Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1, onder b, wordt in onderdeel b «de gebieden, bedoeld in het tweede
lid, onderdeel a» vervangen door: een gebied als bedoeld in het tweede lid, onderdeel
a.
2. Onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel a vervalt: en investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
d, die zijn gerealiseerd op of na 1 januari 2017.
b. in onderdeel c wordt in onderdeel f «als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e»
vervangen door: als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f.
B
In onderdeel F wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De onderdelen a en b worden geletterd tot b en c;
b. Voor onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. de voorgenomen investering voor de realisering van de desbetreffende activiteit
is aangevangen op of na het in artikel 1.11, tweede lid, ten aanzien van die investering
genoemde tijdstip,
Toelichting
Met deze nota van wijziging worden twee technische onvolkomen in het wetsvoorstel
hersteld.
De wijzigingsopdracht in onderdeel A is van louter wettechnische aard en corrigeert
een onjuiste verwijzing.
In onderdeel B wordt in artikel 1.12, derde lid, opgenomen dat activiteiten op of
na de datum die voor de desbetreffende activiteit vermeld is in artikel 1.11, tweede
lid moet zijn aangevangen. Hierdoor wordt voorkomen dat reeds in een verder verleden
gestarte investeringen die na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel worden gerealiseerd,
alsnog in aanmerking zouden kunnen komen voor de heffingsvermindering.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok