Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34528 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34528 nr. 2 |
Wij Willem-Alexander, bij gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van het Ministerie van Veiligheid en Justitie;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7c vervalt.
B
In artikel 11, eerste lid, vervalt: dan wel voldoet aan de voorwaarden van artikel 7c.
C
In artikel 13, tweede en derde lid, wordt «prijsindex gezinsconsumptie» telkens vervangen door: consumentenprijsindex.
D
In de artikelen 14a, derde lid, 15, eerste lid, 15a, eerste en tweede lid, 16, tweede lid, 17, eerste, tweede en derde lid, 17a, eerste, derde tot en met zesde en tiende lid, 17g, vijfde lid, 19, onderdeel c, 24, eerste en tweede lid, en 24c, eerste lid, aanhef en onderdeel a, tweede en derde lid, aanhef en onderdeel b, wordt «de artikelen 7c of 21» vervangen door: artikel 21.
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 26a vervalt.
B
In artikel 66a, eerste en derde lid, wordt «geboren voor 1 januari 1950» vervangen door: rechthebbende op een nabestaandenuitkering.
Artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. voor elk kalenderjaar dat de pensioengerechtigde na het bereiken van de aanvangsleeftijd schuldig nalatig is geweest als bedoeld in artikel 61 van de Wet financiering sociale verzekeringen, de over dat jaar verschuldigde premie, bedoeld in artikel 61, derde lid, onderdeel b, van die wet, te betalen.
2. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. voor elk kalenderjaar dat de echtgenoot van de pensioengerechtigde na het bereiken van de aanvangsleeftijd, doch voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de pensioengerechtigde, schuldig nalatig is geweest als bedoeld in artikel 61 van de Wet financiering sociale verzekeringen, de over dat jaar verschuldigde premie, bedoeld in artikel 61, derde lid, onderdeel b, van die wet, te betalen.
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 671a, vijfde lid, onderdeel b, wordt «als bedoeld in artikel 628a» vervangen door: waarin de omvang van de arbeid niet is vastgelegd.
B
In artikel 686a, eerste lid en vierde lid, onderdeel a, wordt «672, lid 9» vervangen door: 672, lid 10.
Artikel 1614ca van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES komt te luiden:
1. De vrouwelijke arbeider heeft recht op doorbetaling van het volledige salaris gedurende het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
2. Het recht op het zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, zoals aangegeven in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling.
3. Het recht op bevallingsverlof gaat in op de dag na de dag van de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
4. Van dit artikel kan niet ten nadele van de vrouwelijke arbeider worden afgeweken.
In de bij de Gemeentewet behorende Bijlage I, bedoeld in artikel 124b, eerste lid, van de Gemeentewet, komt onderdeel 4, van onderdeel B te luiden:
4. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
In artikel XXIV, vierde lid, van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt na «3:8,» ingevoegd «3:8a,» en wordt «en 7:2» vervangen door: , 7:2 en 8:10b.
In artikel 18.3, zevende lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt «artikel 288 van het Burgerlijk Wetboek BES» vervangen door: artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 15, vierde lid, wordt «de toetsing aan en de toepassing van de voorwaarden in het tweede lid, onderdeel b» vervangen door: de toetsing aan en de toepassing van de voorwaarden in het tweede lid, onderdeel b, in relatie tot het derde lid.
B
Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:
2. De belanghebbende verleent het college desgevraagd de medewerking die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.
C
In artikel 37, derde lid, vervalt de komma na «consumentenprijsindex» en wordt «artikel 13, zesde lid,» vervangen door: artikel 13, zevende lid,.
D
In artikel 38, derde lid, wordt «onderdelen j, n, en z» vervangen door: onderdelen j, n, en y.
E
In artikel 39, eerste lid, wordt »artikel 15, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 15, tweede lid, onderdeel b.
G
Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «dan wel de voorzetting daarvan» ingevoegd: en de arbeidsinschakeling.
2. In het vijfde lid, wordt «Artikel 40, vierde lid, aanhef en onderdeel c, en zesde lid, tweede zin, zijn van overeenkomstige toepassing.» vervangen door: Artikel 40, derde lid, aanhef en onderdeel c, en vijfde lid, tweede zin, zijn van overeenkomstige toepassing.
H
Artikel 64, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel i komt te luiden:
i. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische Zaken;.
2. In onderdeel j wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
3. Onderdeel p komt te luiden:
p. Onze Minister betreffende de toepassing van de Wet inburgering;.
I
Artikel, 67, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. Onze Minister voor de uitvoering van de Wet inburgering;.
De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2b, eerste lid, onderdeel i, 2b, zesde lid, 6f, eerste lid, onderdeel e, en 6f, tweede lid, onderdeel a, onder 9 °, wordt «Wet werk en bijstand» vervangen door: Participatiewet.
B
In artikel 5a wordt «de artikelen 2a, 2b, 4,5,6, 6a en 11,» vervangen door: de artikelen 4, 5 en 11,.
C
Aan artikel 6aa, eerste lid, wordt toegevoegd: , dan wel de verplichting, bedoeld in artikel 5a, niet binnen de door de Sociale verzekeringsbank daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen.
D
Aan artikel 6e worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de Sociale verzekeringsbank besluiten van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, indien de remigrant, zijn partner, zijn wettelijk vertegenwoordiger, zijn kinderen dan wel hun wettelijke vertegenwoordiger:
a. gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;
b. gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;
c. gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, of
d. een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom, in één keer aflost.
7. Degene van wie wordt teruggevorderd is verplicht desgevraagd aan de Sociale verzekeringsbank de inlichtingen te verstrekken die voor de terugvordering van belang zijn.
E
Artikel 6f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot de onderdelen b tot en met d.
2. In het derde lid wordt «hem» vervangen door: haar.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan de Sociale verzekeringsbank. Indien de Sociale verzekeringsbank gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene aan wie de boete is opgelegd.
5. Zolang de belanghebbende zijn verplichting, bedoeld in artikel 6b, achtste lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
a. is de Sociale verzekeringsbank, in afwijking van artikel 4.93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot verrekening voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
b. geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.
F
Na artikel 6g wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4a, tweede lid, wordt «artikel 2, eerste, tweede of zesde lid» vervangen door: artikel 2, eerste, tweede of zevende lid.
B
In artikel 8, derde lid, wordt «artikel 2, zesde lid» telkens vervangen door: artikel 2, zevende lid.
C
In de artikelen 8a, eerste lid, onderdeel c, 12, tweede lid, 44f, eerste lid, en 44g, aanhef, wordt «artikel 2, zesde lid» vervangen door: artikel 2, zevende lid.
Artikel XXXVI van de Verzamelwet SZW 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel Aa vervalt.
B
Onderdeel F komt te luiden:
F
Artikel 102 komt te luiden:
1. De artikelen 15 en 16 en de daarop berustende bepalingen en artikel 29, zevende lid, zoals deze luidden voor 1 juli 2015 blijven van toepassing met betrekking tot de werknemer wiens eerste dag van werkloosheid op grond van de Werkloosheidswet is gelegen voor die inwerkingtreding mits het recht op ziekengeld, bedoeld in artikel 29, tweede lid, is ontstaan voor de omzetting, bedoeld in artikel 130z, tweede lid, of 130aa, eerste lid, van de Werkloosheidswet.
2. Artikel 29h is niet van toepassing met betrekking tot de werknemer wiens eerste dag van werkloosheid op grond van de Werkloosheidswet is gelegen voor 1 juli 2015, mits het recht op ziekengeld, bedoeld in artikel 29, tweede lid, is ontstaan voor de omzetting, bedoeld in artikel 130z, tweede lid, of 130aa, eerste lid, van de Werkloosheidswet.
3. Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid behoudt een persoon de hoedanigheid van werknemer voor zover het aantal uren in een kalenderweek waarop hij de werkzaamheden uit hoofde waarvan hij op grond van deze wet niet als werknemer wordt beschouwd, verricht niet hoger is dan het gemiddeld aantal uren per kalenderweek waarop hij deze werkzaamheden verrichtte in de 26 kalenderweken onmiddellijk voorafgaande aan het moment waarop de werkzaamheden in dienstbetrekking, waaruit de werknemer werkloos is geworden, eindigden.
2. In het derde lid wordt «als bedoeld in het tweede lid» vervangen door: in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep.
3. In het vijfde lid wordt «tweede» vervangen door: derde.
B
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het zesde tot en met dertiende lid tot het zevende tot het veertiende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. De werknemer ten aanzien van wie het derde of vierde lid is toegepast, heeft enkel geen recht op uitkering voor zover het de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in het derde en vierde lid, betreft.
2. In het twaalfde lid (nieuw) vervalt onderdeel b onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
C
In artikel 68, eerste lid, wordt «19, eerste lid, onderdelen e tot en met m, derde tot en met zesde lid, achtste lid, en tiende tot en met dertiende lid,» vervangen door: 19, eerste lid, onderdelen e tot en met m, derde tot en met zevende lid, negende lid, en elfde tot en met veertiende lid,.
Artikel 14b, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «of 15» vervangen door: 2a, 15, of 15a.
2. Onderdeel c vervalt.
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3:10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing indien het een gelijkgestelde betreft als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel b, onder 2°.
B
Artikel 6:6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: In dat geval wordt het recht op verlof opgeschort.
2. In het tweede lid wordt «De tweede zin» vervangen door: De derde zin.
De Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2a, eerste lid, wordt na «ten aanzien waarvan het verbod, bedoeld in artikel 2, niet geldt» ingevoegd: en die niet behoort tot de categorie vreemdelingen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a,.
B
In artikel 16, tweede lid, wordt na «het burgerservicenummer» ingevoegd: of het vreemdelingennummer, bedoeld in artikel 107, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000,.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1a:4, vierde lid, wordt na «wat onder inkomen» ingevoegd: per dag in de zin van dit hoofdstuk.
B
In artikel 3.25, tweede lid, wordt «artikel 3.48, 3.50 of 3.51» vervangen door: artikel 3.17a, 3.21, vijfde lid, 3.22, zevende lid, 3.48, 3,50 of 3.51.
In artikel 26, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt «artikel 58, 59 en 59a» vervangen door: artikel 16a, 21, zevende lid, 58, 59 of 59a.
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 38b, eerste lid, wordt «als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet en» vervangen door: als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet.
B
Artikel 38d wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zevende lid komt te luiden:
7. Het UWV is bevoegd op verzoek van een werkgever aan deze mee te delen of de door de werkgever aangeduide werknemer, de persoon met wie hij verwacht een dienstbetrekking aan te gaan of de persoon, die onder zijn toezicht en leiding arbeid verricht of als bedoeld in artikel 38g, tweede lid, ter beschikking is gesteld, op basis van het burgerservicenummer, is opgenomen in de registratie, bedoeld in het eerste lid.
2. Het tiende lid komt te luiden:
10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de ambtshalve verstrekking door het UWV van gegevens uit de registratie, bedoeld in het eerste lid, aan werkgevers als bedoeld in het zevende lid;
b. de verstrekking van gegevens aan het UWV door werkgevers als bedoeld in het zevende lid in verband met het verrichten van arbeid door arbeidsbeperkten als bedoeld in artikel 38g, tweede en vierde lid.
C
In artikel 38f, tweede lid wordt «F = het aantal arbeidsbeperkten, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid» vervangen door «F = het aantal arbeidsbeperkten, bedoeld in artikel 38b, tweede lid, bij werkgevers die op grond van artikel 34, derde en vierde lid, quotumheffing zijn verschuldigd, in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid» en wordt «G = het gemiddeld aantal verloonde uren van arbeidsbeperkten als bedoeld in artikel 38b, tweede lid, in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid.» vervangen door: G = het gemiddeld aantal verloonde uren van arbeidsbeperkten als bedoeld in artikel 38b, tweede lid, in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid tezamen die op grond van artikel 34, derde en vierde lid, quotumheffing zijn verschuldigd.
D
In artikel 48a, zesde lid, wordt «Artikel 50a» vervangen door: Artikel 50b.
E
In artikel 48b, tweede lid, wordt «Artikel 50b, derde lid» vervangen door: Artikel 50c, derde lid.
F
In artikel 93 vervalt: , 101.
G
Artikel 122e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «ten minste dertien weken voor de datum van inwerkingtreding, bedoeld in het eerste lid», vervangen door: uiterlijk een dag voor de datum van inwerkingtreding, bedoeld in het eerste lid.
2. In het derde lid wordt «ten minste dertien weken voor die datum» vervangen door: uiterlijk een dag voor die datum.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, tweede lid, onderdeel g, van de vervalt: die.
B
In artikel 8, twaalfde lid, wordt «artikel 21, tweede lid, onderdeel z, van de Participatiewet» vervangen door: artikel 31, tweede lid, onderdeel y, van de Participatiewet.
C
Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel i komt te luiden:
i. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voorzover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische Zaken;.
2. In onderdeel j wordt «Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
3. Onderdeel o komt te luiden:
o. Onze Minister betreffende de toepassing van de Wet inburgering.
D
In artikel 48, eerste lid, komt onderdeel h te luiden:
h. Onze Minister voor de uitvoering van de Wet inburgering;.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdelen c en f vervalt: die.
2. In het tweede lid, tweede zin, wordt «eerste lid,» vervangen door: eerste lid, onderdelen a, b, c en d,.
B
In artikel 8, achtste lid, wordt «onderdeel z» vervangen door: onderdeel y.
C
Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel i komt te luiden:
i. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voorzover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische Zaken;.
2. Onderdeel n komt te luiden:
n. Onze Minister betreffende de toepassing van de Wet inburgering.
D
Artikel 48, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. Onze Minister voor de uitvoering van de Wet inburgering;.
E
In artikel 63e, tweede lid, wordt «elfde lid» vervangen door: tiende lid.
F
Aan hoofdstuk VII wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende:
Op de persoon die op de dag voor inwerkingtreding van artikel XXI, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2017 recht heeft op een uitkering op grond van deze wet en toepassing van dat artikel tot een lagere uitkering leidt, blijft artikel 6, tweede lid, tweede zin, zoals dat luidde op die dag voor inwerkingtreding, van toepassing gedurende zes maanden na de dag van inwerkingtreding van artikel XXI, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2017.
De Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 18, tweede lid, wordt «artikel 2,» vervangen door: artikel 2.
B
Hoofdstuk 6 vervalt.
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 13, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Deze betalingsverplichtingen kunnen voor te onderscheiden categorieën van werknemers verschillend worden aangewezen.
B
Artikel 18b, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b vervalt: en.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. bescheiden waaruit de betalingsverplichtingen of voorschotten blijken welke met in achtneming van artikel 13 zijn ingehouden op of verrekend met het minimumloon.
Na artikel 5 van de Wet ongevallenverzekering BES wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister het bedrag vast, dat met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treedt van het in artikel 5, negende lid, genoemde bedrag. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen en voor belanghebbenden die woonachtig zijn buiten de openbare lichamen, verschillend zijn.
2. Indien er naar het oordeel van Onze Minister bijzondere omstandigheden zijn, kan het bedrag, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling met ingang van een bij die regeling aan te geven datum worden gewijzigd.
3. Het overeenkomstig het eerste lid herziene dan wel overeenkomstig het tweede lid gewijzigde of vastgestelde bedrag treedt in de plaats van het bedrag, genoemd in artikel 5, negende lid.
4. Indien een wijziging als bedoeld in het tweede lid samenvalt met een herziening als bedoeld in het eerste lid, wordt het bedrag voorafgaande aan de wijziging herzien en geschiedt de herziening bij de in het tweede lid bedoelde ministeriële regeling.
In artikel 59b, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt «artikel 44» vervangen door: artikel 39b, 43a, zesde lid, 44 of 47, zevende lid,.
In artikel 1, sub. 1°, van de Wet op de economische delicten komt de zinsnede met betrekking tot de Arbeidstijdenwet te luiden: de Arbeidstijdenwet, de artikelen 8:3, 8:3a, zesde lid, en een niet naleven als bedoeld in artikel 11:3;.
Artikel 10 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt als volgt gewijzigd:
1. De derde zin van het eerste lid komt te luiden: Onze Minister verstrekt een verslag aan de vereniging, die om het onderzoek heeft gevraagd over hetgeen uit het onderzoek is gebleken.
2. Na de laatste zin van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Het verslag bevat geen gegevens waaruit de identiteit van een in het onderzoek betrokken werknemer kan worden afgeleid.
3. De derde zin van het tweede lid komt te luiden: Onze Minister verstrekt een verslag aan de rechtspersoon, die om het onderzoek heeft gevraagd over hetgeen uit het onderzoek is gebleken.
4. Na de laatste zin van het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Het verslag bevat geen gegevens waaruit de identiteit van een in het onderzoek betrokken werknemer kan worden afgeleid.
5. Het derde lid komt te luiden:
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
6. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het in het eerste en tweede lid genoemde verslag.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op het kindgebonden budget, wordt «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 33a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is de verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens voor de verwerking van gegevens van werknemers, uitkeringsgerechtigden als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, aanhef en sub 2, en bij de werknemer of uitkeringsgerechtigde behorende personen, noodzakelijk voor het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 30, eerste lid, en artikel 30a, eerste lid.
2. In het tweede lid wordt «uitkeringsgerechtigden» vervangen door: personen.
B
In de opschriften van de artikelen 38 en 42 wordt «Inspectie Werk en Inkomen» vervangen door: Inspectie SZW.
C
Artikel 54, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel k komt te luiden:
k. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voorzover het betreft het onderwijs of onderzoek op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Onze Minister van Economische Zaken;.
2. In onderdeel m wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister.
D
In artikel 73, derde lid, onderdeel a, wordt «de aanvraag» vervangen door: het aangaan of beëindigen.
De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, onderdeel f, wordt de puntkomma na «loonadministratie» vervangen door een dubbele punt.
B
In artikel 2.1 wordt «voor 1 mei» vervangen door: uiterlijk op 1 mei.
C
In artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, wordt in de aanhef «maand» vervangen door: kalendermaand.
D
Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de eerste zin «aan degene» vervangen door: uitsluitend aan degene.
2. In het eerste lid, wordt na de eerste zin een zin toegevoegd, luidende: De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking.
3. In het tweede lid, wordt «maand» vervangen door: kalendermaand.
E
In artikel 2.6, eerste lid, onderdeel a, wordt in de aanhef «maand» vervangen door: kalendermaand.
F
Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de eerste zin «op verzoek van» vervangen door «uitsluitend aan» en wordt «een verklaring» vervangen door: op diens verzoek een verklaring.
2. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin toegevoegd, luidende: De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking.
3. In het tweede lid wordt «onmiddellijk voorafgaand» vervangen door: in de kalendermaand voorafgaand.
G
In artikel 2.10, eerste lid, onderdeel a, wordt in de aanhef «maand» vervangen door: kalendermaand.
H
Artikel 2.11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt «op verzoek van» vervangen door «uitsluitend aan» en wordt «een verklaring» vervangen door: op diens verzoek een verklaring.
2. Na de eerste zin wordt een zin toegevoegd, luidende: De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking.
I
In artikel 2.14, eerste lid, onderdeel a, wordt «maand» vervangen door: kalendermaand.
J
Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de eerste zin «op verzoek van» vervangen door «uitsluitend aan» en wordt «een verklaring» vervangen door: op diens verzoek een verklaring.
2. Aan het eerste lid, wordt na de eerste zin een zin toegevoegd, luidende: De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking.
3. In het tweede lid wordt «onmiddellijk voorafgaand» vervangen door: in de kalendermaand voorafgaand.
K
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt «in dienstbetrekking is» vervangen door: in een of meerdere dienstbetrekkingen is.
2. Het eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste subonderdeel wordt «meer bedraagt dan € 9,89» vervangen door «gelijk is aan of meer bedraagt dan € 9,50», en wordt «€ 10,88» vervangen door: € 10,45.
b. In het tweede subonderdeel wordt «€ 10,88» vervangen door: € 10,45.
3. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Ingeval de periode waarin het lage-inkomensvoordeel van toepassing is, in de loop van een aangiftetijdvak eindigt, wordt die periode verlengd met het buiten die periode vallende deel van het aangiftetijdvak waarin die periode eindigt.
L
In artikel 3.2, onderdelen a en b, wordt «per jaar» vervangen door: per kalenderjaar.
M
Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel F vervalt het tweede onderdeel, alsmede de aanduiding «1» voor het eerste onderdeel.
2. Onderdeel H komt te luiden:
H. De artikelen 122a, 122b en 122c vervallen.
3. De onderdelen I en K vervallen.
N
Artikel 5.2, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 117b, derde lid, onderdeel j, wordt «artikel 8a, tweede lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 8a, tweede lid, onderdeel c.
O
Artikel 6.2, tweede lid, alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid, vervalt.
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «– arbodienst: een dienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;» vervangen door: – arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, tweede en derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;.
B
Artikel 25, negende lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede zin komt te luiden: De verlenging bedoeld in de eerste zin, is ten hoogste 52 weken.
2. In de derde zin wordt «vangt het tijdvak aan» vervangen door: vangt het verlengde tijdvak aan.
C
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Wet structuur uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen» vervangen door: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In het tweede lid, tweede zin, wordt «op dat de werkgever» vervangen door «opdat de eigenrisicodrager» en vervalt: in de tweede zin.
3. In het tweede lid wordt na de tweede zin een zin ingevoegd, luidende: De verlenging, bedoeld in de tweede zin, is ten hoogste 52 weken.
4. In het tweede lid, komt de laatste zin te luiden: Artikel 25, tiende tot en met zestiende lid, is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat indien de aanvraag later wordt gedaan dan in of op grond van artikel 64 voorgeschreven, de beschikking tot verlenging van het tijdvak, bedoeld in de tweede zin, uiterlijk zes weken voor de afloop van het op grond van artikel 29, tiende lid, onderdeel a, van de Ziektewet verlengde tijdvak wordt genomen.
D
Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te luiden:
6. Het eerste lid is niet van toepassing indien de uitkering wordt toegekend aan een verzekerde die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan recht had op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen d, e, f of g, van de Ziektewet of op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, dat aan een verzekerde is toegekend direct aansluitend op een dienstbetrekking waarin recht op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, bestond, dan wel indien de uitkering wordt toegekend in aansluiting op een uitkering toegekend op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, of in aansluiting op een periode waarin recht op arbeidsondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten bestond.
2. In het zevende lid wordt «een werknemer» vervangen door «een verzekerde» en wordt «die werknemer» vervangen door: de werknemer.
E
In artikel 85, derde lid, wordt «eigen risicodrager» vervangen door: eigenrisicodrager.
F
In artikel 102, vijfde lid, wordt «om andere dan de in het vierde respectievelijk vierde of vijfde lid bedoelde redenen» vervangen door: om een andere dan de in het vierde lid bedoelde reden.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging aan het slot van onderdeel l van de punt door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, die belast is met de bijstand, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet;
arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, tweede en derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet.
B
In artikel 21 wordt na «als bedoeld in artikel 8a» ingevoegd: of werknemer is als bedoeld in artikel 8c, onderdeel a, voor zover hij gelijkgestelde is als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel b, onder 2, van de Wet arbeid en zorg.
C
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt na onderdeel b een zin toegevoegd, luidende: De eerste zin is niet van toepassing op de werknemer waarvan de werkgever het loon niet voldoet omdat hij verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 61 van de Werkloosheidswet gedurende de periode dat de voor de werknemer rechtens geldende opzegtermijn langer duurt dan de opzegtermijn, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet.
2. Het tiende lid komt te luiden:
10. Het tijdvak van 104 weken, bedoeld in het vijfde lid, wordt verlengd:
a. met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven;
b. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 26, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of artikel 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.
D
Artikel 29b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel d vervalt: of.
b. Aan het slot van onderdeel e wordt toegevoegd: of.
c. Na onderdeel e wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. die arbeid verricht in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b, derde lid, van de Participatiewet, niet zijnde een werknemer als bedoeld in onderdeel e.
d. In de laatste zin wordt «bedoeld in onderdeel e» vervangen door: bedoeld in de onderdelen e en f.
2. In het derde lid wordt «Het tweede lid, onderdeel e» vervangen door «Het tweede lid, onderdelen e en f» en wordt «het tweede lid, onderdelen d en e» vervangen door: het tweede lid, onderdelen d, e en f.
3. In het elfde lid, onderdeel a, wordt «artikel 38b, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 38b, eerste lid, onderdelen d en e.
E
Na artikel 29g wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. In afwijking van de artikelen 29, achtste lid, en 29a, eerste, tweede en vierde lid, wordt het ziekengeld van degene die laatstelijk verzekerd was op grond van artikel 7, onderdeel a, of 8c, onderdeel a, en recht had op een uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg omdat zij als werknemer werd aangemerkt omdat zij verzekerd was op grond van artikel 7, onderdeel a, vastgesteld overeenkomstig artikel 47, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet, met dien verstande dat de factor 0,7 op 1 wordt gesteld als het recht op ziekengeld is gebaseerd op artikel 29, tweede lid, onderdeel e of f. Hierbij zijn de bepalingen met betrekking tot het dagloon, maandloon en inkomen van artikel 1b van de Werkloosheidswet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing. Bij deze vaststelling blijft artikel 31, tweede lid, buiten toepassing met dien verstande dat het loon, bedoeld in artikel 30, tweede lid, aangemerkt wordt als inkomen als bedoeld in artikel 47 van de Werkloosheidswet.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op degene die recht heeft op ziekengeld omdat hij laatstelijk verzekerd was op grond van artikel 8 en dat ziekengeld werd berekend op grond van het eerste of dit lid.
F
Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel j, wordt «of het Uitvoeringsfonds voor de overheid» vervangen door: , het Uitvoeringsfonds voor de overheid of de Werkhervattingskas.
2. In onderdeel r, wordt na «instanties» ingevoegd: en jegens de eigenrisicodrager en de bedrijfsarts of arbodienst van de eigenrisicodrager.
G
Artikel 52e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de eigenrisicodrager kunnen.
2. Onder vernummering van het vijfde tot het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. In afwijking van artikel 30, eerste lid, onderdeel b, is de persoon die onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats als bedoeld in het eerste of tweede lid verricht, voor de duur van de proefplaatsing niet verplicht passende arbeid te verkrijgen.
H
In artikel 60 wordt «ten laste van de sectorfondsen en ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds, bedoeld in de artikelen 94 en 93 van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds, de sectorfondsen, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, het Arbeidsongeschiktheidsfonds en de Werkhervattingskas, genoemd in de artikelen 93, 94, 106, 112 en 113a van de Wet financiering sociale verzekeringen.
I
Artikel 63c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «eigen risicodrager» vervangen door: eigenrisicodrager.
2. In het tweede lid wordt «een persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de bijstand, bedoeld in onderdeel b van dat lid of een arbodienst als bedoeld in die wet» vervangen door: een bedrijfsarts of een arbodienst.
3. In het derde lid wordt «een persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de bijstand, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, of een arbodienst als bedoeld in die wet» vervangen door: een bedrijfsarts of een arbodienst.
J
In artikel 75 vervalt onderdeel d, onder vervanging aan het slot van onderdeel c van de puntkomma door een punt.
In artikel IV van de Wet van 23 december 2015 houdende wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 547) komt het tweede onderdeel, onder b, te luiden:
b. De onderdelen d, e, en f vervallen.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34528-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.