De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ha
In artikel 27 wordt aan het eerste lid een volzin toegevoegd, luidende: Overgang van
een fosfaatrecht is slechts mogelijk voor zover de belanghebbende naar wiens bedrijf
het fosfaatrecht moet overgaan, beschikt over voldoende fosfaatruimte om het fosfaatrecht
geheel te kunnen uitoefenen.
II
Aan artikel I, onderdeel J, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
3. Aan het slot van onderdeel c wordt «of,» vervangen door een puntkomma.
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «of,» wordt een onderdeel
toegevoegd, luidende:
Toelichting
De indiener wil voorkomen dat de invoering van fosfaatrechten ertoe leidt dat melkveehouders
gaan kiezen voor fosfaatrechten in plaats van grond bij hun bedrijf. Geld dat aan
grond uitgegeven is, kan immers niet meer besteed worden aan fosfaatrechten. Er kan
dus een verleiding bestaan om ten behoeve van een hogere productie in te zetten op
intensivering. Met dit amendement wordt dat neveneffect voorkomen. Aan de verkrijging
van fosfaatrechten wordt als voorwaarde gesteld dat daartoe voldoende fosfaatruimte
beschikbaar is. Fosfaatruimte wordt in de Meststoffenwet in artikel 1, lid 1, onderdeel
ll, gedefinieerd als de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen
fosfaat, die in een kalenderjaar (1°.) ingevolge artikel 8, onderdeel c, mag worden
gebracht op of in de tot het desbetreffende bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond,
en (2°.) ingevolge de krachtens de artikelen 7 en 15 van de Wet bodembescherming geldende
voorschriften mag worden aangebracht op een in Nederland gelegen natuurterrein dat
de hoofdfunctie natuur heeft en dat in het desbetreffende kalenderjaar op een bij
algemene maatregel van bestuur vast te stellen datum bij het bedrijf in gebruik is.
Met die verwijzing wordt aangesloten bij een reeds in de wet voorgeschreven verhouding
tussen fosfaatafzet en hoeveelheid beschikbare landbouwgrond. Naar verwachting zal
dit wat dat betreft dus niet tot uitvoeringsproblematiek leiden.
Voor zover het tot problemen zou leiden dat de fosfaatruimte op een bedrijf wordt
bepaald aan de hand van de bij de Gecombineerde Opgave opgegeven oppervlakte landbouwgrond
(situatie 15 mei) verwacht de indiener dat het ministerie, de RVO en de melkveehouderijsector
hier in goed overleg met elkaar uit kunnen komen.
Dit amendement regelt dat er alleen meer fosfaatrechten kunnen worden gekocht voor
zover de melkveehouder beschikt over voldoende fosfaatruimte om deze fosfaatrechten
totaal te kunnen gebruiken. Er wordt derhalve, bij de bepaling of een bedrijf wel
of niet fosfaatrechten overgedragen kan krijgen, uitgegaan van een fictieve uitoefening
van het gehele fosfaatrecht. Wanneer het gehele fosfaatrecht uitgeoefend kan worden
binnen de fosfaatruimte van een bedrijf, kan het fosfaatrecht overgedragen worden.
De Minister kan registratie van de overgang van het fosfaatrecht derhalve ook weigeren
wanneer geen fosfaatruimte beschikbaar is.
Koşer Kaya