemaakt heeft of er een reden wordt gezien tot openbaarmaking.

Van den Berg Ellemeet


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening en in de toelichting.

X Noot
2

Uit onderzoek van Nivel blijkt dat ruim de helft van de zorgverleners met een berisping of geldboete aangeeft te overwegen te stoppen met werken, tegen ruim een derde van de zorgverleners met een waarschuwing (waarschuwingen worden niet openbaar gemaakt). Uiteindelijk geeft 12% van de zorgverleners met een berisping of geldboete aan gestopt te zijn met werken, als gevolg van de tuchtrechtprocedure inclusief openbaarmaking. Nivel, «Openbaarmaking tuchtuitspraak extra belastend voor zorgverlener», 12 juni 2017.

Naar boven