34 532 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechten

Nr. 51 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KOŞER KAYA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 16

Ontvangen 29 november 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

In artikel 27 wordt aan het eerste lid een volzin toegevoegd, luidende: Overgang van een fosfaatrecht is slechts mogelijk voor zover de belanghebbende naar wiens bedrijf het fosfaatrecht moet overgaan, beschikt over voldoende fosfaatruimte om het fosfaatrecht geheel te kunnen uitoefenen.

II

Artikel I, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 4 vervalt.

2. In onderdeel 5 wordt de punt aan het slot van onderdeel e vervangen door: , of.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

6. Na onderdeel e (nieuw) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. het over te dragen fosfaatrecht bij gehele uitoefening de beschikbare fosfaatruimte van de belanghebbende naar wiens bedrijf het fosfaatrecht moet overgaan, te boven gaat.

Toelichting

De indiener wil voorkomen dat de invoering van fosfaatrechten ertoe leidt dat melkveehouders gaan kiezen voor fosfaatrechten in plaats van grond bij hun bedrijf. Geld dat aan grond uitgegeven is, kan immers niet meer besteed worden aan fosfaatrechten. Er kan dus een verleiding bestaan om ten behoeve van een hogere productie in te zetten op intensivering. Met dit amendement wordt dat neveneffect voorkomen. Aan de verkrijging van fosfaatrechten wordt als voorwaarde gesteld dat daartoe voldoende fosfaatruimte beschikbaar is. Fosfaatruimte wordt in de Meststoffenwet in artikel 1, lid 1, onderdeel ll, gedefinieerd als de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in een kalenderjaar (1°.) ingevolge artikel 8, onderdeel c, mag worden gebracht op of in de tot het desbetreffende bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond, en (2°.) ingevolge de krachtens de artikelen 7 en 15 van de Wet bodembescherming geldende voorschriften mag worden aangebracht op een in Nederland gelegen natuurterrein dat de hoofdfunctie natuur heeft en dat in het desbetreffende kalenderjaar op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen datum bij het bedrijf in gebruik is. Met die verwijzing wordt aangesloten bij een reeds in de wet voorgeschreven verhouding tussen fosfaatafzet en hoeveelheid beschikbare landbouwgrond. Naar verwachting zal dit wat dat betreft dus niet tot uitvoeringsproblematiek leiden.

Voor zover het tot problemen zou leiden dat de fosfaatruimte op een bedrijf wordt bepaald aan de hand van de bij de Gecombineerde Opgave opgegeven oppervlakte landbouwgrond (situatie 15 mei) verwacht de indiener dat het ministerie, de RVO en de melkveehouderijsector hier in goed overleg met elkaar uit kunnen komen.

Dit amendement regelt dat er alleen meer fosfaatrechten kunnen worden gekocht voor zover de melkveehouder beschikt over voldoende fosfaatruimte om deze fosfaatrechten totaal te kunnen gebruiken. Er wordt derhalve, bij de bepaling of een bedrijf wel of niet fosfaatrechten overgedragen kan krijgen, uitgegaan van een fictieve uitoefening van het gehele fosfaatrecht. Wanneer het gehele fosfaatrecht uitgeoefend kan worden binnen de fosfaatruimte van een bedrijf, kan het fosfaatrecht overgedragen worden. De Minister kan registratie van de overgang van het fosfaatrecht derhalve ook weigeren wanneer geen fosfaatruimte beschikbaar is.

Koşer Kaya

Naar boven