34 584 Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met het toevoegen van het onderdeel participatieverklaring aan het inburgeringsexamen en de wettelijke vastlegging van de maatschappelijke begeleiding

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2017

Tijdens de wetsbehandeling van de Wet Inburgering van dinsdag 13 juni jl. zijn er door Senaatslid Nooren (PvdA) vragen gesteld over het gebruik van een intaketoets voor inburgeraars. In deze brief zal ik ingaan op de intaketoets en hoe die wordt gebruikt.

Van veel nieuwkomers is niet goed vast te stellen wat hun opleidingsniveau is omdat zij bijvoorbeeld geen schooldiploma’s kunnen overleggen of weinig scholing hebben genoten. Opleidingsniveau en leerbaarheid zijn belangrijke variabelen in het inburgeringsproces. Een intaketoets die aan het begin van de inburgering wordt afgenomen, kan hier inzicht in geven en kan ook het taalniveau toetsen zodat inburgeraars op basis van objectieve toetsgegevens kunnen instromen in een taaltraject dat bij hen past. Er is daarom besloten de intaketoets en een voortgangstoets verplicht te stellen voor taalaanbieders.

In de Handleiding 2017 van Blik op Werk (BoW) zijn de intaketoets en de voortgangstoets verplicht opgenomen. De intaketoets voor volwassenen meet de taalvaardigheid, leerbaarheid, motivatie en praktische omstandigheden van de cursist. De intaketoets wordt door de taalaanbieder afgenomen vóór de start van de cursus. Op basis van de uitslag wordt de cursist ingedeeld in een programma. De voortgangstoets wordt gebruikt om de voortgang van de cursist te meten. Hierdoor kan de docent zien of de cursist de vereiste voortgang heeft en zo nodig moet worden verplaatst naar een andere groep die overeen komt met zijn taalniveau en leerbaarheid. De docenten zijn getraind in het afnemen van deze toetsen. Taalaanbieders maken veelal gebruik van toetsen die zijn ontwikkeld door Bureau ICE, een toetsontwikkelaar. Ook zijn er lesmethoden die een toets bevatten die specifiek aansluit op het lesmateriaal.

Het gaat dus niet om het resultaat dat een inburgeraar behaalt op deze toets maar om het gebruik van een intake en voortgangstoets als instrument om te beoordelen of er een goede match is tussen inburgeraar en programma.

Blik op Werk controleert bij hun audits of het juiste toetsmateriaal wordt gebruikt. Dit gebeurt in de audit die wordt gedaan voordat een taalaanbieder als aspirant wordt toegelaten tot het keurmerk. De uitslagen van de toetsen worden opgenomen in het dossier van de cursist. In de audits die jaarlijks worden uitgevoerd bij taalaanbieders, wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of de toetsen juist worden toegepast en of de uitslagen hiervan ook goed worden toegepast: maakt de cursist voortgang en zit hij nog in de goede groep. Bij het toezicht in de klas dat nu wordt geïmplementeerd, wordt de voortgangsbewaking in zijn geheel bekeken. Het leerdossier waar de intake en voortgangstoetsen deel van moeten uitmaken is daar onderdeel van.

In tweede termijn van het debat werd in aanvulling op de vraag over intaketoetsen gevraagd of de toets door de gemeente wordt afgenomen. Dat is niet het geval met de huidige intake- en voortgangstoets. Wel zijn er gemeenten die gebruikmaken van een assessment voor nieuwkomers waarin ook wordt gekeken naar leerbaarheid, motivatie en taalniveau. Ik vind dit een positieve ontwikkeling. Hiermee komt er meer aandacht voor participatie en arbeidsmarktperspectief en kunnen er specifieke trajecten in combinatie met inburgering worden aangeboden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven