Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 34605 nr. K |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 34605 nr. K |
Vastgesteld 13 april 2023
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben in haar commissievergadering van 31 januari 2032 beraadslaagd over de brief van 16 december 20222 waarin de Minister voor Rechtsbescherming de Kamer informeert over een aantal recente ontwikkelingen in het personen- en familierecht en tevens ingaat op een tweetal toezeggingen aan de Eerste Kamer3 in relatie tot het gezamenlijk gezag bij erkenning. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk en de leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding van de brief enkele vragen. De leden van de fractie 50-PLUS sluiten zich bij alle vragen van de fracties van GroenLinks, de PvdA en de PVV aan.
Naar aanleiding hiervan is op 10 februari 2023 een brief gestuurd aan de Minister voor Rechtsbescherming.
De Minister heeft op 12 april 2023 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren
Aan de Minister voor Rechtsbescherming
Den Haag, 10 februari 2023
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben in haar commissievergadering van 31 januari 2032 beraadslaagd over uw brief van 16 december 20224 waarin u de Kamer informeert over een aantal recente ontwikkelingen in het personen- en familierecht en tevens ingaat op een tweetal toezeggingen aan de Eerste Kamer5 in relatie tot het gezamenlijk gezag bij erkenning. De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA gezamenlijk en de leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding van uw brief enkele vragen. De leden van de fractie 50-PLUS sluiten zich bij alle vragen van de fracties van GroenLinks, de PvdA en de PVV aan.
Vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA
In de brief van 16 december 2022 geeft u aan dat voorlichting aan belanghebbenden over de nieuwe regelgeving met betrekking tot gezag van groot belang is. U geeft daarbij aan waaruit die voorlichting bestaat. In de eerste plaats wordt verwezen naar rijksoverheid.nl. Op de betreffende webpagina wordt met name gewezen op het belang van gezamenlijk gezag en op het voordeel dat dat nu niet meer apart hoeft te worden geregeld.6 Naar het oordeel van de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA is deze informatie hiermee nogal eenzijdig, er zijn immers ook ouders (met name moeders) die wel willen dat hun kind erkend wordt door de vader of meemoeder, maar niet willen dat deze gezamenlijk gezag krijgt, of vaders of meemoeders die wel willen erkennen maar geen gezag willen. De redenen voor deze wens kunnen verschillend zijn, van verblijf in het buitenland, de keuze voor het zijn van ouder op afstand tot aanwezigheid van psychische problematiek of een verleden van huiselijk geweld. Waarom wordt op de betreffende pagina van rijksoverheid.nl geen informatie gegeven over wat je moet doen als je wel een erkenning wilt, maar geen gezamenlijk gezag? Kunt u toezeggen dat in ieder geval aan de veelgestelde vragen op de pagina de vraag wordt toegevoegd: «Wat moet ik doen als ik wil dat erkenning niet tot gezamenlijk gezag leidt?».
Is de regering het met de aan het woord zijnde leden eens dat vermelding op rijksoverheid.nl onvoldoende is om alle Nederlanders voor wie de nieuwe regelgeving relevant is te bereiken? Welke andere kanalen zijn en worden hiervoor gebruikt? Welke free publicity is verkregen? Heeft u er zicht op hoe de bekendheid van de gewijzigde wetgeving op dit moment is, zowel onder de doelgroep van ouders als onder relevante professionals zoals advocaten, medewerkers burgerzaken, medewerkers van jeugdbescherming en Veilig Thuis, maatschappelijk werkers en medewerkers van instellingen voor vrouwenopvang?
In de genoemde brief gaat u ook in op de afleidingsregels en de eenvoudige toegankelijkheid daarvan. U noemt daarbij de gezagsmodule voor uitvoeringsorganisaties in de jeugdbeschermingsketen. Kunt u nadere informatie geven over deze gezagsmodule: wat is het precies en welke organisaties hebben hier toegang toe?
U geeft aan dat bij de politie, Koninklijke Marechaussee en Veilig Thuis inmiddels pilots zijn gestart met de gezagsmodule en dat de module na de pilotfase binnen deze organisaties uitgerold zal worden. Betekent dat dat andere organisaties ook in de toekomst geen toegang krijgen tot deze module?
Hoe kunnen anderen voor wie het relevant is om te weten hoe het gezag is geregeld (omdat ze mogelijk toestemming van de andere ouder nodig hebben), zoals scholen, artsen en therapeuten, nagaan hoe het gezag is geregeld?
In het geval van een minderjarige die niet voorkomt in het gezagsregister was het vóór januari al vrij ingewikkeld conclusies te trekken over het gezag (globaal: indien geboren binnen huwelijk/ geregistreerd partnerschap gezamenlijk gezag, anders alleen gezag moeder); na 1 januari is die conclusie nog veel moeilijker te trekken. Wat betekent het voor de bruikbaarheid van het gezagsregister in de rechtspraktijk? Moeten we niet toe naar een gezagsregister waarin ten aanzien van alle kinderen de gezagssituatie is geregistreerd?
Vraag van de leden van de PVV
In hoeverre is er tot op heden invulling gegeven aan de aanbevelingen, zoals vermeld in paragraaf 5.9 van het rapport «Eenvoudige adoptie: de behoeften en belangen van pleegkinderen en oorspronkelijke ouders»?7 Deze vraag graag mede gezien in het licht van de problematiek van de slachtoffers van de Toeslagenaffaire.
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien uw reactie – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2023
Op 10 februari hebben de fracties GroenLinks, PvdA en PVV van uw Kamer vragen gesteld8 n.a.v. mijn brief over recente ontwikkelingen op het gebied van personen- en familierecht9. Via deze brief ga ik in op hun vragen.
Voorlichting aan belanghebbenden over gezag
De fracties van GroenLinks en PvdA vragen aandacht voor ouders (met name moeders) die wel willen dat hun kind erkend wordt door de vader of meemoeder, maar niet willen dat deze gezamenlijk gezag krijgt, of vaders of meemoeders die wel willen erkennen maar geen gezag willen. Ik deel met hen dat het wenselijk is hierover nadere informatie te verstrekken. Daartoe is de door u verzochte pagina «Wat moet ik doen als ik wil dat erkenning niet tot gezamenlijk gezag leidt?» op rijksoverheid.nl toegevoegd10.
Verder deel ik met de fracties dat een vermelding op rijksoverheid.nl onvoldoende is om alle Nederlanders te bereiken, voor wie de nieuwe regelgeving relevant is. In eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer heb ik uiteengezet wat wij aan voorlichting hebben gedaan. Naast het aanpassen van rijksoverheid.nl hebben wij met communicatietoolkits, webinars en presentaties burgers, ketenpartners en medewerkers burgerzaken voorgelicht over de wetswijziging.
Het gaat te ver om nu reeds in te gaan op alle kanalen, verkregen publiciteit en de mate van bekendheid onder zowel ouders als de betrokken ketenpartners. Ik interpreteer uw vragen daarom als een verzoek het voorlichtingstraject gedegen te evalueren om daaruit lessen te kunnen trekken voor toekomstige trajecten. Daarom zal ik een onafhankelijke evaluatie laten uitvoeren naar de voorlichting en uw vragen hierin meenemen. Ik streef ernaar uw Kamer de uitkomsten van deze evaluatie voor het zomerreces te doen toekomen. Voor alle duidelijkheid, de evaluatie van het voorlichtingstraject betreft niet de wetsevaluatie die is voorzien in 2027. Zoals eerder toegezegd aan het lid Dittrich zal bij de wetsevaluatie ook worden gekeken naar de uitvoerbaarheid en toegankelijkheid van de wet11.
Pilot Gezagsmodule
In uw brief vraagt u ook nadere informatie over deze gezagsmodule. Onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de gezagsmodule ontwikkeld. Dit is software die het ouderlijk gezag kan afleiden van een ouder of minderjarige, op basis van gegevens in de Basisregistratie Persoonsgegevens. Dat doet de gezagsmodule op basis van afleidingsregels, die onder mijn verantwoordelijkheid zijn opgesteld. De afleidingsregels werken als een beslisboom waarin de meest actuele juridische regelgeving omtrent gezag is verwerkt. Wanneer in dienstverleningsprocessen van ketenpartners in de jeugdbeschermingsketen het burgerservicenummer van een persoon wordt ingevoerd, geeft deze software aan onder wiens gezag een minderjarige staat of over welke minderjarige een volwassene gezag heeft.
In uw vragen geeft u aan hoe ingewikkeld de huidige juridische regelgeving is om het gezag af te leiden. Dit is de reden waarom de gezagsmodule is ontwikkeld. Met de pilot wordt vervolgens onderzocht of de gezagsmodule de uitvoering ook goed helpt bij het afleiden van het gezag in uiteenlopende situaties. Het afgelopen half jaar is met deze module proefgedraaid bij de politie, de Koninklijke Marechaussee (op Schiphol) en Veilig Thuis. Wanneer het gebruik succesvol blijkt, zal ik in overleg met de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering verkennen of en zo ja hoe de gezagsmodule landelijk in gebruik kan worden genomen, bij de genoemde organisaties en eventueel breder binnen de overheid.
Eerder heb ik toegezegd dat het resultaat van de evaluatie van de pilot in april 2023 met uw Kamer zou worden gedeeld. Aangezien de pilot later is gestart en langer doorloopt, wordt de evaluatie later afgerond dan was voorzien. Ik streef ernaar de Eerste en Tweede Kamer hierover vóór de zomer van 2023 te informeren.
Eenvoudige adoptie
De leden van de PVV hebben gevraagd in hoeverre er tot op heden invulling is gegeven aan de aanbevelingen, zoals vermeld in paragraaf 5.9 van het rapport «Eenvoudige adoptie: de behoeften en belangen van pleegkinderen en oorspronkelijke ouders». Zij verzochten daarbij de vraag mede te zien in het licht van de problematiek van de slachtoffers van de Toeslagenaffaire.
Zoals in de brief van 16 december jl. is aangegeven, zal ik mijn inhoudelijke reactie op het WODC-onderzoek naar Eenvoudige Adoptie betrekken bij de verdere uitwerking van meerouderschap en/of -gezag. Hierover wordt de Tweede Kamer volgens planning vóór het zomerreces van 2023 geïnformeerd. Een afschrift van deze brief zal ik ook aan de Eerste Kamer doen toekomen.
Daarbij wordt opgemerkt dat binnenlandse adoptie incidenteel voorkomt. Verder registreert het Ondersteuningsteam niet expliciet of dit aan de orde is bij gedupeerden van de kinderopvangtoeslagenaffaire die met uithuisplaatsing te maken hebben (gehad). Het Ondersteuningsteam heeft mij laten weten geen signalen te hebben dat er bij de ouders die zij op dit moment ondersteunen sprake is van adoptie. Bovendien heeft het Ondersteuningsteam alleen zicht op toeslagenouders met uithuisgeplaatste kinderen die zich hebben aangemeld voor ondersteuning. Mocht adoptie aan de orde zijn bij kinderen van gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslagenaffaire, dan kan het Ondersteuningsteam ook daar de ouders ondersteunen in contactherstel met hun kind of kinderen.
Tot slot
Ik verwacht met deze brief uw vragen te hebben beantwoord. Een afschrift van deze brief zal ik aan de Tweede Kamer doen toekomen.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Samenstelling:
Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderlijk-gezag/gezamenlijk-gezag-door-erkenning-vanaf-2023
Vonk e.a., Eenvoudige adoptie: de behoeften en belangen van pleegkinderen en oorspronkelijke ouders, 2022, p. 69–70.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34605-K.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.