Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2017
Hierbij informeer ik uw Kamer, conform mijn toezegging in het algemeen overleg van
de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over diplomatieke immuniteit van 14 december
2016 (Kamerstuk 34 550 V, nr. 60), over mijn gesprek met de heer Minnoye, Vice President van het Europees Octrooi
Bureau (EOB), dat op 30 januari 2017 plaatsvond.
Onderdeel van dit gesprek was de uitspraak van de Hoge Raad van 20 januari 2017, waarin
de immuniteit van de organisatie werd bevestigd. Nederland respecteert de immuniteit
van het EOB, net als die van de andere intergouvernementele organisaties die zich
hier hebben gevestigd. Deze immuniteit laat onverlet dat het gastland met het management
van het EOB in gesprek kan gaan over de voortdurende onrust tussen het management
en het personeel van het EOB. Zeker nu deze onrust onderdeel is geworden van publiek
en politiek debat.
In dit kader heb ik de heer Minnoye meegegeven dat de interne onrust te lang voortduurt
en dat de situatie nu snel verbetering behoeft. Om met spoed een begin te maken aan
herstel van vertrouwen tussen het management en het personeel, is voorgesteld de sociale
dialoog constructief te hervatten en daarbij op zeer korte termijn een aantal vertrouwenwekkende
maatregelen, onder andere gebaseerd op de Social Study, door te voeren:
-
• Externen betrekken in de interne bezwaarprocedure, zodat deze procedure door het personeel
als onpartijdig en onafhankelijk wordt ervaren;
-
• Heroverweging van disciplinaire maatregelen die ten aanzien van enkele vakbondsleden
zijn ingezet.
Tot slot heb ik vanuit mijn gastlandverantwoordelijkheid aangegeven dat het EOB een
beroep op het gastland kan doen als het gaat om steun voor initiatieven die bijdragen
aan normalisering van de huidige situatie van onrust.
De heer Minnoye heeft aangegeven dat op dit moment op verschillende manieren wordt
geprobeerd een positieve dialoog met het personeel op te starten. Als voorbeeld noemde
hij de townhall meetings die recentelijk plaatsvonden. Vice President Minnoye sprak de hoop en verwachting
uit dat de organisatie binnenkort in rustiger vaarwater komt.
Ik heb aangegeven dat ik deze hoop deel, maar heb daarbij een belangrijke kanttekening
geplaatst: indien op korte termijn geen zichtbare verbeteringen plaatsvinden in de
arbeidsverhoudingen binnen het EOB, zie ik geen andere mogelijkheid dan het bespreken
van de situatie op hoog politiek niveau met de andere lidstaten van de Europese Octrooi
Organisatie.
Ik blijf dit dossier vanuit de gastlandverantwoordelijkheid nauwlettend volgen en
bij Vice President Minnoye aandringen op normalisering van de situatie binnen het
EOB.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders