34 615 Initiatiefnota van het lid Van Toorenburg: «Laat slachtoffers van internetoplichting niet in de kou staan»

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2017

Tijdens het notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Van Toorenburg op 29 mei jl. (Kamerstuk 34 615, nr. 10) zijn meerdere moties ingediend. Naar aanleiding van twee moties die betrekking hebben op slachtoffers van internetoplichting heb ik gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het Landelijk Meldpunt Internetoplichting (LMIO), de politie, het openbaar ministerie en de banken. In deze brief bericht ik u over de uitkomsten daarvan en de uitvoering van de moties.

Motie LMIO

Uw Kamer heeft de regering bij gewijzigde motie van het Kamerlid Van Dam (Kamerstuk 34 615, nr. 9) verzocht om te bevorderen dat de taak van het Landelijk Meldpunt Internetoplichting (LMIO), in nauwe samenwerking met banken, wordt uitgebreid in die zin dat meer dan thans de civiele belangen van aangevers/melders worden veiliggesteld. Dit vanuit de overwegingen dat een bijzondere handicap van slachtoffers van internet-oplichting is, dat het voor hen in verband met een eventuele civiele rechtsgang moeilijk kan zijn om gegevens van een dader te achterhalen en politie en banken daartoe wel over aanknopingspunten kunnen beschikken. Alsmede vanuit de overweging dat de Nederlandse Vereniging van Banken, vier banken, de politie en het OM een samenwerkingsovereenkomst hebben getekend.

Allereerst zal ik aangeven wat het LMIO doet om slachtoffers van internet-oplichting te (onder)steunen. Vervolgens wat het LMIO binnen de bestaande taak aanvullend kan doen om slachtoffers die een civielrechtelijk procedure willen starten te helpen. Daarna ga ik in op de vraag of uitbreiding van de taak van het LMIO om de civiele belangen van slachtoffers veilig te stellen mogelijk is.

Wat doet het LMIO voor slachtoffers van internetoplichting?

Het LMIO van de politie is belast met de intake, analyse en veredeling van meldingen of aangiftes van oplichting via handelsplaatsen, webwinkels en social media. Iemand die zich benadeeld voelt kan op laagdrempelige wijze melding of aangifte doen via www.politie.nl. De gegevens komen centraal binnen bij het LMIO. Na het doen van aangifte bij het LMIO ontvangt de aangever een reactie met daarin een verwijzing naar de website van de politie, waarin wordt aangegeven wat de aangever kan verwachten. De termijn voor het nemen van het besluit tot het wel of niet starten van een strafrechtelijk onderzoek is onder meer afhankelijk van het aantal meldingen tegen eenzelfde verkoper. Vanaf het moment van aangifte wordt de aangever op de hoogte gehouden over het verloop van de aangifte. Indien de zaak in behandeling wordt genomen gaat het dossier van het LMIO naar een van de eenheden van de politie voor verdere afhandeling. Niet elke aangifte zal echter leiden tot een strafrechtelijk onderzoek, dit is afhankelijk van de ernst van de zaak en de informatie die voor succesvolle opsporing beschikbaar is. Een benadeelde kan er in dat geval voor kiezen om een civielrechtelijke procedure te starten. Voor het starten van deze procedure heeft de benadeelde gegevens nodig van de dader.

Het algemene beleid van de politie is dat slachtoffers van strafbare feiten niet civielrechtelijk worden ondersteund. Echter, als slachtoffers bepaalde informatie nodig hebben voor een civielrechtelijke procedure, dan kan de politie deze gegevens verstrekken op grond van artikel 18 eerste lid van de Wet Politiegegevens en artikel 4:2, eerste lid, onder n van het Besluit Politiegegevens. De politie wijst slachtoffers wel altijd door naar Slachtofferhulp Nederland (SHN). SHN kan in de meeste gevallen helpen met de civielrechtelijke procedure. Daarnaast heeft het LMIO nauw contact met Perspectief Herstelbemiddeling (PH), een zusterorganisatie van Slachtofferhulp. Het LMIO meldt daar zaken aan, waarin PH een bemiddelende rol kan spelen ter verkrijging van betaalde gelden en begrip tussen slachtoffer en de wederpartij.

In veel gevallen van internetoplichting heeft er een betaling plaatsgevonden op een bankrekeningnummer zonder dat daar de afgesproken levering tegenover stond. Indien bij het LMIO drie of meer meldingen tegen een frauduleus gebruikt rekeningnummer zijn binnengekomen bij de desbetreffende bank, worden de NAW-gegevens gevorderd op grond van artikel 126nc van het Wetboek van Strafvordering. Op jaarbasis gebeurt dit bij circa 2300 bankrekeningen. De door de bank verstrekte gegevens zijn ruwe gegevens. Deze gegevens zijn niet gevalideerd en niet op juistheid gecontroleerd conform de Basisregistratie Personen (BRP). Banken bieden benadeelden geen mogelijkheid om bij hen de NAW-gegevens van de (frauderende) rekeninghouder op te vragen. De banken verwijzen hiervoor naar de politie. De benadeelde van aan- en verkoopfraude kan zelf een verzoek tot het verstrekken van NAW-gegevens doen bij het WPG-loket van de eenheid Noord-Holland. Deze aanvraag wordt doorgeleid naar het LMIO. Allereerst zal gekeken worden of het LMIO over de gevraagde gegevens beschikt. De gegevens worden immers pas gevorderd bij drie meldingen. Als er drie of meer meldingen zijn kijkt het LMIO of er een onderzoek gestart is naar het bevraagde rekeningnummer of dat dit mogelijk op korte termijn gaat gebeuren. Als dit niet het geval is en er geen ernstige bezwaren zijn, dan bestaat de mogelijkheid dat het LMIO de NAW-gegevens verstrekt. De verantwoordelijke functionaris dient altijd de afweging te maken of het rechtmatig is en of de verstrekking geen onaanvaardbare risico's voor de persoonlijke levenssfeer met zich meebrengt.

Aanvullende mogelijkheden binnen bestaande LMIO taak

Het verstrekken van (potentiele) dadergegevens door het LMIO in het kader van een eventuele aanvullende taak stuit op een aantal bezwaren. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen het ongevraagd verstrekken van gegevens en verstrekking door politie op basis van reguliere wettelijke bepalingen.

Het ongevraagd verstrekken aan benadeelden van NAW-gegevens van personen waarmee gehandeld is, kan onaanvaardbare risico's voor de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen met zich mee brengen. Het verstrekken van NAW-gegevens van een persoon, waarbij het nog niet zeker is of sprake is van een strafbaar feit en/of dader, kan disproportioneel, dus onrechtmatig worden geacht. Zo komt het bij online handelsfraude met een zekere regelmaat voor dat de vermoedelijke dader zelf slachtoffer blijkt te zijn, omdat zijn of haar identiteit bij die fraude is misbruikt door de daadwerkelijke fraudeur. Daarnaast is er een drempelwaarde van drie herleidbare zaken die binnen het LMIO gehanteerd wordt om te komen tot het opvragen van een bankrekeningnummer. Hierdoor heeft het LMIO niet van alle aangiften gegevens n.a.v. het opgevraagde bankrekeningnummer. Dit zou willekeur op kunnen leveren bij een ongevraagde verstrekking.

Zoals hiervoor aangegeven kan de politie gegevens verstrekken op grond van het Besluit Politiegegevens. Hierbij dient een afweging te worden gemaakt tussen de mate van de betrouwbaarheid van de gegevens en het strafbare feit. De besluitgever gaat ervan uit dat de Officier van Justitie (OvJ) betrokken wordt bij dergelijke afwegingen. De verantwoordelijke functionaris zal altijd de uiteindelijke afweging dienen te maken of het in dit specifieke geval rechtmatig is en deze verstrekking geen onaanvaardbare risico's voor de persoonlijke levenssfeer met zich meebrengt.

Mogelijkheden uitbreiding van de taak LMIO

Het LMIO voert haar taak uit op basis van aangiften/meldingen ter voorbereiding van mogelijke strafrechtelijke vervolging. Tot nu toe zijn er bij het LMIO slechts vier aanvragen gedaan voor NAW-gegevens ten behoeve van het starten van een civielrechtelijke procedure. Twee van deze verzoeken zijn afgewezen. Het actief wijzen van de benadeelden op de eventuele mogelijkheid van het verstrekken van gegevens door politie zou een aanzienlijke organisatorisch impact kunnen betekenen voor het LMIO en de politie. Het bevragen van NAW-gegevens en het individueel beoordelen hiervan zal een extra belasting zijn voor de politie. Bij nieuwe taken horen aanvullende middelen en hier is niet in voorzien.

Concluderend ben ik van mening dat het LMIO slachtoffers van internetoplichting binnen de daarvoor geldende kaders waar mogelijk ondersteunt. Binnen de huidige wettelijke mogelijkheden zie ik met het oog op de privacy geen mogelijkheden om actief of ongevraagd NAW-gegevens door het LMIO aan slachtoffers te verstrekken. Een uitbreiding van de taak van het LMIO in die zin acht ik onder de huidige omstandigheden niet mogelijk c.q. niet wenselijk.

Ik ben wel bereid een impactanalyse door politie uit te laten voeren naar de juridische mogelijkheden en organisatorische impact van actieve NAW-gegevensverstrekking aan partijen die in rechte kunnen treden voor slachtoffers van internetoplichting. In dat kader kan ik u melden dat er momenteel een pilot burger opsporing in Noord-Holland loopt met rechtsbijstandsverzekeraars.

Bezien wordt of NAW-gegevens van verdachten kunnen worden verstrekt aan verzekeringsmaatschappijen voor het starten van een civielrechtelijke procedure. Ik zal uw kamer informeren over een mogelijke verbreding van genoemde pilot.

Motie derdenrekening

Uw Kamer heeft de regering bij motie van het lid Van Dam (Kamerstuk 34 615, nr. 4) ook verzocht in overleg te treden met handelssites zoals Marktplaats om te bevorderen dat handelssites als standaardwerkwijze gaan hanteren dat alleen via derdenrekeningen transacties verricht kunnen worden.

Zoals ook mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven stel ik allereerst vast dat bij het voorkomen van internetoplichting, onder meer via handelssites, een belangrijke rol is weggelegd voor de consument zelf. Door goed onderzoek te doen en alert te zijn verkleint een consument de kans dat hij slachtoffer wordt van internetoplichting. Daarnaast heeft de markt een grote rol bij het voorkomen van internetoplichting. Met het oog daarop heeft mijn voorganger in de afgelopen maanden overleg gevoerd met Marktplaats, PostcodeGarant.nl en een adviesbureau, dat optreedt namens de Nederlandse online handelssites. Inmiddels bieden de handelssites de consumenten services aan om veilig online te handelen.

Mijn ambtsvoorganger heeft tijdens genoemd notaoverleg al aangegeven dat er vanuit de branche een initiatief bestaat voor een derdenrekening, genaamd PostcodeGarant.nl. Een transactie via PostcodeGarant.nl staat open voor gebruikers van alle handelssites. Deze service houdt in dat een koper ervoor kan kiezen om tegen een vergoeding (€ 2,50 per transactie) de betaling van een door hem online gekocht product te laten lopen via een derdenrekening. Het door de koper overgeboekte bedrag wordt in dat geval vastgehouden op deze derdenrekening totdat de koper meldt dat de aankoop daadwerkelijk is ontvangen. Na deze melding van ontvangst door de koper gaat de betaling over naar de rekening van de verkoper. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een track-and-trace-systeem. Indien de koper niet binnen 7 dagen na levering van de aankoop binnen het track-and-trace-systeem aangeeft de aankoop te hebben ontvangen wordt de betaling aan de verkoper alsnog gedaan. Indien een geding is ontstaan tussen koper en verkoper wordt het proces stil gezet. PostcodeGarant.nl biedt daarbij een (eerste) advies van een rechtsbijstandsverzekeraar.

Inmiddels heeft Marktplaats in samenwerking met het Online Betaalplatform (OBP) de Gelijk Oversteken Service ingevoerd. Ook deze service werkt met het tijdelijk vasthouden van het aankoopbedrag op een derdenrekening van OBP. In de Marktplaats-app kunnen beide partijen de transactie volgen. Ontvangt de koper niets, dan controleert OBP met een track-and-trace code de status van de verzending. Kan de verkoper geen track-and-trace code overleggen, dan stort OBP het aankoopbedrag terug op de rekening van de koper. De service is op grote lijnen vergelijkbaar met de service van PostcodeGarant. Om gebruik te maken van de Gelijk Oversteken Service hoeft de consument de online omgeving van Marktplaats echter niet te verlaten. Ook voor deze service van Marktplaats betaalt de koper een geringe vergoeding, te weten 2% van het transactiebedrag.

Naast de hiervoor genoemde services kunnen ook betaalsystemen zoals PayPal, bijdragen aan het veiliger online handelen.

Omdat er kosten verbonden zijn aan een transactie via deze services, kiezen de handelssites er bewust niet voor om het gebruik van de service als een verplichting op te leggen aan de consument. De consument heeft uiteindelijk zelf de keuze om gebruik te maken van deze veilige manier voor online handelen en hiermee invloed op de kans om slachtoffer te worden van internetoplichting.

Het is niet voor iedere (soms kleinere) handelssite uitvoerbaar om een eigen service op te zetten. Daarom zullen de overige Nederlandse handelssites in het Overleg Online Handelsplaatsen worden geïnformeerd over de mogelijkheid om op hun handelssite te verwijzen naar de veilige manier van betalen via een service, zoals PostcodeGarant.nl.

De consument heeft standaard de mogelijkheid om te kiezen voor een transactie via een derdenrekening. Daarmee meen ik de motie van de heer Van Dam op toereikende wijze te hebben uitgevoerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven