Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2016
In mijn brief aan uw Kamer van 30 juni 2016 (Kamerstuk 34 300 VIII, nr. 155) over schoolkosten heb ik aangekondigd dat ik in 2016 incidenteel € 5 miljoen en
vanaf 2017 structureel € 10 miljoen beschikbaar stel om de schoolkosten voor 16- en
17-jarige bol-studenten uit gezinnen met een laag inkomen te beperken. Het is namelijk
niet acceptabel dat de hoogte van schoolkosten de keuze voor vervolgonderwijs of voor
een mbo-opleiding beïnvloedt. Voor dit schooljaar (2016–2017) is daarom de Tijdelijke
regeling voorziening leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen van kracht geworden.
Met deze brief informeer ik u over de verlenging van de Tijdelijke regeling met een
jaar en de stappen naar een structurele maatregel om aan het schoolkostenprobleem
voor minderjarige bol-studenten tegemoet te komen. Ik vind het te vroeg om nu al een
keuze te maken over hoe de structurele oplossing er precies uit gaat zien. De Tijdelijke
regeling voor dit schooljaar is nog niet zo lang van kracht en meer dan eerste indrukken
over de werking ervan zijn niet bekend. Voor de introductie en zorgvuldige uitwerking
van een nieuwe structurele maatregel, die vanaf het schooljaar 2017–2018 in werking
moet treden is het te kort dag.
Wel ben ik van mening dat we met elkaar op de goede weg zijn en dat het van belang
is om de komende maanden te achterhalen of de beschikbare middelen goed worden besteed
en de doelgroep wordt bereikt. Zowel de MBO Raad als Leergeld Nederland spannen zich
op dit moment in om voorbeelden van instellingen die inmiddels een goede voorziening
hebben getroffen, onder alle mbo-instellingen te verspreiden. Ook doen zij hun uiterste
best om mbo-instellingen te ondersteunen bij de uitvoering van de Tijdelijke regeling
zodat alle 16- en 17-jarige bol-studenten uit minimagezinnen over de benodigde leermiddelen
beschikken om hun opleiding goed te kunnen volgen. Instellingen die al een heldere
voorziening hebben getroffen zijn bijvoorbeeld het Arcus College, ROC West Brabant
en Scalda. Tevens heb ik begrepen dat een aantal noordelijke roc’s en aoc’s de handen
ineen slaat om met elkaar een gezamenlijke voorziening voor te bereiden. Deze instellingen
communiceren op een transparante wijze over de voorwaarden waaronder een beroep kan
worden gedaan op de aanvullende middelen. Het gaat dan bijvoorbeeld over de doelgroep
en de leermiddelen waarvoor deze gelden beschikbaar zijn, over de wijze waarop een
aanvraag kan worden ingediend, over de toetsing van de aanvraag en de financiering
van de leermiddelen.
Ik neem iets meer tijd voor de uitwerking van de structurele maatregel en verleng
daarom in ieder geval de huidige Tijdelijke regeling met een jaar, waarbij ik het
beschikbare budget verdubbel tot € 10 miljoen. De inzet van deze € 10 miljoen voor
het beperken van schoolkosten is onderdeel van de € 200 miljoen die het kabinet structureel
beschikbaar heeft gesteld voor politieke prioriteiten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker