Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2016
Op 26 oktober jl. heb ik u geïnformeerd over de opdracht tot een historisch onderzoek
dat zich richt op de overwegingen die een rol hebben gespeeld bij de bepaling van
het inkomensbestanddeel van de grondwettelijke uitkering op basis van artikel 40 van
de Grondwet. Daarbij heb ik vermeld u te informeren over de verlening van de opdracht
voor het onderzoek en de uitkomsten ervan (Kamerstuk 34 550 I, nr. 5).
Het historisch onderzoek zal zich richten op de totstandkoming van de bepaling van
het genoemde inkomensbestanddeel in de periode 1963–1973, met inbegrip van de verschillende
elementen die hierbij een rol hebben gespeeld, en op de totstandkoming van het rapport
van de stuurgroep herziening kosten koninklijk huis onder leiding van de heer G. Zalm
(2009) waar dit rapport betrekking heeft op het inkomensbestanddeel (Kamerstuk 31 700 I, nr. 5).
Het onderzoeksteam zal worden verzocht hierover vier tot zes maanden na aanvang van
het onderzoek aan mij te rapporteren. Ik zal het rapport onverwijld aan u doen toekomen.
Gelet op het karakter van het onderwerp van onderzoek zal het onderzoeksteam moeten
beschikken over historische, staatsrechtelijke en bestuurlijk-financiële expertise.
De bepaling van het inkomensbestanddeel vormde een onderdeel van een meerjarige en
veelomvattende stelselherziening die resulteerde in een pakket (grond)wetgeving dat
bestond uit de wijziging van bestaande wetten, de totstandkoming van nieuwe wetten
en een gedeeltelijke herziening van de Grondwet.
Ik ben verheugd dat prof. dr. C.C. van Baalen, directeur van het Centrum voor parlementaire
geschiedenis en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Radboud Universiteit
Nijmegen, bereid is gebleken het voorzitterschap van het historisch onderzoeksteam
op zich te nemen. In overleg met mevrouw Van Baalen zijn voorts prof. mr. P.P.T. Bovend’eert,
hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en prof. dr. M.J.W. van
Twist, hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid in buitengewone
dienst van de Algemene Rekenkamer, bereid gevonden het lidmaatschap van het onderzoeksteam
te aanvaarden. De leden van het onderzoeksteam kunnen zich laten ondersteunen door medewerkers
en aanvullende expertise inschakelen.
Het historisch onderzoeksteam zal in het kader van de taakopdracht archiefonderzoek
verrichten en gesprekken voeren met personen die betrokken zijn geweest bij het onderwerp
van het onderzoek.
De onafhankelijkheid van het onderzoek wordt gewaarborgd door de bevoegdheid van het
onderzoeksteam om zelf de inrichting en ondersteuning van het onderzoek te bepalen.
Het instellingsbesluit, dat met instemming van de ministerraad wordt genomen, waarborgt
dit.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte