Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2017
Hierbij bied ik u, op het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,
het evaluatierapport van het gebiedstafelproces A16 Rotterdam aan1. Deze evaluatie is uitgevoerd in opdracht van de provincie Zuid-Holland en de Metropoolregio
Rotterdam Den Haag. Rijkswaterstaat is door de externe onderzoekers betrokken bij
de totstandkoming van dit rapport, als één van de deelnemende partijen aan de gebiedstafels.
Ik onderschrijf de aanbevelingen uit het evaluatierapport. De aanbevelingen zullen
worden verwerkt in de interne richtlijnen voor participatie, zodat er bij toekomstige
projecten vervolg aan kan worden gegeven. Daarnaast zullen de aanbevelingen worden
betrokken bij de evaluatie van de Code Maatschappelijke Participatie van 21 mei 2014
(CMP).
Voor mij is vooral van belang dat het gebiedstafelproces A16 Rotterdam is verlopen
conform de uitgangspunten van de CMP, terwijl uit de evaluatie naar voren is gekomen
dat diverse betrokkenen zich niet gehoord voelen. Wat ik daarvan met name leer is
dat we steeds duidelijk moeten blijven communiceren over de fase waarin het project
verkeert, de randvoorwaarden die van toepassing zijn en de bewegingsruimte die er
is. In de CMP is immers verwoord dat de CMP «een uitwerking is van de principes van Sneller en Beter» en dat «tijdens de initiatief-, verkennings- en planuitwerkingsfase actief en gericht wordt
gezocht naar inbreng en ideeën, passend bij de fase». Blijkbaar is dit voor een aantal betrokkenen niet duidelijk genoeg overgekomen.
Deze les betrek ik bij de evaluatie van de CMP. Dit is ook afgesproken met de aanwezigen
tijdens de aanbieding van het evaluatierapport, waaronder enkele deelnemers van het
gebiedstafelproces.
Het gebiedstafelproces A16 Rotterdam betrof het participatietraject ten behoeve van
de totstandkoming van het Tracébesluit A16 Rotterdam. Dit traject is gestart nadat
ik op 24 mei 2013 het Standpunt A13/16 (in termen van de huidige Tracéwet is dit het
Voorkeursbesluit) heb ingenomen en naar de Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 33 440 A, nr. 101), naar aanleiding van de daarvoor uitgebrachte Trajectnota/MER Rijksweg 13/16 (bijlage
bij Kamerstuk 32 500 A, nr. 84). Hiermee is besloten over de ontwerpkeuzes, zoals een ondergrondse passage van de
Rotte en aansluiting op de A16 door een passage over het Knooppunt Terbregseplein. In het «Informatieboekje gebiedstafels A13/16», dat ter beschikking is gesteld
aan de deelnemers van de gebiedstafels, is dit ook verwoord. De betreffende passage
uit dit informatieboekje is op voorpagina van het evaluatierapport van het gebiedstafelproces
A16 Rotterdam opgenomen.
Uit het evaluatierapport blijkt dat het merendeel van de voorstellen die naar voren
zijn gekomen aan de gebiedstafels zijn gehonoreerd. Er zijn ook enkele voorstellen
ingebracht, die niet stroken met het voor het project ingenomen Standpunt A13/16 van
24 mei 2013. Deze voorstellen zijn niet gehonoreerd. Ik merk hierbij op dat vooral
deze voorstellen in de media en in de Kamer de aandacht hebben gekregen.
Het evaluatierapport heeft daardoor geleid tot negatieve berichten in de media van
enkelen die waren betrokken bij het gebiedstafelproces. De stemming over het rapport
was echter positief, zowel in de Bestuurlijke Adviesgroep A16 Rotterdam (waarin de
regionale bestuurders zitting hebben) als bij de aanbieding van het evaluatierapport
op mijn ministerie.
Een participatietraject is bedoeld om gezamenlijk met onder meer omwonenden verder
te komen met en draagvlak te creëren voor een project. De aanbevelingen uit de CMP
en dit evaluatierapport zijn daarbij zeer waardevol, als ook de fase waarin het project
zich bevindt door eenieder voor ogen wordt gehouden.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus