Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2020
Met deze brief bieden wij u de vierde en laatste voortgangsrapportage aan van de Commissie
van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) over de implementatie
van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017)1. Hiermee sluit de CTIVD een rapportagecyclus af die zij startte met de inwerkingtreding
van de wet op 1 mei 2018.
Het is een uitdrukkelijke wens van uw Kamer geweest dat de CTIVD versneld toezicht
zou houden op de invoering en naleving van de Wiv 2017 door de AIVD en de MIVD. Wij
hebben deze wens gesteund. Wij zijn de CTIVD erkentelijk voor het inzicht dat zij
geeft in deze en eerdere voortgangsrapportages in de implementatie van de Wiv 2017.
De rapportages dragen bij aan de kwaliteit van de uitvoering van een aantal belangrijke
waarborgen die in de Wiv 2017 zijn opgenomen voor de rechtsbescherming van de burger.
Wij constateren met de CTIVD dat de diensten de afgelopen twee jaar hard hebben gewerkt
en dat zij een goede koers hebben ingezet. De risico’s die de CTIVD kort na de inwerkingtreding
van de wet heeft onderkend worden hierdoor grotendeels ondervangen. Op het gebied
van de zorgplicht hebben de diensten de risico’s op onrechtmatigheden weten te reduceren
tot (bijna) nul. Een aantal risico’s op de gebieden van de verplichting tot datareductie
en onderzoeksopdracht gerichte interceptie is teruggebracht tot «beperkt». Wij wijzen
tevens op het oordeel van de CTIVD dat, hoewel de vertaalslag naar de praktijk aandacht
behoeft, vanuit een systeembenadering de AIVD en de MIVD nu in voldoende mate voorbereid
zijn op de bulkinterceptie op de kabel.
De CTIVD ziet echter ook nog op punten gemiddelde risico’s op onrechtmatigheden. De
gemiddelde risico’s betreffen resterende delen van de plicht tot datareductie, onderzoeksopdracht
gerichte interceptie en de geautomatiseerde data-analyse (GDA). Daarnaast constateert
de CTIVD dat nog één hoog risico bestaat. Dit betreft de wijze waarop onomkeerbare
vernietiging plaatsvindt op het systeem van de MIVD. Bij de voorgaande voortgangsrapportage
van de CTIVD heeft het kabinet uw Kamer al bericht dat om te kunnen blijven voldoen
aan de wettelijke vereisten, fundamentele aanpassingen aan het technisch gegevensbeheer
nodig zijn. Deze aanpassingen zijn niet eenvoudig of snel te realiseren. Zoals de
CTIVD ook benoemt, hebben de AIVD en de MIVD de koers ingezet naar een gezamenlijke
datahuishouding bestaande uit een gezamenlijk dataplatform op een voor beide diensten
toegankelijk IT-landschap.
Ten aanzien van de relevantiebeoordeling van bulkdatasets het volgende. Het oordeel
van de CTIVD dat de relevantiebeoordeling onrechtmatig is uitgevoerd deel ik niet.
Het is daarom goed dat de evaluatiecommissie dit onderwerp betrekt bij de evaluatie
van de Wiv 2017. De CTIVD benoemt ook dat onder meer dit onderwerp aan de orde zou
moeten komen in de evaluatie. De wetsevaluatie wordt nu uitgevoerd door de onafhankelijke
commissie Jones-Bos. Wij verwachten de rapportage van deze commissie eind dit jaar.
Tot slot zijn wij het met de CTIVD eens dat – achteraf beschouwd – bij de totstandkoming
van de Wiv 2017 de gevolgen van de implementatie voor de diensten nog meer aandacht
had moeten krijgen. Wij hebben dit eerder ook al bericht aan uw Kamer. Wij benadrukken
met de CTIVD de noodzaak voor de diensten om bij een nieuwe wetswijziging een uitvoeringstoets
te doen om daarmee de gevolgen van de implementatie van de wetswijzigingen te bepalen.
De diensten hebben belangrijke stappen gezet, maar het werk is nog niet af. De zorgvuldige
implementatie van de wet blijft onverkort de inzet van de diensten. De diensten blijven
de CTIVD hierover informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten