34 550 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2017

Z BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juli 2017

Bij brief van 29 juni jl. heeft de voorzitter van de commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand (hierna: de commissie-Van der Meer) mij geïnformeerd over de voorlopige bevindingen van de commissie. Ik stuur u hierbij deze brief ter informatie (bijlage 1).

In haar brief schrijft de commissie dat uit het kwantitatieve onderzoek, dat in opdracht van de commissie via het WODC door onderzoeksbureau Cebeon is uitgevoerd, het beeld naar voren komt van een puntentoekenning die niet meer in verhouding staat tot de werkelijke tijdsbesteding door rechtsbijstandsverleners in het stelsel. De commissie heeft de opdracht gekregen een voorstel te doen dat niet leidt tot verhoging van de uitgaven. Ik realiseer mij dat dit niet eenvoudig is. Haar inspanning daartoe waardeer ik daarom zeer. Een substantiële toename van de kosten van het stelsel ligt niet voor de hand gezien de hoge kosten die reeds met het Nederlandse stelsel gemoeid zijn. Internationaal gezien heeft Nederland per inwoner de hoogste jaarlijkse uitgaven aan rechtsbijstand1. De voorlopige bevindingen van de commissie heb ik voor nu voor kennisgeving aangenomen. Na ontvangst van het eindrapport van de commissie zal ik, mede in het licht van het voorgaande, u een kabinetsreactie doen toekomen. De commissie verwacht het eindrapport op 25 oktober te kunnen presenteren.

Een afschrift van deze brief2 heb ik naar de Voorzitter van de Tweede Kamer gestuurd.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

EU-Justice Scoreboard 2016

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 161490.

Naar boven