34 550 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2017

G BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2016

Op 5 juli 2016 heeft uw Kamer de motie van het lid Bikker (ChristenUnie) c.s. aangenomen waarin de regering wordt verzocht «om bij de begrotingsbehandeling 2017 met een samenhangende analyse te komen ten aanzien van de opgaven waar de verschillende partners in de strafrechtketen en uiteindelijk het Ministerie van Veiligheid en Justitie in de komende jaren voor staan en welke beleidsvoornemens hieraan verbonden worden ten einde tot een gezond meerjarig financieel beeld te komen». In deze brief licht ik toe op welke wijze deze motie wordt uitgevoerd.

In de begroting 2017 is voorzien in extra middelen voor de ketenpartners om hun taken ook in de toekomst goed uit te kunnen voeren en voldoende aandacht te kunnen geven aan nieuwe ontwikkelingen. In totaal gaat het om een samenhangend pakket van € 450 miljoen structureel. Deze gelden komen bovenop de € 250 miljoen die eind vorig jaar aan de VenJ begroting structureel is toegevoegd. Aan deze extra middelen voor de strafrechtketen liggen diverse onderzoeken ten grondslag. Zo heeft PWC een analyse gemaakt van de meerjarige ambities en beschikbare middelen bij de Nationale Politie. Bij het Openbaar Ministerie zijn naar de toereikendheid van de budgettaire middelen diverse onderzoeken gedaan door De Galan Groep. Ook de Raad voor de Rechtspraak heeft financieel onderzoek gedaan. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn voor mij bepalend geweest. Ik heb de genoemde onderzoeken laten valideren door de heer drs. A.H.M. de Jong van ABDTOPConsult. Met de Raad voor de Rechtspraak heb ik voor de komende drie jaar nieuwe prijsafspraken kunnen maken waarin nadrukkelijk ruimte is gevonden voor kwaliteitsverbeteringen. Door deze acties is de begroting 2017 en de meerjarencijfers voorzien van een deugdelijke onderbouwing en kan gesproken worden van een solide begroting. Aldus is de strafrechtketen voor 2017 en verdere jaren klaar voor de uitdagingen en de opgaven die zijn afgesproken.

Al eerder heeft u van mij per brief van 6 juli 2016 een kopie ontvangen van mijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer over de voortgang van de versterking van de prestaties van de strafrechtketen. In laatstgenoemde brief licht ik toe dat de ketenorganisaties en het departement het initiatief hebben genomen voor een proces van reflectie op de opgaven van de keten, mede vanuit maatschappelijk perspectief. Bijgevoegd treft u een kopie aan van mijn recent verzonden brief aan de Tweede Kamer1 waarin de stand van zaken van dit proces wordt toegelicht.

Met genoemd proces van reflectie, dat ik van harte ondersteun, wordt feitelijk uitvoering gegeven aan de motie Bikker.

In de loop van 2017 zal de uitkomst van dit proces bekend zijn en zullen ambities en doelstellingen voor de strafrechtketen worden voorbereid ten behoeve van besluitvorming door een nieuw kabinet. Hierbij wordt uiteraard ook het proces van de tenuitvoerlegging betrokken als vast onderdeel van de strafrechtketen.

Ik zal u volgend jaar per brief nader over de stand van zaken van genoemd proces informeren.

Tot slot wijs ik u nog op mijn brief van 10 november jongstleden2 aan u, waarin ik ben ingegaan op de veranderopgaven van de strafrechtketen in relatie tot de modernisering van hert Wetboek van Strafvordering.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 160399.

X Noot
2

Kamerstuk 34 550 VI, vergaderjaar 2016–2107.

Naar boven