De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de resultaten van de centrale eindtoets (en alternatieve eindtoetsen)
voor het basisonderwijs gebruikt worden als middel om de kwaliteit van basisscholen
vast te stellen, terwijl het leerlingengewicht gerelateerd aan het opleidingsniveau
van de ouders de enige werkelijke correctie is op de uitslag;
overwegende dat de eindtoets een beperkt beeld van de mogelijkheden van een leerling
geeft en niet bedoeld en ontwikkeld is om de kwaliteit van het onderwijs te bepalen;
overwegende dat het leerlingengewichtensysteem zijn waarde verloren heeft en feitelijk
onbetrouwbaar is als correctiemiddel;
overwegende dat scholen voor primair onderwijs door het gebruik van dit systeem soms
onterecht de kwalificatie «zwak» van de inspectie ontvangen;
overwegende dat de uitzondering dat kinderen met een IQ lager dan 80 niet meetellen
met de toets, geen recht doet aan de inzet van scholen om passend onderwijs te realiseren
voor een grote groep leerlingen;
verzoekt de regering een helder en eenduidig systeem voor de beoordeling van basisscholen
te ontwikkelen dat recht doet aan de leerling, het passend onderwijs en de inzet van
basisscholen, zodat de beoordeling van de kwaliteit van basisscholen op basis van
de gemiddelde resultaten van de centrale eindtoets (en alternatieve eindtoetsen) geschrapt
kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.