34 553 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2017)

Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN OMTZIGT EN RONNES

Ontvangen 7 november 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I worden na onderdeel O twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Oa

In artikel 10bis.4, tweede lid, onderdeel b, vervalt: ten minste 15 jaar, of tot het overlijden van de verzekerde,.

Ob

Artikel 10bis.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «ten minste 15 jaar, of tot het overlijden van de rekeninghouder of zijn partner, wordt» vervangen door: er wordt.

2. In het derde lid, onderdeel c, wordt «ten minste 15 jaar, of tot het overlijden van de eigenaar van het beleggingsrecht of zijn partner, wordt» vervangen door: er wordt.

II

Artikel I, onderdeel P, komt te luiden:

P

Artikel 10bis.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, onderdeel b, vervalt: ten minste 20 jaar, of, indien de verzekering tot uitkering komt door eerder overlijden, tot het overlijden,.

2. Het eerste lid, tweede volzin, vervalt.

3. In het tweede lid wordt «het eerste lid, onderdelen a en b, genoemde voorwaarden gelden» vervangen door: het eerste lid, onderdeel a, genoemde voorwaarde geldt.

4. In het derde lid wordt «De bedragen bepaald op grond van het eerste lid worden» vervangen door: Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt.

5. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de uitkering plaatsvindt binnen zes maanden na vervreemding van een eigen woning waarbij het bedrag van de eigenwoningschuld onmiddellijk na die vervreemding lager is dan het bedrag van de eigenwoningschuld van die woning onmiddellijk voorafgaande aan die vervreemding, wordt het in het eerste lid, in verbinding met het derde lid, bepaalde bedrag in afwijking van de eerste volzin vervangen door het bedrag van de eigenwoningschuld van die woning voorafgaande aan die vervreemding, voor zover dat niet hoger is dan het in het eerste lid, in verbinding met het derde lid, bepaalde bedrag.

6. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt «worden de in het eerste lid genoemde bedragen» vervangen door: wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid,.

7. In het zevende lid wordt «worden de in het eerste lid genoemde bedragen» vervangen door: wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid,.

III

Artikel I, onderdeel Q, komt te luiden:

Q

Artikel 10bis.7, eerste volzin, komt te luiden: Met betrekking tot het voordeel uit spaarrekening eigen woning of het voordeel uit beleggingsrecht eigen woning geldt een vrijstelling waarvan de omvang wordt berekend met overeenkomstige toepassing van artikel 10bis.6, met dien verstande dat artikel 10bis.6, achtste en negende lid, slechts toepassing vindt bij een continuering als bedoeld in artikel 10bis.5, vierde lid, onderdeel f.

IV

Artikel I, onderdeel R, komt te luiden:

R

Artikel 10bis.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «worden de in artikel 10bis.6, eerste lid, vermelde bedragen» vervangen door «wordt het in artikel 10bis.6, eerste lid, vermelde bedrag». Voorts wordt «andere bedragen» vervangen door: een ander bedrag.

2. In de tweede volzin wordt «Deze bedragen worden» vervangen door «Dit bedrag wordt». Voorts wordt «de te wijzigen bedragen» vervangen door: het te wijzigen bedrag.

3. In de derde volzin wordt «de niet-afgeronde bedragen» vervangen door: het niet-afgeronde bedrag.

V

In artikel II wordt «artikel 10bis.6, vijfde lid» vervangen door: artikel 10bis.6, vierde lid.

VI

Artikel III vervalt.

Toelichting

Huiseigenaren met een hypotheek kunnen per jaar minstens 10% extra boetevrij aflossen en bij het aflopen van de rentevaste periode kan de hypotheek meestal in zijn geheel boetevrij worden afgelost. Voor mensen met een oude spaar- of beleggingshypotheek is dit echter nog niet zo. Zij lopen bij aflossing tegen een boete van duizenden euro’s aan, omdat ze inkomstenbelasting moeten betalen over het rendement op het spaar- of beleggingsvermogen. Pas na 15 jaar krijgt de leningnemer een gedeeltelijke vrijstelling en na 20 jaar heeft hij recht op de volledige vrijstelling. Indieners zijn van mening dat mensen met een hypotheek ten alle tijden de keuze moeten hebben om vervroegd hun hypotheek af te lossen zonder dat hier een fiscale boete op staat. De regering regelt dit al wel voor mensen die verhuizen. Met dit amendement wordt aflossen op een spaar- of beleggingshypotheek ook mogelijk zonder dat de leningnemer hoeft te verhuizen. Mensen met een spaar- of beleggingshypotheek kunnen dan per jaar 10% aflossen en het restant ineens wanneer het gespaarde of belegde vermogen gelijk is aan de resterende hypotheek zonder dat ze uiteindelijk tegen een heffing van inkomstenbelasting aanlopen. Ook wordt het mogelijk om bij het aflopen van de rentevrije periode de hypotheek geheel af te lossen. Er hoeft dus niet meer gewacht te worden totdat het vermogen van de spaar- of beleggingshypotheek voldoende is om de hele hypotheek af te lossen. De hypotheek kan ook direct afgelost worden met het spaar- of beleggingsvermogen uit de kapitaalverzekering in combinatie met privé gespaard vermogen. Zo wordt aflossen niet fiscaal bestraft en wordt aflossen aantrekkelijker.

Technisch wordt dit geregeld door de tijdklemmen van een kapitaalverzekering eigen woning, een spaarverzekering eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning te laten vervallen. Nu kan de een vrijstelling voor deze verzekering alleen worden benut als ten minste 15 of 20 jaren jaarlijks premie is voldaan. De zogenoemde lage vrijstelling die na 15 jaren premiebetaling van toepassing is, komt hiermee geheel te vervallen. Om voor de hoge vrijstelling die momenteel eerst na 20 jaren premiebetaling van toepassing is, in aanmerking te komen is het op grond van dit amendement voldoende dat vanaf de aanvang van de verzekering jaarlijks premie is voldaan binnen de geldende bandbreedte-eis (en uiteraard ook aan de overige voorwaarden is voldaan).

De budgettaire effecten van het amendement zijn verwaarloosbaar.

Omtzigt Ronnes

Naar boven