34 531 Wijziging van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van een nieuwe organisatiestructuur

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 22 september 2016

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

       

I

Algemeen

1

 

1.

Inleiding

1

   

1.1 Aanleiding

2

 

2.

Wijziging bestuursstructuur

2

   

2.1 Inleiding

2

   

2.2 Versterking centrale leiding

3

   

2.3 Interne tegenkracht

3

   

2.4 Implementatie

3

 

3.

Relatie met andere wetten

3

 

4.

Consultatie en advies

4

I Algemeen

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel dat tot doel heeft een nieuwe organisatiestructuur in te voeren bij de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek. Deze leden hebben nog enige vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van een nieuwe organisatiestructuur. De genoemde leden vinden het belangrijk dat wordt gewerkt aan een toekomstbestendige organisatiestructuur van de NWO1. Zij stellen daarom enkele vragen.

1.1 Aanleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het onder de vigerende wet moeilijk was voor het algemeen bestuur van NWO om te sturen op disciplinedoorsnijdende of -overstijgende programmering. Ook was er onduidelijkheid waar nu daadwerkelijk beslissingen werden genomen. Het algemeen bestuur was wettelijk toch al volledig bevoegd tot regeling en bestuur van de organisatie en belast met het toewijzen van middelen? Wat is het wezenlijke dat de nieuwe wet toevoegt of verandert waardoor de nieuwe organisatie inderdaad slagvaardiger en eenduidiger zal worden bestuurd?

De leden lezen dat nog zal worden gekeken hoe de verantwoordelijkheid van de Minister van VWS tot uitdrukking wordt gebracht bij de integratie van ZON2 in NWO, omdat ZON al sinds lange tijd een samenwerkingsverband heeft met het onderdeel medische wetenschappen NWO. Wat is het verschil met de integratie van STW3 binnen NWO en waarom wordt verschillend gehandeld? Hoe is de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken precies geregeld onder de nieuwe wet?

De leden constateren dat de omschrijving van de taken van NWO niet wordt aangepast (artikel 3). De leden zijn hierover verbaasd, omdat STW en op termijn ook ZON worden geïntegreerd als domeinen in de nieuwe NWO. Deze onderdelen richten zich op technologische respectievelijk medische innovatie op een wijze die anders is dan hoe NWO onder de vigerende wet functioneerde. De leden zijn van mening dat een modernisering van artikel 3 op zijn plaats is, enerzijds om ruimte te geven aan de nieuwe NWO-cultuur zoals de regering die in de memorie van toelichting beschrijft, anderzijds om te borgen dat deze onderdelen ten volle hun taken kunnen blijven uitvoeren terwijl met een focus op (publiek-private en publiek-publieke) samenwerking en het stimuleren van innovaties. Vindt de regering ook dat modernisering van artikel 3 past bij de integratie van ZON en STW binnen NWO? Zou bovendien een naamswijziging voor de organisatie, bijvoorbeeld Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek en innovatie (NWOI), de lading niet beter dekken, zo vragen de leden.

2. Wijziging bestuursstructuur

2.1 Inleiding

De leden van de CDA-fractie lezen dat het aantal huidige domeinen van negen naar vier wordt teruggebracht om de centrale leiding te verstevigen en dat er een raad van toezicht komt om de interne tegenkracht te versterken. Waarom is er niet voor gekozen om de negen domeinen te behouden? Hoe worden de negen domeinen verdeeld over de vier resterende domeinen? Hoe wordt voorkomen dat dit alleen de slagkracht van de centrale leiding verstevigt, maar niet de interne tegenspraak, zo vragen de leden.

2.2 Versterking centrale leiding

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de centrale leiding wordt versterkt, zodat er organisatorisch en budgettair flexibeler kan worden gewerkt. Ook lezen zij dat de efficiency en het aanpassingsvermogen van de organisatie blijvend worden vergroot. Wat is het wezenlijke dat de nieuwe wet toevoegt of verandert waardoor de nieuwe organisatie inderdaad flexibeler en efficiënter zal worden bestuurd? Op welke wijze zal worden gewaarborgd dat centrale leiding niet leidt tot het uniformeren van verschillen in aanpak, die nodig zijn om recht te doen aan de pluriformiteit van wetenschap(-financiering)?

De leden lezen voorts dat de nieuwe NWO beter aanspreekbaar zal zijn voor de samenleving en meer aandacht zal hebben voor valorisatie. De leden zijn van mening dat dat veel meer een (organisatie)cultuurkwestie is dan een structuurkwestie en dat de nieuwe structuur niet automatisch leidt tot de gewenste cultuurverandering. Op welke wijze zal worden gewaarborgd dat de gewenste cultuurverandering ook plaatsvindt en zich blijft doorontwikkelen, zo vragen de leden.

2.3 Interne tegenkracht

De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop dat de nieuwe raad van toezicht meer een raad van advies blijkt te zijn dan een raad van toezicht. De taken worden gekenmerkt door de woorden: advies, sparring partner, het gesprek aangaan, bijstaan, voordragen en betrekken. Er is geen sprake van een toezichtsstructuur. Op welke wijze is sprake van een raad van toezicht «met tanden»? Zullen personen van voldoende bestuurlijke zwaarte geworven kunnen worden voor een dergelijke adviesrol? Zou het bij een dergelijke adviesrol niet logischer zijn een grotere raad samen te stellen, met meer wetenschapsinhoudelijke dekking? Erkent de regering dat er nu meer sprake is van een raad van advies? Is de regering het met genoemde leden eens dat een raad van toezicht een steviger mandaat nodig heeft dan nu wettelijk wordt vastgelegd, zo vragen de leden.

2.4 Implementatie

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat er wordt gestreefd naar een «grand départ» in 2017. Idealiter zou deze wet dus op 1 januari a.s. in werking treden. Gezien het belang en de voortgang van de organisatie is het belangrijk dat er geen onnodige vertraging in het proces wordt opgelopen. Is de regering bereid om de wet eerder dan 1 juli in te laten gaan, zoals te doen gebruikelijk is, indien de termijn van 1 januari niet gehaald kan worden, zo vragen de leden.

3. Relatie met andere wetten

De leden van de CDA-fractie lezen dat de NWO als zbo onder de Kaderwet bestuursorganen valt en dat deze wet geen regels geeft voor toezichthoudende organen, maar dat veelal wordt gekozen voor een raad van advies in plaats van een raad van toezicht. Waarom is in het geval van de NWO gekozen voor een raad van toezicht in plaats van een raad van advies? Is het niet zo dat juist doordat een raad van advies nog onafhankelijker kan opereren, er meer sprake is van tegenkracht dan bij een raad van toezicht? Graag ontvangen deze leden een nadere toelichting.

4. Consultatie en advies

De leden van de CDA-fractie lezen dat allerlei instanties betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel. Betekent dit ook dat zij het op alle onderdelen steunen? Zo nee, op welke onderdelen niet en waaruit bestaat hun bezwaar, zo vragen de leden.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Bošnjaković


X Noot
1

NWO: Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek

X Noot
2

ZON: ZorgOnderzoek Nederland

X Noot
3

STW: Stichting voor de Technische Wetenschappen

Naar boven