34 550 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017

34 550 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2017

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2016

Door uw Kamer is een aantal begrotingsamendementen ingediend waarover het kabinet u niet mondeling van een oordeel heeft kunnen voorzien. Wij hechten eraan ons standpunt over deze amendementen met u te delen.

Amendement A1/A30

Er is een begrotingsamendement ingediend met het voorstel om middelen uit het spoorbudget voor 2017 in te zetten voor een rijksbijdrage aan de verbetering van de A1/A30. Wij ontraden een dergelijk amendement (Kamerstuk 34 550 A, nr. 48).

In het notaoverleg MIRT van 28 november heb ik aangegeven geen voorrang te willen geven aan de aanpak van de A1/A30. Uit analyses blijkt niet dat sprake is van een prioritair knelpunt. Om die reden wil ik eerst de resultaten van de NMCA 2017 afwachten. Bovendien is er voor dit project nog geen concreet ontwerp en raming gemaakt. Naar verwachting zal dit pas in 2019 kunnen leiden tot een besluit. Bovendien is de inschatting dat dit project enige tientallen miljoenen kost en op dit moment het zicht op een noodzakelijke en substantiële financiële bijdrage uit de regio ontbreekt.

Het kabinet hanteert een verdeelsleutel voor de verdeling van budgettoevoegingen en taakstellingen op het Infrastructuurfonds. Deze onlangs met instemming van de Kamer herijkte verdeelsleutel gaat uit van 53,5% voor wegen, 39,5% voor spoor en 7,0% voor vaarwegen. Een verschuiving van budget tussen de modaliteiten achten wij niet wenselijk.

Bovendien is op verschillende momenten met uw Kamer gedeeld dat de vrije investeringsruimte voor spoor zeer beperkt is en dat deze wordt ingezet voor het kunnen opvangen van risico’s en prioritaire ambities. Zo voorzien wij in 2017 de risico’s en prioritaire ambities beheer, onderhoud en vervanging, trillingshinder, sociale veiligheid en indexeringsproblematiek. Het is ook niet wenselijk om terug te komen op reeds aangegane bestuurlijke verplichtingen. Hetzelfde geldt voor projecten waarvoor, in overeenstemming met uw Kamer, middelen zijn gealloceerd. Dit betreft bijvoorbeeld middelen om overwegen veiliger te maken, voor geluidsmaatregelen of om de betrouwbaarheid van het netwerk te vergroten zodat hoogfrequent spoorvervoer mogelijk is. Wij vinden het ongewenst de beperkte financiële ruimte bij spoor verder in te perken.

Op grond van voorgaande overwegingen ontraden wij een amendement om geld uit het spoorbudget in te zetten voor de verbetering van de A1/A30.

Amendement Grevelingen

De heer Smaling heeft een amendement ingediend waarmee wordt geregeld dat de actuele vrije investeringsruimte op het Deltafonds van dit Kabinet van € 71 mln beschikbaar komt voor het terugbrengen van getij op de Grevelingen (Kamerstuk 34 550 J, nr. 26).

Op 1 december jongstleden heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over het ontwikkelperspectief van de Grevelingen en de vrije ruimte op het Deltafonds (Kamerstuk 33 531, nr. 7). Tegenover de bovengenoemde € 71 mln staat een aantal beleidswensen met betrekking tot de prioriteiten van het Deltaprogramma op het terrein van waterveiligheid en zoetwater en daarnaast ook voor waterkwaliteit. In het verleden heeft uw Kamer mij nadrukkelijk gevraagd om de artikelen voor waterveiligheid, zoetwater en waterkwaliteit duidelijk te scheiden. Tegen deze achtergrond ontraad ik voorliggend amendement waarmee deze nog niet bestemde middelen geheel ingezet zouden worden voor de Grevelingen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven