34 580 EU-voorstellen: Handelsverdrag tussen Canada en de EU en haar lidstaten (CETA) COM(2016)443, 444 en 470

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 september 2024

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor een Besluit van Raad aangaande het standpunt van de EU in het gemengde comité CETA voor aanvullende voorschriften bij de beslechting van investeringsgeschillen.2

Naar aanleiding hiervan is op 19 juni 2024 een brief gestuurd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft op 25 juli 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Den Haag, 19 juni 2024

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor een Besluit van Raad aangaande het standpunt van de EU in het gemengde comité CETA voor aanvullende voorschriften bij de beslechting van investeringsgeschillen.3De leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de SP-fractie sluiten zich aan bij de vragen van beide fracties.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben een vraag over het mandaat en de bevoegdheden van het Gemengd Comité, in het licht van de stagnatie in het ratificatieproces van Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de Europese Unie (CETA). De Franse Senaat heeft bijvoorbeeld op 21 maart 2024 CETA verworpen. Het handelsgedeelte van CETA wordt voorlopig toegepast sinds 21 september 2017. Naast Frankrijk moet ratificatie nog plaatsvinden door België, Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Polen en Slovenië. Dit is een substantieel aantal landen, wat de vraag rechtvaardigt naar de toekomst van CETA. Wat is eigenlijk de betekenis van «voorlopig» in deze situatie? Hoe lang kan het «voorlopig» duren?

Het voorliggende besluit betreft bovendien de omgang met «investeringsgeschillen». Ongeacht de inhoud van het voorgestelde besluit, waarop door de regering nog een appreciatie gegeven zal worden, hebben deze leden de vraag waarom het Gemengd Comité vooruitloopt op mogelijke investeringsgeschillen, het onderdeel waarvoor ratificatie noodzakelijk is en dat dus ook nog niet in werking is getreden. Over de inwerkingtreding van het voorstel voor een besluit lezen zij: «Dit besluit wordt bekendgemaakt. Het treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van afdeling F (Beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en s taten) van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst, onder voorbehoud van de uitwisseling, langs diplomatieke weg, van schriftelijke kennisgevingen tussen de Partijen waarin zij verklaren dat aan hun respectieve interne vereisten is voldaan en dat hun respectieve interne procedures zijn voltooid.» Wordt hiermee het algehele ratificatieproces van CETA bedoeld, of wordt hiermee een ander proces van het voldoen aan interne vereisten bedoeld? Kortom, wat is eigenlijk de materiële betekenis van dit besluit zolang er geen volledige ratificatie heeft plaatsgevonden? Kunt u bevestigen dat er nog geen mechanismen actief zijn in het kader van CETA ten behoeve van de beslechting van investeringsgeschillen? Zo niet, wat is er al gebeurd en wat is de juridische basis voor eventuele besluiten in dit verband? Kunt u in detail toelichten wat de stand van zaken is ten aanzien van het geschillenbeslechtingsmechanisme, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie vragen of u kunt aangeven wat voor CETA de gevolgen zijn van de afwijzing door de Franse senaat, en wat is het nu te volgen tijdpad rond (al dan niet) implementatie? Is het waar dat CETA in slechts zeventien parlementen in de EU is goedgekeurd maar desalniettemin al goeddeels inwerking is getreden? Met welke legitimatie en hoe lang kan de voorlopige inwerkingtreding standhouden zonder ratificatie van alle lidstaten? Kunt u in handelsstromen en in geldbedragen aangeven wat de effecten van de inwerkingtreding in de afgelopen vijf jaren geweest zijn?

Klopt het dat 95% van het verdrag al inwerking getreden is en dat de waarde van de handelsstromen aanzienlijk meer gestegen is dan de kwantiteit van de handelsstromen, die daarbij sterk is achtergebleven?4

De leden van de PvdD-fractie vragen vervolgens of u kunt aangeven wat de gevolgen zijn voor Nederlandse en Europese boeren wanneer hun producten aan strengere eisen moeten voldoen dan de eisen die gelden voor import van soortgelijke producten uit Canada. Kunt u verder aangeven of het klopt dat er geen spiegelclausule in CETA is opgenomen die Canadese exporteurs verplicht aan Europese standaarden te voldoen, bijvoorbeeld waar het gaat om de administratie van antibioticagebruik in de veehouderij?

Kent u het onderzoek van het Veblen instituut dat constateert dat de eerste jaren van implementatie van CETA vooral negatieve gevolgen heeft gehad voor het klimaat?5 Deelt u die conclusies? Zo nee, waarom niet, en zo ja, welke consequenties verbindt u daaraan?

Er leven nog steeds grote zorgen over de neutraliteit en onafhankelijkheid van het Investment Court System (ICS) in procedures tussen multinationals en overheden. Deelt u die zorgen of kunt u ze overtuigend wegnemen, met name op het gebied van milieu- en klimaateffecten, zo vragen de leden van de PvdD-fractie.

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Koen Petersen

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juli 2024

Het kabinet dankt de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor haar vragen inzake het standpunt van de EU in het gemengd comité CETA voor aanvullende voorschriften bij de beslechting van investeringsgeschillen. De vragen gesteld door de leden worden in deze brief beantwoord. Daarbij is de volgorde van de vragen aangehouden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben een vraag over het mandaat en de bevoegdheden van het Gemengd Comité, in het licht van de stagnatie in het ratificatieproces van Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de Europese Unie (CETA). De Franse Senaat heeft bijvoorbeeld op 21 maart 2024 CETA verworpen. Het handelsgedeelte van CETA wordt voorlopig toegepast sinds 21 september 2017. Naast Frankrijk moet ratificatie nog plaatsvinden door België, Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Polen en Slovenië. Dit is een substantieel aantal landen, wat de vraag rechtvaardigt naar de toekomst van CETA. Wat is eigenlijk de betekenis van «voorlopig» in deze situatie? Hoe lang kan het «voorlopig» duren?

Antwoord

De voorlopige toepassing van CETA is beperkt tot delen van het akkoord die volledig onder de exclusieve competentie van de EU vallen. Het besluit6 tot deze voorlopige toepassing is in 2016 genomen op basis van goedkeuring door de Raad van de Europese Unie (met instemming van alle 27 EU lidstaten).

De betekenis van de term «voorlopig» in «voorlopige toepassing» ziet op het idee dat er toegewerkt wordt naar volledige inwerkingtreding van het akkoord. Het dient ter overbrugging van de periode tussen ondertekening van het akkoord en de ratificatie door alle verdragspartijen. Hiervoor geldt in beginsel geen tijdslimiet.

Wanneer echter permanent en definitief duidelijk zou worden dat de inwerkingtreding van het akkoord niet meer mogelijk zou zijn, omdat een lidstaat bijvoorbeeld niet in staat zou blijken het verdrag te ratificeren, dan zal de voorlopige toepassing niet op de huidige wijze kunnen voortduren. Met betrekking tot deze mogelijkheid heeft de Raad ten tijde van de ondertekening van CETA een verklaring aangenomen.7

Het voorliggende besluit betreft bovendien de omgang met «investeringsgeschillen». Ongeacht de inhoud van het voorgestelde besluit, waarop door de regering nog een appreciatie gegeven zal worden, hebben deze leden de vraag waarom het Gemengd Comité vooruitloopt op mogelijke investeringsgeschillen, het onderdeel waarvoor ratificatie noodzakelijk is en dat dus ook nog niet in werking is getreden. Over de inwerkingtreding van het voorstel voor een besluit lezen zij: «Dit besluit wordt bekendgemaakt. Het treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van afdeling F (Beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten) van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst, onder voorbehoud van de uitwisseling, langs diplomatieke weg, van schriftelijke kennisgevingen tussen de Partijen waarin zij verklaren dat aan hun respectieve interne vereisten is voldaan en dat hun respectieve interne procedures zijn voltooid.» Wordt hiermee het algehele ratificatieproces van CETA bedoeld, of wordt hiermee een ander proces van het voldoen aan interne vereisten bedoeld? Kortom, wat is eigenlijk de materiële betekenis van dit besluit zolang er geen volledige ratificatie heeft plaatsgevonden? Kunt u bevestigen dat er nog geen mechanismen actief zijn in het kader van CETA ten behoeve van de beslechting van investeringsgeschillen? Zo niet, wat is er al gebeurd en wat is de juridische basis voor eventuele besluiten in dit verband? Kunt u in detail toelichten wat de stand van zaken is ten aanzien van het geschillenbeslechtingsmechanisme, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.

Antwoord

Er wordt in het besluit inderdaad verwezen naar het algehele ratificatieproces van CETA. Voordat CETA, waaronder het onderdeel van het verdrag dat het geschillenbeslechtingsmechanisme voor investeringen regelt, in werking kan treden, zullen eerst alle EU lidstaten het verdrag geratificeerd moeten hebben. Ook geldt dat dit onderdeel van het verdrag buiten de voorlopige toepassing van CETA valt. Het kabinet kan dan ook bevestigen dat er op dit moment geen mechanismen actief zijn in het kader van CETA ten behoeve van de beslechting van investeringsgeschillen.

Het voorliggende besluit is echter wel degelijk van waarde, omdat het ondernemers helderheid biedt over de te verwachten implicaties van het Investment Court System (ICS) dat operabel zal zijn zodra het verdrag volledig in werking treedt. Bovendien kan het zijn dat het besluit zorgen wegneemt bij actoren in lidstaten waar ratificatie nog plaats moet vinden. Dit zou het algehele ratificatieproces mogelijk kunnen versnellen. Tot slot geeft het besluit ook vervolg aan zorgen die in uw Kamer gedeeld zijn over toegang van het mkb tot het ICS. Dit is nader toegelicht in de appreciatie van het besluit.8

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie vragen of u kunt aangeven wat voor CETA de gevolgen zijn van de afwijzing door de Franse senaat, en wat is het nu te volgen tijdpad rond (al dan niet) implementatie? Is het waar dat CETA in slechts zeventien parlementen in de EU is goedgekeurd maar desalniettemin al goeddeels inwerking is getreden? Met welke legitimatie en hoe lang kan de voorlopige inwerkingtreding standhouden zonder ratificatie van alle lidstaten? Kunt u in handelsstromen en in geldbedragen aangeven wat de effecten van de inwerkingtreding in de afgelopen vijf jaren geweest zijn? Klopt het dat 95% van het verdrag al inwerking getreden is en dat de waarde van de handelsstromen aanzienlijk meer gestegen is dan de kwantiteit van de handelsstromen, die daarbij sterk is achtergebleven?9

Antwoord

Op 21 maart 2024 heeft de Franse senaat tegen de bepaling in een concept-wet gestemd die toeziet op de ratificatie van CETA door Frankrijk. Hierover, en over de mogelijke gevolgen hiervan, heeft het vorige kabinet uw Kamer op 24 april 2024 middels een brief geïnformeerd.10 Zoals in de brief verder wordt toegelicht, heeft de stemming geen directe consequenties voor de voorlopige toepassing en inwerkingtreding van CETA.

Het klopt dat er inmiddels zeventien lidstaten zijn die CETA geratificeerd hebben. Het deel van CETA dat voorlopig toegepast wordt (dat betreft inderdaad het overgrote deel van de bepalingen van CETA), bevat enkel onderwerpen onder de exclusieve bevoegdheid van de EU. Het besluit11 tot deze voorlopige toepassing is in 2016 genomen op basis van goedkeuring door de Raad van de Europese Unie (met instemming van alle 27 EU lidstaten). De bepalingen over indirecte investeringen en over investeringsbescherming, waaronder betreffende de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten, vallen buiten de exclusieve bevoegdheid van de EU. Deze worden daarom niet voorlopig toegepast. Het gegeven dat CETA bepalingen bevat die buiten de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen is tevens de reden dat het verdrag naast de EU ook door de 27 individuele EU lidstaten geratificeerd moet worden.

Hieronder ziet u het verloop van de handelsstroom tussen Canada en Nederland, uitgedrukt in waarde, van de afgelopen jaren.12 Het verschil in groei van handelsstromen in termen van waarde en van volume kan onder andere verklaard worden door de significante inflatie die afgelopen jaren plaatsgevonden heeft. Bovendien vindt er met Canada ook handel plaats in goederen die door geopolitieke omstandigheden in de afgelopen jaren een prijsstijging gekend hebben. Momenteel loopt een uitgebreid evaluatieonderzoek naar de effecten van de voorlopige toepassing van CETA.13 Dit onderzoek wordt uitgevoerd in 2024 en 2025 en zal o.a. de handelsstromen en de economische, sociale en milieukundige gevolgen in kaart brengen.

Jaar / waarde in mln EUR

Invoerwaarde goederen

Uitvoerwaarde goederen

Invoerwaarde diensten

Uitvoerwaarde diensten

2016

2.028

3.113

850

1.782

2019

3.057

4.644

1.824

3.672

2020

3.134

3.354

1.565

3.229

2021

3.898

3.738

2.111

3.060

2022

5.524

4.891

3.101

3.442

2023

5.890

4.153

3.112

3.610

De leden van de PvdD-fractie vragen vervolgens of u kunt aangeven wat de gevolgen zijn voor Nederlandse en Europese boeren wanneer hun producten aan strengere eisen moeten voldoen dan de eisen die gelden voor import van soortgelijke producten uit Canada. Kunt u verder aangeven of het klopt dat er geen spiegelclausule in CETA is opgenomen die Canadese exporteurs verplicht aan Europese standaarden te voldoen, bijvoorbeeld waar het gaat om de administratie van antibioticagebruik in de veehouderij?

Antwoord

Alle producten die op de interne EU-markt geplaatst worden, of deze nu binnen of buiten de EU geproduceerd zijn, moeten voldoen aan alle Europese standaarden op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. Dit zijn de zogenaamde productstandaarden en deze standaarden gelden ongeacht de vraag of een handelsakkoord (zoals CETA) van toepassing is. De wijze waarop deze producten gemaakt worden, de productiestandaarden, worden daarentegen bepaald door het land waarin de productie plaatsvindt. Ieder land heeft eigen wet- en regelgeving waarbij verschillen in productiestandaarden mede worden bepaald door landbouwkundige, klimatologische, milieukundige, sociaaleconomische en geografische omstandigheden. De concurrentiepositie van ondernemers, in het algemeen maar ook in dit geval, is afhankelijk van een groot aantal factoren, waaronder infrastructuur, douane-expertise, kennisinstellingen, scholing, innovatie, arbeidsproductiviteit en natuurlijke omstandigheden. Productiestandaarden zijn daar slechts een deel van. De Nederlandse economie, ook de Nederlandse landbouwsector, heeft een goede concurrentiepositie, zoals onder andere blijkt uit de sterke positie van Nederland in het mondiale handelsverkeer.

Voor de export van vlees naar de Europese Unie zullen Canadese producenten aan de EU standaarden met betrekking tot traceerbaarheid van ractopamine, groeihormonen en andere verboden middelen moeten voldoen. Hieronder valt ook de administratie van middelengebruik tijdens de productie. Daarnaast moeten ze voldoen aan EU-regels omtrent slachtprocessen (dierenwelzijn, diergezondheid en voedselveiligheid). Canada heeft een specifieke categorie van vlees («hormoonvrij vlees bestemd voor EU-handel») ingesteld. Alleen de hiertoe in Canada gecertificeerde producenten mogen rundvlees van deze categorie uitvoeren naar de EU. Canadese toezichthoudende autoriteiten voeren controles uit om te verzekeren dat er geen groeihormonen gebruikt worden. Deze autoriteiten worden op hun beurt weer ge-audit door de EU.

Kent u het onderzoek van het Veblen instituut dat constateert dat de eerste jaren van implementatie van CETA vooral negatieve gevolgen heeft gehad voor het klimaat?14 Deelt u die conclusies? Zo nee, waarom niet, en zo ja, welke consequenties verbindt u daaraan?

Antwoord

Ik ben bekend met het onderzoek van het Veblen instituut. In het rapport wordt gesteld dat de voorlopige toepassing van CETA met name negatieve gevolgen heeft gehad voor het klimaat, omdat er een stijging heeft plaatsgevonden van handel in bepaalde goederen met een hoge uitstoot van broeikasgassen.

Het klopt dat de handel met Canada in bepaalde goederen met een hoge uitstoot van broeikasgassen de afgelopen jaren gestegen is. Dat wil niet zeggen dat CETA vooral negatieve gevolgen heeft gehad voor het klimaat. Handel in bijvoorbeeld fossiele brandstoffen (inclusief geraffineerde producten) vindt ook plaats wanneer er geen bilateraal handelsakkoord is. Het feit dat handel in bepaalde producten gestegen is of gewoonweg plaatsvindt, is niet direct te koppelen aan het bestaan van een bilateraal handelsakkoord. Zo hebben geopolitieke ontwikkelingen in de laatste jaren geleid tot een substantiële verlegging in de handelsstromen in fossiele brandstoffen. Tegelijkertijd geldt dat in CETA afspraken zijn gemaakt op het gebied van handel en milieu, die de verdragspartijen verbinden aan effectieve implementatie van internationale milieu- en klimaatafspraken.

Er leven nog steeds grote zorgen over de neutraliteit en onafhankelijkheid van het Investment Court System (ICS) in procedures tussen multinationals en overheden. Deelt u die zorgen of kunt u ze overtuigend wegnemen, met name op het gebied van milieu- en klimaateffecten, zo vragen de leden van de PvdD-fractie.

Antwoord

De hervorming van het Investor State Dispute Settlement systeem naar het ICS, dat tot uitdrukking is gekomen in CETA, zal voor meer waarborgen zorgen voor onafhankelijke en transparante beslechting van investeringsgeschillen. In het oude ISDS werden de arbiters op ad-hoc basis door de partijen bij het geschil benoemd. Onder het ICS zullen rechters voor een vaste periode benoemd worden door de verdragspartijen en ze roteren per zaak. Dat draagt bij aan de neutraliteit en onafhankelijkheid van de rechters en aan consistente uitspraken van het ICS. Bovendien zorgt het ICS voor transparantere procedures waarin in principe de processtukken en de uitspraak openbaar zijn.

CETA en het ICS doen geen afbreuk aan het recht dat overheden hebben om eigen wetgeving te maken, ook wel het right to regulate genoemd. Dit is expliciet bevestigd in CETA en daarnaast ook door de verdragspartijen in een interpretatieve verklaring. In de verklaring stellen de partijen dat het verdrag geen afbreuk doet aan het vermogen van de partijen om legitieme doelen van het overheidsbeleid te verwezenlijken, zoals de bescherming en de bevordering van de volksgezondheid, de sociale diensten, het openbaar onderwijs, veiligheid en het milieu.15 De Raad van State heeft ook geconcludeerd dat de verklaring geen twijfel overlaat over de mogelijkheid tot het maken van eigen wetgeving ten behoeve van de legitieme doelen van overheidsbeleid.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever


X Noot
1

Samenstelling:

Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU) (1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot)

X Noot
2

«Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld in het kader van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van een besluit houdende aanvullende voorschriften voor versnelde procedures voor de beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten, met name voor natuurlijke personen en kleine en middelgrote ondernemingen» COM(2024)178. Zie ook dossier E240015 op www.europapoort.nl.

X Noot
3

«Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld in het kader van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van een besluit houdende aanvullende voorschriften voor versnelde procedures voor de beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten, met name voor natuurlijke personen en kleine en middelgrote ondernemingen» COM(2024)178. Zie ook dossier E240015 op www.europapoort.nl.

X Noot
4

Le Monde, «All you need to know about CETA, the controversial EU-Canada trade agreement», 21 maart 2024, https://www.lemonde.fr/en/les-decodeurs/article/2024/03/21/all-you-need-to-know-about-ceta-the-controversial-eu-canada-trade-agreement_6639822_8.html.

X Noot
5

Veblen Institute, «Assessment after 6 years of provisional application of the CETA: a mixed picture for trade but clearly negative for the environment», 11 januari 2024, https://www.veblen-institute.org/Assessment-after-6-years-of-provisional-application-of-the-CETA-a-mixed-picture.html.

X Noot
7

Statement from the Council regarding the termination of provisional application of CETA (20), Statements to be entered in the Council minutesTable of contents (europa.eu).

X Noot
8

Appreciatie voorstel besluit Gemengd Comité CETA inzake aanvullende voorschriften voor het mkb, u toegekomen op 25 juli 2024.

X Noot
9

Le Monde, «All you need to know about CETA, the controversial EU-Canada trade agreement», 21 maart 2024, https://www.lemonde.fr/en/les-decodeurs/article/2024/03/21/all-you-need-to-know-about-ceta-the-controversial-eu-canada-trade-agreement_6639822_8.html.

X Noot
14

Veblen Institute, «Assessment after 6 years of provisional application of the CETA: a mixed picture for trade but clearly negative for the environment», 11 januari 2024, https://www.veblen-institute.org/Assessment-after-6-years-of-provisional-application-of-the-CETA-a-mixed-picture.html.

Naar boven