34 550 XVIII Vaststelling van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2017

Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2016

Hierbij informeer ik uw Kamer, vooruitlopend op de Slotwet 2016, over enkele zaken die in de realisatie van de begroting 2016 (uitgaven) raken aan het artikelniveau in de begroting Wonen en Rijksdienst (Kamerstuk 34 300 XVIII).

Begroting Wonen en Rijksdienst (Kamerstuk 34 300 XVIII)

Artikel 1. Woningmarkt

De kosten die door de Stichting Vestia worden gemaakt voor onderzoek naar de aansprakelijkheid van de bij de derivatenproblematiek betrokken banken, komen voor 40% ten laste van de begrotingsreserve voor sanerings- en projectsteun aan woningcorporaties (Begrotingsreserve Sanerings- en Projectsteun Woningcorporaties). Dit betreft in totaal € 0,5 mln. aan meerkosten. Voor de maanden april tot en met september 2016 zijn de kosten achteraf uitgekomen op circa € 0,4 mln. Eerder verrekende kosten voor de periode juli 2015 tot maart 2016 vallen iets hoger uit vanwege verrekening BTW (circa € 0,1 mln.).

Artikel 2. Woonomgeving en Bouw

Bijdragen vanuit BZK aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden betaald uit artikel 2.2 Woningbouwproductie. Daartoe worden middelen binnen artikel 2 naar het juiste instrument overgeheveld (€ 1,3 mln.). Het betreft de agenda innovatie in de bouw, de transitieagenda circulaire bouw en het monitoren, analyseren en evalueren van experimenten gericht op alternatieve financieringsvormen voor verduurzamen.

De hiervoor genoemde onderwerpen hebben zich voorgedaan na de besluitvorming over de Najaarsnota 2016 en maken geen onderdeel uit van de ramingen zoals opgenomen in de Tweede Suppletoire begroting 2016. De begrotingswijzigingen die met de genoemde onderwerpen samenhangen zullen als onderdeel van de realisatie van de begroting 2016, in de Slotwet 2016, worden verwerkt.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven