34 550 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2017

CXIX Verslag van een werkbezoek naar het Caribisch deel van het Koninkrijk, april 2016

G1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 januari 2017

Tijdens de behandeling van de evaluaties staatkundige vernieuwing en koninkrijksrelaties in uw Kamer op 21 juni 2016 heb ik u toegezegd dat mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken zal rapporteren over de EHRM-zaak Murray. Dit zal hij doen in de Rapportage Internationale Mensenrechtenprocedures over het jaar 2016, die de beide Kamers van de Staten-Generaal zoals gebruikelijk in het voorjaar zal worden toegezonden. Na overleg met hem kan ik u vooruitlopend daarop het volgende melden.

Zoals gebruikelijk houdt het Comité van Ministers van de Raad van Europa toezicht op de naleving van de uitspraak. Als lid van dat Comité is het aan mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken om in het Comité verslag te doen van maatregelen die het Koninkrijk heeft genomen of zal nemen ter uitvoering van de uitspraak. Mijn ambtgenoot heeft mij laten weten dat het verschuldigde bedrag van € 27.500 aan proceskosten – het betreft geen boete – op 28 juni 2016 is betaald aan de tegenpartij; dat is binnen de door het Comité van Ministers gestelde termijn. Zoals gebruikelijk zal het verschuldigde bedrag worden verrekend met de autoriteiten die het aangaat. In casu zijn dat de regeringen van Curaçao en Aruba. Met deze beide regeringen wordt thans voorts bezien tot welke maatregelen van algemene strekking de uitspraak noodzaakt. Ook daarvan zal in het Comité van Ministers verslag worden gedaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Letter G heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 34 550 IV.

Naar boven