Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 januari 2021
Op 13 oktober 2020 heeft de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel van de leden Kuiken,
Dik-Faber en Van Eijs ter erkenning van de Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning
Nederlandse gebarentaal, Kamerstuk 34 562; hierna het initiatiefwetsvoorstel) aanvaard.
Ik heb de bekrachtiging van het initiatiefwetsvoorstel ter instemming aan de ministerraad
voorgelegd. Door middel van deze brief informeer ik u, mede namens de Ministers van
Justitie en Veiligheid, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Basis en Voortgezet Onderwijs
en Media, Medische Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
dat de ministerraad op vrijdag 18 december 2020 akkoord is gegaan met het voordragen
van het wetsvoorstel voor bekrachtiging.
De regering zal zorgdragen voor een bekrachtiging, bekendmaking door plaatsing in
het Staatsblad en voor een inwerkingtredingsbesluit. Ik ben voornemens de hele wet,
met uitzondering van artikel 3, in werking te laten treden per 1 juli 2021. Tevens
zal ik zorgdragen voor een ministeriële regeling ter uitwerking van artikel 5, tweede
lid, van het wetsvoorstel waarin de eed en belofte in de Nederlandse gebarentaal wordt
vastgelegd.
Inwerkingtreding artikel 3
Tijdens de plenaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel in de Tweede Kamer
op 8 september jl. heb ik reeds gewezen op de noodzaak van een plan van aanpak voor
de inwerkingtreding van artikel 3 van het wetsvoorstel. Dit wil ik graag doen in overleg
met het Adviescollege Nederlandse gebarentaal, waar de wet in voorziet.
Na de inwerkingtreding van de wet zal ik het Nederlands Gebarencentrum vragen een
voordracht te doen voor de leden van het Adviescollege. Ik verwacht dat de benoeming
van de leden van het Adviescollege op 1 januari 2022 gereed kan zijn. Daarna zal ik,
in overeenstemming met artikel 10 van het wetsvoorstel, in overleg treden met het
Adviescollege over een plan van aanpak voor de uitvoering van het beleid over de bevordering
van het gebruik van de Nederlandse Gebarentaal. Ik zal tevens in overleg treden met
provincies, gemeenten, waterschappen en de Raad voor de Rechtspraak over beleidsregels
ter bevordering van de NGT, aan de hand van het plan van aanpak/advies van het Adviescollege.
De verwachting is dat artikel 3 daarmee met ingang van 1 juli 2022 in werking kan
treden.
Toezegging vertolken verkiezingsdebat
Tijdens het debat over het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heb ik toegezegd om samen
met de Minister voor basis- en voortgezet onderwijs en media in gesprek te gaan met
de NPO over de mogelijkheid om de verkiezingsdebatten te voorzien van een gebarentolk.
Ik ben voornemens dit verzoek op korte termijn bij de NPO neer te leggen. Omdat het
verzorgen van verkiezingsdebatten niet is voorbehouden aan de NPO zal ik ook de commerciële
zenders verzoeken om, indien zij verkiezingsdebatten verzorgen, deze te voorzien van
een gebarentolk. Op 1 november 2020 is de wet van 30 september 2020 tot wijziging
van de Mediawet 2008 inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten in een veranderende
marktsituatie in werking getreden (Stb. 2020, 391), die regelt dat publieke en commerciële omroepen ervoor moeten zorgen dat hun media-aanbod
in toenemende mate toegankelijk wordt gemaakt voor mensen met een auditieve of visuele
beperking. Het vertolken van verkiezingsdebatten past goed bij deze wettelijke opdracht.
Hierbij moet worden opgemerkt dat er vanuit het Rijk geen programma specifieke voorwaarden
opgelegd worden, om de onafhankelijkheid van de media te waarborgen.
Een brief van gelijke strekking heb ik verzonden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren