34 550 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2017

Nr. 80 MOTIE VAN HET LID KLEIN

Voorgesteld 1 december 2016

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ook kinderen rechten hebben in onze rechtsstaat, en dat alle beslissingen die betrekking hebben op jeugdbescherming door een rechter genomen dienen te worden;

constaterende dat de Minister momenteel een plan uitwerkt dat juist voorstaat dat voortaan de Raad voor de Kinderbescherming – dus zónder tussenkomst van een rechter – een dergelijk besluit mag nemen;

constaterende dat het argument hiervoor – dat namelijk momenteel in 90% tot 95% van de gevallen de adviezen van de raad door de rechter worden overgenomen – onzinnig is omdat een onafhankelijke rechterlijke toets een fundamenteel recht is voor iedereen, en dus ook voor alle kinderen;

overwegende dat het absoluut onwenselijk is dat een dergelijke maatregel kan betekenen dat voortaan de overige gevallen – de overige 5% tot 10% – als gevolg van het ontbreken van een onafhankelijke rechterlijke toets in een mogelijk onterechte veroordeling eindigen;

overwegende dat een dergelijk plan helemaal niet strookt met het uitgangspunt dat de Minister voor zichzelf schetst, te weten «het belang van het kind staat voorop»;

verzoekt de regering, met onmiddellijke ingang te stoppen met de verdere uitwerking van dit plan zodat de besluitneming over jeugdbeschermingsmaatregelen blijft liggen waar hij hoort, te weten bij de rechterlijke macht,

en gaat over tot de orde van de dag.

Klein

Naar boven