Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt na onderdeel c een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. Onder vervanging van « en» aan het slot van onderdeel h (nieuw) door een puntkomma
en van de punt aan het slot van onderdeel i (nieuw) door «, en» wordt na onderdeel
i (nieuw) een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. de bouw van huurwoningen als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder
2°, die gelegen zijn in een gebied als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a: € 25.000
per gebouwde huurwoning.
2. Onderdeel 2, onder c, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «vijf onderdelen» vervangen door: zes onderdelen.
b. Onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel f door een puntkomma en
van de punt aan het slot van onderdeel g door «, en» wordt na onderdeel g een onderdeel
toegevoegd, luidende:
h. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, uitsluitend
van toepassing voor zover die investeringen zijn gerealiseerd in de in onderdeel a
genoemde gebieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.
3. In onderdeel 3 wordt onder vervanging van « en» aan het slot van onderdeel h door
een puntkomma en van de punt aan het slot van onderdeel i door «, en» na onderdeel
i een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. de bouw van huurwoningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, ten minste
€ 62.500 per gebouwde huurwoning bedragen.
B
Onderdeel F, onderdeel 1a, onderdeel b, komt te luiden:
b. Voor onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. de voorgenomen investering, bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onderdelen a tot
en met g, is voor de desbetreffende activiteit aangevangen op of na het ten aanzien
van die activiteit genoemde tijdstip en de voorgenomen investering, bedoeld in artikel
1.11, tweede lid, onderdeel h, is aangevangen op of na 1 januari 2014 en voor 31 december
2016,
Toelichting
Door het onderscheid dat in het wetsvoorstel is aangebracht tussen de bouw van huurwoningen
waarvan de huurprijs gelijk of hoger is dan wel lager is dan de aftoppingsgrens, genoemd
in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, is de categorie
«bouw van woningen» in de gebieden Charlois, Feijenoord en IJsselmonde van de gemeente
Rotterdam beneden deze aftoppingsgrens in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 januari
2017, ongewenst komen te vervallen. Indien een verhuurder voor 1 januari 2017 begint
met bouwen, maar na inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel een voorlopige
heffingsvermindering zou aanvragen, zou die aanvraag moeten worden afgewezen. Dat
is onwenselijk. Daarom wordt dit hersteld door het toevoegen van de categorie bouw
van huurwoningen beneden de bedoelde aftoppingsgrens in de periode tussen 1 januari
2014 en 31 december 2016 in de gebieden, genoemd in artikel 1.11, tweede lid onder
a van deze wet.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok