Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2017
Bij brief van 28 augustus jl. (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 144) is uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van de evaluaties van de subsidies aan
de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) en aan het Verbond Sectorwerkgevers
Overheid (VSO). Tevens heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de besluiten over
subsidiëring van SVO en VSO vanaf het jaar 2018. Op basis van de evaluaties heb ik
het voornemen beide subsidieregelingen per 1 januari 2021 te beëindigen en de subsidies
vanaf 2019 in twee jaar af te bouwen (in 2019 66,6% en in 2020 33,3% van de bedragen
die in 2018 worden uitgekeerd). Hieronder licht ik mijn voornemen verder toe.
Subsidieregeling SVO 2015
De evaluatie dient inzicht te geven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de
subsidieregeling. Uit het evaluatierapport blijkt dat het niet mogelijk is om een
oordeel te formuleren over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de subsidieregeling.
De verantwoordingsstukken die ten aanzien van de evaluatie zijn opgevraagd bieden
hiervoor onvoldoende inzicht. Ook is in het evaluatierapport geconstateerd dat naast
de subsidieregeling verscheidene sectorale regelingen bestaan. Het Ministerie van
BZK zou zich volgens het evaluatierapport dan ook dienen te beraden op de vraag wat
de gevolgen van de sectoralisatie voor (de toegevoegde waarde van) de subsidieregeling
zouden zijn. Op basis van de bevindingen uit het evaluatierapport ben ik tot de conclusie
gekomen dat een subsidie niet meer het geëigende middel is voor het in stand houden
van een adequaat overlegstelsel. Derhalve heb ik besloten om de subsidierelatie te
beëindigen.
Subsidieregeling Stichting VSO 2013
Ook over de doeltreffendheid van de activiteiten van het VSO kunnen blijkens het evaluatierapport
geen harde uitspraken gedaan worden, omdat de doelstelling van de subsidieregeling
niet SMART-geformuleerd is. Wel blijkt uit de gesprekken met de bestuurders van het
VSO en de externe betrokkenen dat de activiteiten van het VSO positief bijdragen aan
het eigen sectorale overleg. Bij de doelmatigheid van de subsidieregeling worden echter
kanttekeningen geplaatst. De subsidie lijkt niet noodzakelijk om de activiteiten van
het VSO te verrichten, omdat deze activiteiten (volledig) kunnen worden bekostigd
via sectorbijdragen. Volgens het rapport zou het beëindigen van de subsidierelatie
slechts een relatief kleine stijging van de sectorbijdrage tot gevolg hebben. Daar
komt bij dat de (doelmatigheids)prikkels beter tot uiting komen indien het VSO volledig
uit sectorbijdragen zou worden bekostigd. Op basis van het evaluatierapport ben ik
dan ook tot de conclusie gekomen dat een subsidie geen toegevoegde waarde meer heeft,
omdat de activiteiten van VSO op een meer doelmatige wijze via sectorbijdragen kunnen
worden gefinancierd. Derhalve heb ik besloten om de subsidierelatie te beëindigen.
Om het VSO en SVO in staat te stellen maatregelen te treffen om de gevolgen van de
beëindiging van de subsidierelatie te ondervangen ben ik voornemens om de subsidies
per 1 januari 2019 in twee jaar af te bouwen. De hiervoor noodzakelijke wijzigingen
van beide subsidieregelingen zullen volgend jaar in gang worden gezet en conform artikel
4.10 van de Comptabiliteitswet 2016 aan uw Kamer ter kennis worden gebracht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren