34 550-XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2017

Nr. 76 MOTIE VAN HET LID VAN GERVEN

Voorgesteld 24 november 2016

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volgens prognose van de Rabobank het aantal melkveehouders gedaald zal zijn met 5.000 naar 12.000 in 2020 en dat de vooruitzichten in de varkenshouderij en kippenhouderij niet beter zijn;

overwegende dat bijna de helft van de varkens- en kippenhouders al gemiddeld vijftien jaar onder de armoedegrens leeft;

overwegende dat meer dan de helft van de agrariërs boven de 55 jaar geen bedrijfsopvolger heeft;

van mening dat de dreigende decimering van de boerenstand ongewenst is en dat voortgaande schaalvergroting onwenselijke proporties aanneemt;

verzoekt de regering, haar beleid voor de toekomst van de agrarische sector te baseren op de volgende uitgangspunten:

  • toekomstperspectief voor (jonge) ondernemers en facilitering van bedrijfsoverdracht van stoppende boeren naar nieuwe boeren;

  • kostendekkende prijs door de onderhandelingspositie voor agrariërs te verbeteren, door het versoepelen van de mededingingsregels en aanpak van de inkoopmacht;

  • regulering van de productie om overproductie te voorkomen en adequate prijsvorming te bevorderen;

  • begrenzing van de bedrijfsomvang en terugdringing van megastallen zodat een leefbaar platteland en het boerengezinsbedrijf behouden blijven;

  • een goed verdienmodel voor het familiebedrijf als alternatief voor ongewenste schaalvergroting;

  • produceren binnen duurzame milieurandvoorwaarden en met respect voor dieren en hun natuurlijk gedrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Gerven

Naar boven