34 588 Regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20..)

Nr. 43 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VOORTMAN EN VAN RAAK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 20

Ontvangen 7 februari 2017

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 48, eerste lid, eerste volzin, wordt «elke vorm van telecommunicatie» vervangen door: niet-kabelgebonden telecommunicatie.

Toelichting

Met dit amendement wordt geregeld dat onderzoeksopdrachtgericht onderzoek van communicatie alleen betrekking kan hebben op niet-kabelgebonden communicatie, oftewel het etherverkeer. De indieners zijn van mening dat met de uitbreiding van de huidige bevoegdheid naar kabelgebonden communicatie, waarmee de bevoegdheid verwordt tot een sleepnetbevoegheid, een zeer vergaande inbreuk wordt gemaakt op de privacy van Nederlandse burgers waarop geen verdenking rust. Doordat slechts in beperkte mate eisen worden gesteld aan een onderzoeksopdracht op basis waarvan een sleepnet kan worden uitgezet, ontstaat het risico dat de veiligheidsdiensten vrijwel ongeclausuleerd informatie kunnen aftappen en opslaan. Het parlement zal naar mening van de indieners onvoldoende in staat zijn te controleren of deze bevoegdheid proportioneel en doelmatig zal worden ingezet door de diensten.

Voorts zijn de indieners van mening dat de regering onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het creëren van een bredere interceptiebevoegdheid noodzakelijk is voor het beschermen van de veiligheid. De regering stelt dat er mogelijk niet-ontdekte risico’s bestaan die met een sleepnet kunnen worden gedetecteerd. In generieke zin klopt het natuurlijk dat hoe meer communicatie door de diensten wordt afgeluisterd, hoe meer verdachte communicatie in potentie kan worden opgepikt. In de ogen van de indieners levert dit echter het risico op dat door het verleggen van capaciteit van specifiek onderzoek naar sleepnetonderzoek de capaciteit voor specifiek onderzoek, waarvan de effectiviteit zich reeds heeft bewezen, zal afnemen. Dit terwijl de effectiviteit van grootschalige data-interceptie uiterst twijfelachtig is. De indieners verwijzen onder andere naar de evaluatie van de commissie die bulkinterceptie in de Verenigde Staten onderzocht. Hieruit bleek dat bulkinterceptie in geen enkel geval een concreet verschil heeft gemaakt bij het bestrijden van terrorisme in de VS.1

Dit maakt dat de invoering van een bredere interceptiebevoegdheid een toets aan proportionaliteit en subsidiariteit niet kan doorstaan, en derhalve geen onderdeel zou moeten uitmaken van het wetsvoorstel.

De indieners kiezen er met dit amendement voor om de bestaande interceptiebevoegdheid voor etherverkeer te laten bestaan, nu deze vorm van interceptie van wezenlijk belang is voor het werk van de diensten ter ondersteuning bij militaire missies. De interceptie van etherverkeer raakt in slechts beperkte mate aan de privacy van Nederlandse burgers, nu reguliere communicatie tussen burgers doorgaans via de kabel loopt.

Voortman Van Raak


X Noot
1

Privacy and Civil Liberties Oversight Board, Report on the Telephone Records Programma Conducted under Section 215 of the USA PATRIOT Act and on the Operations of the Foreign Intelligence Surveillance Court, 23 januari 2014, p. 11.

Naar boven