34 550 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2017

Nr. 96 AMENDEMENT VAN DE LEDEN PECHTOLD EN JASPER VAN DIJK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 601

Ontvangen 21 november 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 14 Cultuur worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 4.000 (x € 1.000).

II

In artikel 95 Apparaatsuitgaven worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 4.000 (x € 1.000).

Toelichting

Het vrijgemaakte bedrag wordt ingezet voor de Nederlandse cultuursector. Dit bedrag kan de Minister van OCW, geadviseerd door de Raad voor Cultuur verdelen onder verschillende culturele instellingen om zo een impuls geven aan de Nederlandse cultuursector, met expliciete aandacht voor instellingen die geconfronteerd zijn met onevenredige kortingen ten opzichte van eerdere periodes en andere instellingen, zoals het Metropole Orkest, de Rijksacademie en het Letterkundig Museum. Via het amendement Vermue C.S. (34 550-VIII nr. 87) wordt al 10 miljoen extra geïnvesteerd in cultuur, waarbij expliciet aandacht is voor de b-lijst van het Fonds Podiumkunsten.

Dit amendement regelt dat de apparaatsuitgaven worden verlaagd met € 4 miljoen. De apparaatsuitgaven van het Ministerie van OCW vertonen een dalende trend tussen 2015 en 2018, met uitzondering van een stijging in 2017. De uitgaven aan externe inhuur zijn bijvoorbeeld € 2,5 miljoen hoger geraamd dan de uitgaven in 2015, terwijl in 2015 de uitgavennorm van 10% aan externe inhuur door OCW werd overschreden. Met een aanvullende inspanning kan de daling van de apparaatsuitgaven ook in 2017 worden doorgezet en blijven de uitgaven aan externe inhuur binnen de uitgavennorm.

Pechtold Jasper van Dijk


X Noot
1

Vervangen in verband met een wijziging in de toelichting.

Naar boven