Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2016
Bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Handelingen
II 2016/17, nr. 27, Begroting Buitenlandse Zaken) is door de heer Knops een amendement
ingediend (Kamerstuk 34 550 V, nr. 18) dat beoogt binnen het Mensenrechtenfonds een bedrag van EUR 1,5 miljoen vrij te
maken voor financiering van de niet-gouvernementele organisatie Karama. Karama is
een groot vrouwennetwerk dat zich inzet voor vrouwenrechten in de MENA-regio. Hierbij
licht ik graag toe waarom ik dit amendement heb ontraden.
Subsidieverlening wordt beheerst door regels die in het bestuursrecht zijn neergelegd
en die er toe strekken om de legitimiteit en transparantie van het subsidieproces
te waarborgen. Voor subsidieverlening door de Minister van Buitenlandse Zaken en de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gelden, naast de Algemene
wet bestuursrecht, de voorschriften die ingevolgde de Subsidieregeling Ministerie
van Buitenlandse Zaken in beleidskaders zijn vastgelegd.
Hogergenoemde regels gelden ook voor subsidies ten laste van het Mensenrechtenfonds.
In januari wordt een nieuw beleidskader binnen dit fonds gepubliceerd op basis waarvan
niet-gouvernementele organisaties een subsidieaanvraag kunnen indienen.
Subsidieverlening aan bepaalde organisaties buiten een beleidskader om, zoals voorgesteld
in het amendement van de heer Knops, gaat voorbij aan de inhoudelijke criteria en
beslisregels die voor elke subsidieaanvrager gelijkelijk van toepassing zijn. Dit
is onwenselijk omdat het de legitimiteit van de beleidskaders ondergraaft en op gespannen
voet staat met beginselen van gelijke behandeling, objectiviteit en transparantie.
Subsidieverlening buiten een beleidskader om wordt alleen in incidentele, bijzondere
gevallen toegepast. Bijvoorbeeld wanneer het gaat dan om activiteiten, die een betekenisvolle
bijdrage leveren aan het realiseren van mijn beleidsdoelstellingen, of indien naleving
van het kader voor de betrokken organisatie gevolgen zou hebben die wegens bijzondere
omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het kader te dienen doelen
(«hardheidsclausule»).
Naar mijn oordeel doet geen van deze uitzonderingsgronden zich hier voor. Karama kan
– binnen het in januari te publiceren subsidiebeleidskader – een projectvoorstel indienen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
A.G. Koenders