34 548 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt na onderdeel c een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. Onder vervanging van « en» aan het slot van onderdeel h (nieuw) door een puntkomma en van de punt aan het slot van onderdeel i (nieuw) door «, en» wordt na onderdeel i (nieuw) een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. de bouw van huurwoningen als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, die gelegen zijn in een gebied als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a: € 25.000 per gebouwde huurwoning.

2. Onderdeel 2, onder c, wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «vijf onderdelen» vervangen door: zes onderdelen.

b. Onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel f door een puntkomma en van de punt aan het slot van onderdeel g door «, en» wordt na onderdeel g een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, uitsluitend van toepassing voor zover die investeringen zijn gerealiseerd in de in onderdeel a genoemde gebieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.

3. In onderdeel 3 wordt onder vervanging van « en» aan het slot van onderdeel h door een puntkomma en van de punt aan het slot van onderdeel i door «, en» na onderdeel i een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. de bouw van huurwoningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, ten minste € 62.500 per gebouwde huurwoning bedragen.

B

Onderdeel F, onderdeel 1a, onderdeel b, komt te luiden:

b. Voor onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. de voorgenomen investering, bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onderdelen a tot en met g, is voor de desbetreffende activiteit aangevangen op of na het ten aanzien van die activiteit genoemde tijdstip en de voorgenomen investering, bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onderdeel h, is aangevangen op of na 1 januari 2014 en voor 31 december 2016,

Toelichting

Door het onderscheid dat in het wetsvoorstel is aangebracht tussen de bouw van huurwoningen waarvan de huurprijs gelijk of hoger is dan wel lager is dan de aftoppingsgrens, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, is de categorie «bouw van woningen» in de gebieden Charlois, Feijenoord en IJsselmonde van de gemeente Rotterdam beneden deze aftoppingsgrens in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2017, ongewenst komen te vervallen. Indien een verhuurder voor 1 januari 2017 begint met bouwen, maar na inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel een voorlopige heffingsvermindering zou aanvragen, zou die aanvraag moeten worden afgewezen. Dat is onwenselijk. Daarom wordt dit hersteld door het toevoegen van de categorie bouw van huurwoningen beneden de bedoelde aftoppingsgrens in de periode tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016 in de gebieden, genoemd in artikel 1.11, tweede lid onder a van deze wet.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven