34 562 Voorstel van wet van de leden Van Laar en Dik-Faber ter erkenning van de Nederlandse gebarentaal (Wet erkenning Nederlandse gebarentaal)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Nederlandse gebarentaal te erkennen en het gebruik daarvan te bevorderen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet wordt verstaan onder:

a. onze minister:

Onze Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties;

b. doven:

personen met een auditieve beperking;

c. gebarentaligen:

personen die de Nederlandse gebarentaal machtig zijn;

d. Nederlandse gebarentaal:

de visueel-manuele Nederlandse gebarentaal die gebruikt wordt door gebarentaligen;

e. dovencultuur:

de gemeenschappelijke normen en waarden, taal, omgangsvormen en geschiedenis die de Nederlandse dovengemeenschap kenmerken;

f. orgaan:

het orgaan, bedoeld in artikel 3.

Artikel 2. Erkenning van de Nederlandse gebarentaal

  • 1. De Nederlandse gebarentaal wordt erkend.

  • 2. Onze Minister voert een beleid dat is gericht op het bevorderen van het gebruik van de Nederlandse gebarentaal bij openbare toespraken van leden van de regering en in het bestuurlijk verkeer, en rapporteert hier jaarlijks over aan de Tweede Kamer.

HOOFDSTUK 2. ORGAAN VOOR DE GEBARENTAAL EN DOVENCULTUUR

Artikel 3. Instelling Orgaan voor de Gebarentaal

  • 1. Er is een Orgaan voor de Gebarentaal en Dovencultuur.

  • 2. Het Orgaan is gevestigd te Amersfoort.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden

  • 1. Het Orgaan heeft tot taak de Nederlandse Gebarentaal en Dovencultuur te bevorderen, in ieder geval door:

    • a. te rapporteren over de behoeften en ontwikkelingen ten aanzien van de Nederlandse gebarentaal en Dovencultuur in relatie tot deze wet aan:

      • Onze Minister of Onze Minister die het aangaat;

      • andere bestuursorganen;

      • belangenorganisaties van gebarentaligen;

    • b. te adviseren over de uitvoering van deze wet en over het gebruik, de behoeften en de ontwikkelingen met betrekking tot de Nederlandse gebarentaal aan Onze Minister of Onze Minister die het aangaat.

  • 2. De in het tweede lid, onder a, onder 1° tot en met 3°, genoemde bestuursorganen en instanties sturen binnen drie maanden na ontvangst van de rapportage een daarop gerichte reactie aan het Orgaan.

Artikel 5. Samenstelling

  • 1. Het Orgaan bestaat uit maximaal zeven leden, onder wie een voorzitter. De leden zijn afkomstig uit de kring van:

    • a. doven;

    • b. gebarentalige ouders en/of verzorgers die de Nederlandse gebarentaal een plaats geven in de opvoeding van hun kind;

    • c. personen met expertise op het vlak van onderwijs en opvoeding aan kinderen die doof zijn en die gebruik maken van de Nederlandse gebarentaal, en

    • d. onderzoekers en docenten van Nederlandse gebarentaal.

  • 2. De voorzitter en de overige leden van het Orgaan worden door Onze Minister benoemd, geschorst en ontslagen.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 6. Vertaling in Nederlandse gebarentaal

Onze Minister draagt zorg voor een vertaling in de Nederlandse gebarentaal van deze wet.

Artikel 7. Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 8. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet erkenning Nederlandse gebarentaal.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven