Aan artikel IV, onderdeel B, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
8. De percentages in de kolom «procentuele aandelen» bij de navolgende toezichtcategorieën
komen als volgt te luiden:
Accountantsorganisaties: 10,1%
Adviseurs en bemiddelaars: 20,8%.
Beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s alsmede bewaarders alsmede aanbieders
van beleggingsobjecten alsmede beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening (exclusief
exploitanten van een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit): 14,4%.
Beleggingsondernemingen voor eigen rekening: 1,5%.
Effectenuitgevende instellingen: markt: 7,7%.
Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving: 7,1%.
Financiële infrastructuur: marktexploitanten, exploitanten van een MTF of een georganiseerde
handelsfaciliteit en datarapporteringsdienstverleners: 2,6%.
Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen: 3,4%.
Verzekeraars: Schade niet zijnde zorg: 2,7%.
Ten tijde van de indiening van onderhavig wetsvoorstel was nog niet duidelijk of en
hoe de procentuele verdeling van de kosten van het doorlopend toezicht van de AFM
zou wijzigen in verband met de uitvoering van MiFID II. Inmiddels zijn de voorbereidingen
voor de uitvoering van de taken uit MiFID II gevorderd en is duidelijk hoe de 2,3 miljoen
aan uitvoeringskosten doorberekend zal worden aan de sector. Doordat de taken die
uit MiFID II volgen zien op specifieke toezichtcategorieën, zijn de taken van invloed
op de procentuele verdeling in bijlage II van de Wet bekostiging financieel toezicht.
Van de € 2,3 miljoen aan extra kosten betreft € 0,5 miljoen automatiseringskosten
die over alle categorieën wordt verdeeld. Van de overige kosten wordt een deel als
overhead aan alle categorieën toegerekend (€ 0,6 miljoen) en het overige aan de betrokken
toezichtcategorieën (€ 1,2 miljoen). Dit betreft de categorieën banken en clearinginstellingen,
beleggingsondernemingen voor eigen rekening, financiële infrastructuur: marktexploitanten
en exploitanten van een MTF, en verzekeraars: leven en pensioen. De toedeling van
de kosten aan deze categorieën leidt tot een verschuiving in de procentuele verdeling
in bijlage II van de Wbft. Omdat de taken uit MiFID II vooral op beleggingsondernemingen
voor eigen risico zien, wordt aan die categorie het grootste deel van de kosten toegerekend.
Doordat die categorie een beperkt aandeel in de kosten had, is daar ook de grootste
stijging van het percentage te zien. Gevolg van de toerekening aan de genoemde vier
categorieën is dat voor de overige categorieën de procentuele aandelen licht dalen.