34 526 Initiatiefnota van het lid De Groot over een duurzame toekomst voor vis en visser

Nr. 5 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 april 2018

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de initiatiefnemer over de Initiatiefnota van het lid De Groot over een duurzame toekomst voor vis en visser (Kamerstuk 34 526, nr. 2).

De vragen en opmerkingen zijn op 27 januari 2017 aan de initiatiefnemer voorgelegd. Bij brief van 19 april 2018 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

7

     

II

Antwoord / Reactie van de initiatiefnemer

7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD- fractie hebben kennisgenomen van voorliggende initiatiefnota van het lid De Groot. Bij deze willen zij waardering uitspreken voor het feit dat het lid De Groot de toekomst van de Nederlandse visserij en de zeeën met deze initiatiefnota agendeert en hiertoe voorstellen doet. Over deze voorstellen hebben deze leden wel vragen en zij plaatsen enkele kanttekeningen bij de uitgangspunten. Ondanks de waardering voor de initiatiefnota zijn zij van mening dat de initiatiefnota niet altijd recht doet aan alle inspanningen van de Nederlandse visserijsector om de visserij te verduurzamen. Daarnaast herkennen deze leden zich niet altijd in het door de initiatiefnemer geschetste beeld van de Nederlandse visserijsector en de conditie van de Nederlandse wateren.

Los van de concrete beslispunten willen de leden van de VVD-fractie weten of de initiatiefnemer erkent dat het Nederlandse visserijbeleid duurzame visserij als referentiekader heeft. Erkent de initiatiefnemer dat dit, gesteund door Europese regelgeving, al lang prioriteit is en zal blijven voor de toekomst? Zo nee, kan de initiatiefnemer dit dan nader onderbouwen?

Graag willen deze leden van de initiatiefnemer weten hoe hij de innovaties van de Nederlandse vissers beoordeeld. Zijn er andere landen zijn die het in zijn ogen beter doen? Zo ja, dan zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd naar de voorbeelden uit deze landen. Hoe beoordeelt de initiatiefnemer het beleid van Europa?

Deze leden vragen de initiatiefnemer een overzicht te geven van de gebruikte bronnen en onderzoeken voor deze initiatiefnota. In welke mate is er gebruik gemaakt van geverifieerd onderzoek van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES)? Indien er geen gebruik gemaakt is van onderzoeken van ICES, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie vragen of de initiatiefnemer kan aangeven op welke wijze met deze nota invulling wordt gegeven aan de versterking van de innovatie- en concurrentiepositie van de Nederlandse visserijsector? Op welke wijze wordt een gelijk Europees speelveld bevorderd?

De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer om een nadere toelichting ten aanzien van de beslispunten onder het kopje «Duidelijke Koers». Hoe zou dit er in de praktijk concreet uit gaan zien voor de Nederlandse visser en op welke maatregelen doelt de initiatiefnemer? Daar op voortbouwend, hoe ziet de initiatiefnemer de rol van de Nederlandse overheid in deze? Wat is de rol van Europa in deze?

Op het terrein van de huidige natuur(beschermings)-wetgeving hebben deze leden ook enkele vragen. Kan de initiatiefnemer aangeven waarom deze wetgeving niet voldoet en waar hij dit precies op baseert? Kan de initiatiefnemer dit met nadere feiten en cijfers onderbouwen? Onder het kopje «Biodiversiteit» wordt aangegeven dat er snel dergelijke voorzieningen moeten komen. Kan de initiatiefnemer aangeven wat hij daarmee bedoelt? En op welke termijn?

Ook willen de leden van de VVD-fractie graag een nadere toelichting zien op de beslispunten genoemd onder het kopje «Breng oesterriffen terug». Op welke concrete maatregelen doelt de initiatiefnemer, wat is de rol van de Nederlandse overheid in deze en tot slot, wat betekenen deze beslispunten voor de Nederlandse visser? Wat is de rol van Europa in deze?

Voor wat betreft de onderzoeken die voor deze initiatiefnota zijn gebruikt, willen deze leden graag weten of er ook andere onderzoeken en/of statistieken zijn betrokken, naast de cijfers uit 2014 van het Wereldnatuurfonds, op grond waarvan de initiatiefnemer concludeert dat er in de Waddenzee sprake is van een onvoldoende balans tussen natuur, economie en recreatie. Kan worden toegelicht hoe bovenstaande redenering zich verhoudt tot huidige maatregelen die natuurbescherming voorop stellen, namelijk dat 25% van de Waddenzee niet voor bodemvisserij toegankelijk is om de flora en fauna op de bodem te beschermen? En dat tijdens voedselarme jaren voor planten en dieren de vangst op mosselen en andere schelpdieren wordt gestaakt? En natuurlijk de quota waar vissers zich aan dienen te houden?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de initiatiefnemer constateert dat er sprake is van gebrek aan coördinatie en onderzoek met betrekking tot de Waddenzee. Maar is daar niet het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) voor opgericht, waar zowel het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat, de Waddenprovincies en verschillende natuurorganisaties aan verbonden zijn? Wat ontbreekt er aan de invulling van dit programma? En daar op voortbouwend, welke aanvullende voorstellen worden er door initiatiefnemer nu precies voorgesteld? Deze leden vragen dit specifiek omdat Ecomare, Wageningen Universiteit en Deltares ook regelmatig onderzoeken uitvoeren. Wat ontbreekt er volgens de initiatiefnemer dan momenteel en waar roept hij dan concreet toe op?

Deze leden willen graag weten waar de conclusie op is gebaseerd dat haaien en roggen in de Noordzee zijn uitgestorven door overbevissing. Hoe verhoudt zich dit tot andere onderzoeken die hebben aangegeven dat uitsterving van bepaalde soorten te maken heeft met klimatologische ontwikkelingen en andere natuurlijke schommelingen?

De leden van de VVD-fractie lezen als rode draad door de initiatiefnota dat het vooral inzet op meer gebiedsontsluitingen in zowel de Noord- als de Waddenzee. Klopt deze conclusie? Zo nee, waarom niet? Als de initiatiefnemer zich wel kan vinden in deze conclusie, gaat dit dan niet juist leiden tot meer ongelijkheid tussen de gebieden en wordt daarmee de flora en fauna niet ernstig verstoort? Immers, zoals de initiatiefneemster zelf ook al aangeeft; planten en dieren houden zich niet aan grenzen.

Deze leden missen in deze initiatiefnota de stem van de visser. Heeft de initiatiefnemer zelf met de vissers gesproken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft hij gevraagd naar hun bereidheid om te investeren in nieuwe technologieën, zoals in de bodem beroerende visserij om met elektrotechnieken te vissen die vervolgens op weerstand stuiten in Europa?

De leden van de VVD-fractie vragen om een overzicht van de reeds benoemde maatregelen die financiële consequenties gaan hebben. Zij vragen de initiatiefnemer hierbij ook om een toelichting op welke wijze invulling wordt gegeven aan de financiering. Welke voorstellen moeten nader worden onderbouwd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige initiatiefnota over een duurzame toekomst voor vis en visser. Deze leden delen het standpunt van de initiatiefnemer dat de bescherming en innovatie van de Waddenzee, Noordzee en de internationale zeeën van groot belang zijn. Economische en toeristische activiteiten moeten in evenwicht blijven met de bescherming van de natuur.

De leden van de PvdA-fractie ondersteunen het punt uit de initiatiefnota dat een overstap voor vissers naar duurzame visserij gemakkelijker moet worden gemaakt. De visserij moet daarvoor natuurvriendelijker en kleinschaliger worden en vis uit de streek moet de norm worden. Vissers die aantonen serieus werk te maken van duurzaamheid moeten worden beloond en gestimuleerd, zodat de sector als geheel stappen vooruit kan zetten. Een maatregel die hieraan bijdraagt en die deze leden nog misen in de nota is de invoering van een verplichte black box inclusief meetsysteem van het motorvermogen voor visserij op de Waddenzee. Zij vragen de initiatiefnemer hoe hij hier tegenaan kijkt en wat voor concrete maatregelen zij verder voorstelt om duurzame en natuurvriendelijke visserij op de Waddenzee te stimuleren.

Deze leden zijn van mening dat een netwerk van beschermde zeegebieden in belangrijke mate kan bijdragen aan een gezonde natuur en een gezond visbestand. Ook buiten deze beschermde zeegebieden moet ingezet worden op verduurzaming. Inzet op kleinschalige visserij en de bescherming van belangrijke kraamkamers en schuilplaatsen zijn hier voorbeelden van. Deze leden delen de opvatting dat Wind op Zee kansen biedt voor het ontstaan van nieuwe riffen waar schelpdieren zich kunnen vestigen. Windparken kunnen namelijk onder andere bijdragen aan betere leefomstandigheden van oesterbanken. Zij vragen wel wat er concreet wordt bedoeld met de kansen die bijvoorbeeld windmolens en scheepswrakken met zich meebrengen. Wat voor acties zouden er uit deze kansen volgens de initiatiefnemer voort moeten komen?

De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het belang van aandacht voor de internationale zeeën als bron voor voedsel en inkomen. Deze leden delen het misgenoegen van de initiatiefnemer dat de Afrikaanse kusten nog steeds worden leeggeroofd en dat het voor lokale vissers moeilijk is om nog vis te kunnen vangen. Deze sociaaleconomische pijler van de visserij verdient veel meer aandacht dan ze nu krijgt. Om die reden moet er een grotere rol komen voor de kleine vissers aan de West-Afrikaanse kust in plaats van voor internationaal opererende visserij organisaties, die tot op heden weinig hebben betekend voor kleinschalige vissers. De voorkeur moet daarom worden gegeven aan lokale en duurzame visserij. Wat vindt de initiatiefnemer van deze visie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid De Groot over een duurzame toekomst voor vis en visser en complimenteren hem met dit initiatief. In grote lijnen kunnen deze leden zich vinden in de voorliggende initiatiefnota en de daarin gedane voorstellen. Wel vinden zij een aantal aanbevelingen nog niet heel concreet en is de mate waarin aanbevelingen aanvullend zijn niet altijd even duidelijk opgeschreven. Zij hebben nog wel enkele opmerkingen en vragen.

Deze leden zijn het zeer eens met de initiatiefnemer dat een eenduidig beleid nodig is voor het beheer van de Waddenzee. Zij hebben eveneens het gevoel dat de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer niet naar behoren zijn uitgevoerd. De Algemene Rekenkamer adviseerde om één organisatie leidend te laten zijn, niet om meer af te stemmen zoals nu gebeurt. Het Waddengebied verdient een eenduidige beheersstructuur. Deze leden vragen de initiatiefneemster of hij een voorkeur heeft voor welke instantie leidend moet worden bij het beheer en hoe hij het traject tot 1 januari 2018 voor zich ziet. De motie Smaling (Kamerstuk 33 450, nr. 40) vroeg eerder ook al om de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over het Waddengebied over te nemen.

De leden van de SP-fractie vragen of de initiatiefnemer kan aangeven welke mate van overbevissing op garnalen hij constateert en op welke rapporten hij dit baseert. Er wordt gesproken over mogelijke uitkoop van garnalenvissers. Kan de initiatiefnemer dit nader uitwerken? Welk bedrag is hiermee gemoeid? Hoeveel minder capaciteit wil hij bewerkstelligen? Hoe wil hij voorzien in een eerlijke balans tussen eigendomsrecht (artikel 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) en publiek belang? Is hij van mening dat er volledige compensatie van geleden economische schade moet plaatsvinden? In hoeverre schept dit een precedent bij andere onteigeningszaken?

Deze leden vragen de initiatiefnemer nader uit de doeken te doen hoe een overstap voor vissers naar duurzame visserij gemakkelijker wordt gemaakt en hoe niet-invasieve en natuurvriendelijke vismethoden worden ontwikkeld. Worden bepaalde subsidies of gelden ingezet? Welk beleid wordt op welke wijze veranderd?

Deze leden onderschrijven de inzet op een netwerk van beschermde natuurgebieden op zee. Hoe groot moet dit netwerk uiteindelijk ongeveer worden?

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de paragraaf «Voorkom vangstverbod». Zij willen graag weten welk nationaal beleid wordt voorgesteld en waar dit aanvullend is op het Europees visserijbeleid voor maximum sustainable yield (MSY). Voldoet het Europese beleid niet? Wanneer zou een onttrekkingsstop nationaal moeten worden ingevoerd en op welke basis?

Deze leden onderschrijven veel van de problemen die geconstateerd worden in de paragraaf «Internationale zeeën» en hebben hier zelf ook geregeld voorstellen over ingediend. Zij vinden de financiële paragraaf wat weinig specifiek. Kan de initiatiefnemer nader duiden waar welke bedragen aan uitgegeven moeten worden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid De Groot over een duurzame toekomst voor vis en visser. Hierover hebben deze leden nog vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen of de initiatiefnemer gesprekken heeft gevoerd met de visserijsector en visserijonderzoekers voorafgaand aan het opstellen van de initiatiefnota. Zo nee, waarom niet? Is de initiatiefnemer het met deze leden eens dat het niet rechtvaardig is om enkele specifieke soorten en producten te noemen, zonder het beschermingsproces rond die producten en soorten verder te schetsen, en daarmee enkel (althans, zo lijkt het) een negatief beeld te willen scheppen voor de hele visserijsector? Kan de initiatiefnemer het aantal van 331 miljoen kilo vis die in Nederland per jaar wordt aangeland, toelichten? Hoe zit dit bij andere Europese landen?

Deze leden lezen dat er in de initiatiefnota onderwerpen worden benoemd die niet worden gevolgd door beslispunten. De vraag blijft bijvoorbeeld wat de initiatiefnemer verder wil ondernemen op het gebied van zandsuppletie. Wil hij daarop meer onderzoek laten uitvoeren en gaat hij ook de visserijsector daarbij betrekken? Daarnaast vragen deze leden wat er volgens de initiatiefnemer momenteel mis gaat in het beheerbeleid van het Wad, los van de besluitvormingsstructuur. Kan de initiatiefnemer toelichten waarom de garnalenvisserij niet duurzaam is? In hoeverre beroert de garnalenvisserij de bodem en heeft dat te vergaande negatieve effecten? Kan de initiatiefnemer aangeven waarom hij zich niet kan vinden in de duurzaamheid van de garnalenvisserij, terwijl deze visserijsector op het punt staat om het certificaat van het Marine Stewardship Council (MSC) te krijgen dat aangeeft dat deze visserij duurzaam is?

Deze leden vragen waarom, volgens de initiatiefnemer, de visserij op de Noordzee nu niet duurzaam is. Welke visserij is volgens de initiatiefnemer wel duurzaam en welke niet, en waarom? Kan hij beargumenteren waarom er volgens hem niet duurzaam gevist wordt terwijl de adviezen om duurzaam te vissen van het International Council for the Exploration of the Sea (ICES) worden gevolgd? Waarom moet natuur volgens de initiatiefnemer ongestoord zijn en is dat wel mogelijk op de Noordzee gezien de vele functies? Waarom kunnen natuur en mens volgens de initiatiefnemer niet samen?

Is de initiatiefnemer bereid om de leden van de CDA-fractie erin te steunen dat het Visserij Innovatiefonds gebruiksvriendelijk voor vissers wordt ingezet? Is de initiatiefnemer bereid de oproep van deze leden te steunen dat de regels niet met terugwerkende kracht anders worden toegepast? Vindt de initiatiefnemer het ook onterecht dat, terwijl eerder regels niet werden toegepast, later na grote inspanningen van deze innovatieve vissers opeens grote bedragen werden teruggevorderd onder het mom van andere toepassing van dezelfde regels (Schriftelijke Kamervragen, Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2016–2017, nr. 321)?

Waarom richt de initiatiefnemer zich in zijn nota op een van de weinige soorten, de zeebaars, waar het slecht mee gaat en waar maatregelen voor genomen worden, en niet ook op de vele soorten in de Noordzee waar het goed mee gaat? Is het ook niet zo dat de kraamkamers en schuilplaatsen van de zeebaars zuidelijk van de Nederlandse wateren, in het Engelse Kanaal en nog verder, liggen?

De leden van de CDA-fractie vragen de initiatiefnemer of het juist niet zo is dat de Nederlandse internationale visserijsector grote inspanningen doet voor het visserijbeheer en onderwijs en werkgelegenheid van de lokale bevolking en hiervoor juist samenwerkt met niet-gouvernementele organisaties, zoals blijkt uit het Memorandum of Understanding getekend door de visserijsector en Greenpeace?

Deze leden vragen waarom de initiatiefnemer zich in de initiatiefnota niet gericht heeft op het bevorderen van de populatie van trekvissen onder andere ten aanzien van toegang van trekvissen tot de zee vanuit binnenwateren en vice versa.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie danken de initiatiefnota van de initiatiefnota over een duurzame toekomst voor vis en visser voor zijn werk en inbreng. Deze leden zijn positief over de aandacht die in deze initiatiefnota wordt gevraagd voor duurzaam gebruik van de zee. Het is daarbij belangrijk dat de belangen van alle stakeholders in balans zijn.

In het bewaken van de balans is het noodzakelijk de meningen van niet-gouvernementele organisaties en visserijorganisaties helder op een rij te hebben en te toetsen aan hetgeen wetenschappelijk bekend is. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre feitelijke inbreng is geleverd door visserijorganisaties en wetenschappers en in hoeverre draagvlak wordt gevonden voor de initiatiefnota bij deze stakeholders.

Deze leden ondersteunen de oproep van de initiatiefnemer voor een toekomstbestendige visserij, maar zien ook dat er weinige concrete aanbevelingen worden gedaan voor wat de initiatiefnemer daaronder verstaat. Zij vragen de initiatiefnemer om meer toelichting te geven op zijn visie hoe een dergelijke toekomst concreet vorm kan worden gegeven in de praktijk.

De leden van de ChristenUnie-fractie beschouwen de Waddenzee als een waardevol gebied waar natuur en menselijk medegebruik hand in hand gaan. Deze leden vragen de initiatiefnemer om meer in te gaan op innovatieve mogelijkheden die bijdragen aan een duurzamer menselijk medegebruik, zoals bijvoorbeeld pulsvisserij op de Waddenzee.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de initiatiefnota wijst op de mogelijkheden van meervoudig ruimtegebruik. Zij verzoeken de initiatiefnemer dit belangrijke punt nader uit te werken.

II Antwoord / Reactie van de initiatiefnemer

De initiatiefnemer heeft met belangstelling kennis genomen van de door de leden van de fracties van VVD, PvdA, SP en CU gestelde vragen. Hij dankt deze leden voor hun vragen en heeft zijn best gedaan deze naar beste vermogen te beantwoorden. Naar aanleiding van de gedachte-ontwikkeling ten gevolge hiervan heeft hij als bijlage bij deze antwoorden een addendum gevoegd over de Noordzee1.

Inbreng VVD

1. Erkent de initiatiefnemer dat duurzame visserij gesteund door Europese regelgeving, al lang prioriteit is en zal blijven voor de toekomst? Zo nee, kan de initiatiefnemer dit dan nader onderbouwen?

Antwoord: de initiatiefnemer is op de hoogte van de positieve ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming van de visserij die gerealiseerd worden door de sector zelf. De pulskorvisserij is daar een goed voorbeeld van – wat men daar in de Europese Unie ook van mag vinden. Hoewel het Europese Visserijbeleid sinds 2002 stuurt op de Maximaal Duurzame Opbrengst (MSY), zijn er in de praktijk nog vele uitdagingen ten aanzien van de verduurzaming van de visserij. Dit is de reden voor het indienen van deze initiatiefnota.

2. Zijn er andere landen zijn die het [op het gebied van innovatieve visserij] in haar ogen beter doen? Zo ja, dan zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd naar de voorbeelden uit deze landen. Hoe beoordeelt de initiatiefnemer het beleid van Europa?

Antwoord: Nederland is een land dat het relatief goed doet op het gebied van visserijverduurzaming. Dit neemt niet weg dat er ruimte blijft voor verbeteringen. Van de aangelande vis komt 95% uit duurzaam beviste bestanden. Dat betekent echter niet dat alle bestanden duurzaam bevist worden. Daarnaast is bijvoorbeeld minder dan 1% van de Noordzeebodem jaarrond volledig gesloten voor alle vormen van bodemberoerende visserij. De visserijsector is van mening dat beschermen niet identiek is aan sluiten; veel robuuste Noordzeenatuur kan volgens deze sector goed tegen bevissing. Volgens de initiatiefnemer hangt dit af van de mate waarin de bodem wordt beroerd. Ook hier worden stappen gemaakt en deze worden bemoedigd door de initiatiefnemer. Voor de natuur is het naast verduurzaming echter ook belangrijk er in ruimtelijke zin voor te zorgen dat niet overal gevist wordt, op sommige plekken moet bodemleven volledig met rust worden gelaten opdat het de kans krijgt zich te ontwikkelen tot een rijke gemeenschap (zie ook bijlage over de Noordzee).

3. Deze leden vragen de initiatiefnemer een overzicht te geven van de gebruikte bronnen en onderzoeken voor deze initiatiefnota. In welke mate is er gebruik gemaakt van geverifieerd onderzoek van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES)? Indien er geen gebruik gemaakt is van onderzoeken van ICES, waarom niet?

Antwoord: de indiener heeft alle de bronnen die hij heeft gebruikt voor het opstellen van deze initiatiefnota opgenomen in de voetnoten.

4. De leden van de VVD-fractie vragen of de initiatiefnemer kan aangeven op welke wijze met deze nota invulling wordt gegeven aan de versterking van de innovatie- en concurrentiepositie van de Nederlandse visserijsector? Op welke wijze wordt een gelijk Europees speelveld bevorderd?

Antwoord: de indiener benadrukt dat bescherming van de natuur in de Waddenzee en Noordzee het primaire doel is van de initiatiefnota. Dit kan bestaan naast de versterking van de innovatie- en concurrentiepositie van de Nederlandse visserijsector en de bevordering van een gelijk Europees speelveld. Met de moderne vismethoden en de visstand die voor de meeste bestanden goed is, is het niet meer nodig om de gehele Noordzeebodem te beroeren. We kunnen beter dan nu het geval is beschermde gebieden clusteren en uitbreiden, en in andere gebieden meer ruimte scheppen voor visserij. De indiener onderschrijft het belang van continue verduurzaming van de visserijsector. Een mooie stip op de horizon is dat de Nederlandse visserijsector koploper in duurzaamheid wordt. De 15 miljoen aan innovatiegelden in het regeerakkoord kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Zie ook de bijlage over de Noordzee.

5. De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer om een nadere toelichting ten aanzien van de beslispunten onder het kopje «Duidelijke Koers». Hoe zou dit er in de praktijk concreet uit gaan zien voor de Nederlandse visser en op welke maatregelen doelt de initiatiefnemer? Daar op voortbouwend, hoe ziet de initiatiefnemer de rol van de Nederlandse overheid in deze? Wat is de rol van Europa in deze?

Antwoord: de initiatiefnota is bedoeld om aan te dringen op een nieuw beleid voor de bescherming van zowel de Noordzee als de Waddenzee. De beslispunten geven daar aanzet toe, maar laten bewust ruimte voor uitwerking. Die moet niet vanuit de Kamer komen, maar in samenspraak met de sector door het Ministerie opgesteld worden. In de initiatiefnota worden wel al voorbeelden genoemd over hoe dit beleid er ongeveer uit zou kunnen komen te zien. Denk aan het uitkopen van garnalenvissers, het stimuleren van duurzame innovaties en efficiënter vissen in het ene gebied terwijl het andere gebied geheel met rust wordt gelaten. Van belang is tevens dat de regie op de toekomstige inrichting van de Noordzee wordt versterkt. Zie ook de bijlage over de Noordzee.

6. Op het terrein van de huidige natuur(beschermings)wetgeving hebben deze leden ook enkele vragen. Kan de initiatiefnemer aangeven waarom deze wetgeving niet voldoet en waar zij dit precies op baseert? Kan de initiatiefnemer dit met nadere feiten en cijfers onderbouwen? Onder het kopje «Biodiversiteit» wordt aangegeven dat er snel dergelijke voorzieningen moeten komen. Kan de initiatiefnemer aangeven wat zij daarmee bedoelt? En op welke termijn?

Antwoord: door de maatregelen die zijn voortgevloeid uit de reeds bestaande natuur(beschermings)wetgeving gaan de populatieaantallen van een aantal diersoorten gelukkig vooruit. Dit geldt echter niet voor alle soorten. Dat het goed gaat met enkele, met name commerciële soorten betekent niet dat het goed gaat met de visstand als geheel. Er vinden verschillende vormen van niet-duurzame bevissing plaats. Zo wordt bijvoorbeeld flyshoot-visserij mogelijk toegestaan in de managementzones van de Doggersbank, terwijl onderzoek uitwijst dat niet met zekerheid te zeggen is dat dit geen negatief effect heeft.

7. Ook willen de leden van de VVD-fractie graag een nadere toelichting zien op de beslispunten genoemd onder het kopje «Breng oesterriffen terug». Op welke concrete maatregelen doelt de initiatiefnemer, wat is de rol van de Nederlandse overheid in deze en tot slot, wat betekenen deze beslispunten voor de Nederlandse visser? Wat is de rol van Europa in deze?

Antwoord: de indiener waardeert de interesse van de aan het woord zijnde leden in de oesterriffen, maar zoals al eerder benadrukt is, is dit nog niet de fase waarin er concrete maatregelen worden voorgesteld. In algemene zin valt wel te zeggen welk beleid er nodig is voor het terugbrengen van de oesterriffen. Op dit moment bestaat de zeebodem voor een groot deel uit zand waardoor er te weinig aanhechtingspunten zijn voor het ontstaan van oesterriffen. Een windmolenpark, of ander kunstmatig hard substraat, zoals rifballen, zou daar een geschikte oplossing voor kunnen zijn. Bij het kiezen van een plek voor windmolenparken moet dan worden onderzocht of deze plek geschikt is voor het ontstaan van oesterriffen. Vrijwaren van bodemberoering is een ecologische voorwaarde voor het ontstaan van oesterriffen. Aangezien oesters niet binnen korte termijn vanzelf terug komen is het actief herstel d.m.v. uitzetten van oesters in bijvoorbeeld windparken een mogelijkheid. Tot slot kan de overheid windoperators bij de aanbesteding van de parken verplichten natuurinclusief te bouwen. Zo kunnen bijvoorbeeld de funderingen van de windmolens zo zijn aangelegd dat zij een goede basis vormen voor een oesterrif en ander zeeleven.

8. Voor wat betreft de onderzoeken die voor deze initiatiefnota zijn gebruikt, willen deze leden graag weten of er ook andere onderzoeken en/of statistieken zijn betrokken, naast de cijfers uit 2014 van het Wereldnatuur-fonds, op grond waarvan de initiatiefnemer concludeert dat er in de Waddenzee sprake is van een onvoldoende balans tussen natuur, economie en recreatie. Kan worden toegelicht hoe bovenstaande redenering zich verhoudt tot huidige maatregelen die natuurbescherming voorop stellen, namelijk dat 25% van de Waddenzee niet voor bodemvisserij toegankelijk is om de flora en fauna op de bodem te beschermen? En dat tijdens voedselarme jaren voor planten en dieren de vangst op mosselen en andere schelpdieren wordt gestaakt? En natuurlijk de quota waar vissers zich aan dienen te houden?

Antwoord: voor de gebruikte onderzoeken verwijst de indiener naar de voetnoten bij de nota. Natuurbeschermingsmaatregelen in sommige gebieden staan in een groot aantal gevallen nog steeds bodemberoerende visserij toe.

9. De leden van de VVD-fractie merken op dat de initiatiefnemer constateert dat er sprake is van gebrek aan coördinatie en onderzoek met betrekking tot de Waddenzee. Maar is daar niet het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) voor opgericht, waar zowel het Ministerie van Economische Zaken, Rijkswaterstaat, de Waddenprovincies en verschillende natuurorganisaties aan verbonden zijn? Wat ontbreekt er aan de invulling van dit programma? En daar op voortbouwend, welke aanvullende voorstellen worden er door initiatiefnemer nu precies voorgesteld? Deze leden vragen dit specifiek omdat Ecomare, Wageningen Universiteit en Deltares ook regelmatig onderzoeken uitvoeren. Wat ontbreekt er volgens de initiatiefnemer dan momenteel en waar roept zij dan concreet toe op?

Antwoord: de initiatiefnemer verwees hier onder andere naar het rapport van de Algemene Rekenkamer waarin genoemde tekortkomingen en risico’s voorkwamen. Inmiddels is overigens in het regeerakkoord Rutte III een passage opgenomen waarin is aangekondigd dat er één beheerautoriteit voor de Waddenzee komt.

10. Deze leden willen graag weten waar de conclusie op is gebaseerd dat haaien en roggen in de Noordzee zijn uitgestorven door overbevissing. Hoe verhoudt zich dit tot andere onderzoeken die hebben aangegeven dat uitsterving van bepaalde soorten te maken heeft met klimatologische ontwikkelingen en andere natuurlijke schommelingen?

Antwoord: een aantal soorten is in Nederlandse Noordzee (nagenoeg) uitgestorven, zoals de vleet en de zee-engel. Sommige andere – niet commerciële – soorten doen het de laatste tijd relatief goed, zoals de hondshaai en stekelrog. Er zullen verschillende oorzaken zijn voor de afnamen – klimatologisch, visserij, andere drukfactoren – dit verschilt per soort. Zie ook de rapporten NEV en de bijlage over de Noordzee.

11. De leden van de VVD-fractie lezen als rode draad door de initiatiefnota dat het vooral inzet op meer gebiedsontsluitingen in zowel de Noord- als de Waddenzee. Klopt deze conclusie? Zo nee, waarom niet? Als de initiatiefnemer zich wel kan vinden in deze conclusie, gaat dit dan niet juist leiden tot meer ongelijkheid tussen de gebieden en wordt daarmee de flora en fauna niet ernstig verstoort? Immers, zoals de initiatiefnemer zelf ook al aangeeft; planten en dieren houden zich niet aan grenzen.

Antwoord: de initiatiefnemer zet in op een nieuw beleid voor de Noordzee en de Waddenzee, waarin de bescherming van natuur een prominentere plaats invult. In deze fase worden echter nog geen concrete maatregelen voorgesteld. Overigens is gebiedsontsluiting op zich niet het doel. Levensgemeenschappen hebben veel tijd nodig om zich te ontwikkelen tot rijke gemeenschappen. Wanneer rijke gemeenschappen bevist worden, gaat de diversiteit hard achteruit. Deze daalt het hardst bij de eerste paar keer bevissen, daarna is het systeem verarmd. Bodemdieren en andere dieren die zich niet veel verplaatsen kun je het beste beschermen door helemaal niet te vissen. Het idee is dus evenveel vissen, maar sommige plekken intensiever te bevissen en andere juist helemaal met rust te laten. In de nota wordt daarnaast gesproken over het vormen van netwerken van beschermde gebieden. Deze moeten coherent en samenhangend zijn, hetgeen niet per se hetzelfde is als aaneengesloten. Connectiviteit op zee is uiteraard anders dan op land. Op land zijn er veel harde barrières, die zijn er op zee (gelukkig) veel minder. Onderzocht moet worden in welke mate en of welke wijze fysieke verbinding tussen gebieden nodig is, of dat soorten zich middels stromingen e.d. tussen gebieden kunnen verspreiden. Het vergoten van de gebiedsontsluiting is hierin dus niet het doel, maar het vergroten van de connectiviteit tussen verschillende gebieden. Zie ook de bijlage over de Noordzee.

12. Deze leden missen in deze initiatiefnota de stem van de visser. Heeft de initiatiefnemer zelf met de vissers gesproken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft zij gevraagd naar hun bereidheid om te investeren in nieuwe technologieën, zoals in de bodem beroerende visserij om met elektrotechnieken te vissen die vervolgens op weerstand stuiten in Europa?

Antwoord: de indiener heeft voor het opstellen van de initiatiefnota gesproken met individuele vissers. Deze vissers hebben ons op de hoogte gesteld van de diverse innovaties in vismethoden en nettechnologie die zij al hebben gedaan. Daarnaast is ten behoeve van de beantwoording van de in het schriftelijk overleg gestelde vragen gesproken met een aantal visserij-organisaties. De indiener waardeert deze inspanningen van de sector. De toepassing van elektrotechnieken zou tot een duurzamere bodemvisserij kunnen leiden. Er zal echter eerst onderzocht worden wat het specifieke effect is van het toepassen van de elektrotechnieken in de bodemvisserij voordat deze op grote schaal toegepast wordt. De indiener vindt het belangrijk dat dit onderzoek zo spoedig mogelijk wordt afgerond, zodat indien definitief kan worden aangetoond dat deze vorm van visserij daadwerkelijk duurzamer blijkt, deze technieken zo snel mogelijk kunnen worden toegepast.

13. De leden van de VVD-fractie vragen om een overzicht van de reeds benoemde maatregelen die financiële consequenties gaan hebben. Zij vragen de initiatiefnemer hierbij ook om een toelichting op welke wijze invulling wordt gegeven aan de financiering. Welke voorstellen moeten nader worden onderbouwd?

Antwoord: Zoals eerder aangegeven bevat deze initiatiefnota nog geen concreet uitgewerkte voorstellen, maar aanzetten tot integrale en coherente beleidsontwikkeling. Om die reden is de financieringsparagraaf op hoofdlijnen ingevuld. Wanneer deze nota leidt tot concrete voorstellen, moet uiteraard ook die financiering concreet ingevuld worden.

Inbreng PvdA

14. De visserij moet daarvoor natuurvriendelijker en kleinschaliger worden en vis uit de streek moet de norm worden. Vissers die aantonen serieus werk te maken van duurzaamheid moeten worden beloond en gestimuleerd, zodat de sector als geheel stappen vooruit kan zetten. Een maatregel die hieraan bijdraagt en die deze leden nog misen in de nota is de invoering van een verplichte black box inclusief meetsysteem van het motorvermogen voor visserij op de Waddenzee. Zij vragen de initiatiefnemer hoe zij hier tegenaan kijkt en wat voor concrete maatregelen zij verder voorstelt om duurzame en natuurvriendelijke visserij op de Waddenzee te stimuleren.

Antwoord: het verdient aanbeveling om te kijken op welke wijze met behulp van moderne technologie de handhaving kan worden verbeterd zonder onnodige extra administratieve lasten. De black box kan daarin een rol spelen. Verder dient hier te worden opgemerkt dat kleinschalig niet per definitie ook duurzamer is. De visserijsector tekent aan dat het meten van het motorvermogen alleen tegen buitenproportioneel hoge kosten kan, een zorg die serieus genomen moet worden. De initiatiefnemer is van mening dat nader onderzoek naar de nalevingsbereidheid nodig is, evenals naar de kosten-effectiviteit van technische hulpmiddelen bij de handhaving.

15. Windparken kunnen namelijk onder andere bijdragen aan betere leefomstandigheden van oesterbanken. Zij vragen wel wat er concreet wordt bedoeld met de kansen die bijvoorbeeld windmolens en scheepswrakken met zich meebrengen. Wat voor acties zouden er uit deze kansen volgens de initiatiefnemer voort moeten komen?

Antwoord: de initiatiefnemer verwijst de aan het woord zijnde leden graag naar het antwoord op een voorgaande vraag (onder nummer 7) van de leden van de VVD-fractie.

16. Om die reden moet er een grotere rol komen voor de kleine vissers aan de West-Afrikaanse kust in plaats van voor internationaal opererende visserij organisaties, die tot op heden weinig hebben betekend voor kleinschalige vissers. De voorkeur moet daarom worden gegeven aan lokale en duurzame visserij. Wat vindt de initiatiefnemer van deze visie?

Antwoord: de indiener staat positief ten opzichte van dit idee. De Europese vloot voldoet overigens aan strengere normen dan vloten uit andere delen van de wereld. Dat neemt niet weg dat lokale gemeenschappen centraal zouden moeten staan in de Afrikaanse visserij.

Inbreng SP

17. De Algemene Rekenkamer adviseerde om één organisatie leidend te laten zijn, niet om meer af te stemmen zoals nu gebeurt. Het Waddengebied verdient een eenduidige beheersstructuur. Deze leden vragen de initiatiefneemster of zij een voorkeur heeft voor welke instantie leidend moet worden bij het beheer en hoe zij het traject tot 1 januari 2018 voor zich ziet. De motie Smaling (Kamerstuk 33 450, nr. 40) vroeg eerder ook al om de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over het Waddengebied over te nemen

Antwoord: het overnemen van het advies van de Algemene Rekenkamer is iets dat de initiatiefnemer ondersteunt. Inmiddels is in het regeerakkoord Rutte III een passage opgenomen waarin is aangekondigd dat er één beheerautoriteit voor de Waddenzee komt.

18. De leden van de SP-fractie vragen of de initiatiefnemer kan aangeven welke mate van overbevissing op garnalen zij constateert en op welke rapporten zij dit baseert. Er wordt gesproken over mogelijke uitkoop van garnalenvissers. Kan de initiatiefnemer dit nader uitwerken? Welk bedrag is hiermee gemoeid? Hoeveel minder capaciteit wil zij bewerkstelligen? Hoe wil zij voorzien in een eerlijke balans tussen eigendomsrecht (artikel 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) en publiek belang? Is zij van mening dat er volledige compensatie van geleden economische schade moet plaatsvinden? In hoeverre schept dit een precedent bij andere onteigeningszaken? Deze leden vragen de initiatiefnemer nader uit de doeken te doen hoe een overstap voor vissers naar duurzame visserij gemakkelijker wordt gemaakt en hoe niet-invasieve en natuurvriendelijke vismethoden worden ontwikkeld. Worden bepaalde subsidies of gelden ingezet? Welk beleid wordt op welke wijze veranderd?

Antwoord: het probleem van garnalenvisserij ligt over het algemeen niet zozeer bij overbevissing van de garnaal zelf, hoewel er indicaties zijn dat de overbevissing groeit. Garnalenvisserij is een vorm van bodemberoerende visserij. Dit heeft negatieve gevolgen voor het bodemleven in het algemeen. De overheid kan in geen geval garnalenvissers dwingen hun visserijrechten af te staan. Het aanbod van de overheid moet aantrekkelijk genoeg zijn voor garnalenvissers om hun rechten vrijwillig af te staan. Op deze wijze zal het eigendomsrecht niet in het geding komen. Bovendien is het niet aannemelijk dat vissers ingaan op het aanbod als zij niet voldoende financieel gecompenseerd worden. Voor wat betreft de specifieke invulling van een mogelijke uitkoop, de initiatiefnota is bedoeld om aan te dringen op een nieuw beleid voor de bescherming natuurgebieden in zee. De specifieke invulling hiervan zal vanuit het Ministerie in samenspraak met de sector opgesteld moeten worden.

19. Deze leden onderschrijven de inzet op een netwerk van beschermde natuurgebieden op zee. Hoe groot moet dit netwerk uiteindelijk ongeveer worden?

Antwoord: het terugbrengen van een gezonde natuur en gezond visbestand is het doel van het creëren van een netwerk van beschermde natuurgebieden. Dit doel is leidend voor het bepalen van de grootte van het netwerk. De grootte van dit netwerk is geen doel op zich. Het gaat om kwalitatief goed beschermde gebieden die verschillende natuurwaarden van de NZ omvatten. Overigens zijn er wel verschillende artikelen die aantonen dat grootte een positief effect kan hebben op de doelen van beschermde gebieden. Momenteel is 20% wettelijk beschermd, maar gelden maar in een klein deel daarvan beschermende maatregelen.

20. De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de paragraaf «Voorkom vangstverbod». Zij willen graag weten welk nationaal beleid wordt voorgesteld en waar dit aanvullend is op het Europees visserijbeleid voor maximum sustainable yield (MSY). Voldoet het Europese beleid niet? Wanneer zou een onttrekkingsstop nationaal moeten worden ingevoerd en op welke basis?

Antwoord: het nationale beleid geeft uitvoering aan de internationale verdragen die Nederland heeft getekend. Het beheer van de visstand is Europees geregeld.

21. Deze leden onderschrijven veel van de problemen die geconstateerd worden in de paragraaf «Internationale zeeën» en hebben hier zelf ook geregeld voorstellen over ingediend. Zij vinden de financiële paragraaf wat weinig specifiek. Kan de initiatiefnemer nader duiden waar welke bedragen aan uitgegeven moeten worden?

Antwoord: de initiatiefnemer waardeert de onderschrijving van de geconstateerde problemen in dit opzicht. Voor wat betreft vraag over de financiële invulling verwijst de initiatiefnemer de aan het woord zijnde leden graag naar het antwoord op een voorgaande vraag (onder nummer 13) van de leden van de VVD-fractie.

Inbreng CDA

22. De leden van de CDA-fractie vragen of de initiatiefnemer gesprekken heeft gevoerd met de visserijsector en visserijonderzoekers voorafgaand aan het opstellen van de initiatiefnota. Zo nee, waarom niet?

Antwoord: de indiener heeft voor het opstellen van de initiatiefnota gesproken met individuele vissers. Deze vissers hebben ons op de hoogte gesteld van de diverse innovaties in vismethoden en nettechnologie die zij al hebben gedaan. Daarnaast is ten behoeve van de beantwoording van de in het schriftelijk overleg gestelde vragen gesproken met verschillende visserij-organisaties. De indiener waardeert deze inspanningen van de sector.

23. Is de initiatiefnemer het met deze leden eens dat het niet rechtvaardig is om enkele specifieke soorten en producten te noemen, zonder het beschermingsproces rond die producten en soorten verder te schetsen, en daarmee enkel (althans, zo lijkt het) een negatief beeld te willen scheppen voor de hele visserijsector?

Antwoord: het is zeker niet de bedoeling van de initiatiefnemer om een negatief beeld te schetsen van de visserijsector. De indiener is zich bewust van de positieve inspanningen die de visserijsector al levert. Daarom is het van belang dat het beleid ook mee verandert. Het doel van deze nota is het verder verbeteren van de bescherming van de natuur in de Noord- en Waddenzee. Om dit doel te halen moet gefocust worden op de soorten en habitats waar het nog niet goed mee gaat, en op de sectoren die een grote invloed op de natuurwaarden hebben. De indiener ontkent daarmee niet, en benadrukt juist, dat er ook soorten zijn waar het nu heel goed mee gaat

24. Kan de initiatiefnemer het aantal van 331 miljoen kilo vis die in Nederland per jaar wordt aangeland, toelichten? Hoe zit dit bij andere Europese landen?

Antwoord: het cijfer is een combinatie van de aanvoer van demersale en pelagische soorten voor de Nederlandse visserij. In 2015 bedroeg de aanvoer van demersale soorten 79 miljoen kilo en voor de aanvoer van pelagische soorten 239 miljoen kilo. Daarmee kwam de aanvoer in totaal uit op 331 miljoen kilo in 2015 (www.agrimatie.nl).

25. De vraag blijft bijvoorbeeld wat de initiatiefnemer verder wil ondernemen op het gebied van zandsuppletie. Wil zij daarop meer onderzoek laten uitvoeren en gaat zij ook de visserijsector daarbij betrekken?

Antwoord: door de schaal waarop zandsuppleties worden toegepast kunnen zij een significant effect hebben op het zeeleven. Vanwege klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel is de verwachting dat de hoeveelheid suppleties in de toekomst verder zullen toenemen. Zandsuppleties zijn essentieel om de kustveiligheid te waarborgen. De uitdaging is om zandsuppleties op een zo natuurvriendelijke wijze als mogelijk uit te voeren. Hiervoor lopen onderzoeken en bestaat het convenant ecologisch gericht suppleren. De initiatiefnemer is van mening dat de visserij uitgenodigd dient te worden bij deze initiatieven en dat er voldoende geïnvesteerd dient te worden in deze onderzoeken, gezien de verwachte toename van zandsuppleties. Ook zandsuppleties dienen Natura 2000-gebieden niet te verstoren.

26. Daarnaast vragen deze leden wat er volgens de initiatiefnemer momenteel mis gaat in het beheerbeleid van het Wad, los van de besluitvormingsstructuur.

Antwoord: het beheerbeleid van het Wad ligt op dit moment bij 13 verschillende organisaties. Deze organisaties werken wel samen, maar deze samenwerking kan veel efficiënter. De indiener is van mening dat een goed beheerbeleid van de Waddenzee alleen mogelijk is indien er één beheerautoriteit is. Deze beheerautoriteit moet vervolgens beschikken over voldoende budget maar ook over het zakelijk recht in het gebied, zodat de autoriteit voldoende daadkrachtig kan optreden. Hierin volgt de initiatiefnemer het advies van de Algemene Rekenkamer. Inmiddels is overigens in het regeerakkoord Rutte III een passage opgenomen waarin is aangekondigd dat er één beheerautoriteit voor de Waddenzee komt.

27. Kan de initiatiefnemer toelichten waarom de garnalenvisserij niet duurzaam is? In hoeverre beroert de garnalenvisserij de bodem en heeft dat te vergaande negatieve effecten? Kan de initiatiefnemer aangeven waarom zij zich niet kan vinden in de duurzaamheid van de garnalenvisserij, terwijl deze visserijsector op het punt staat om het certificaat van het Marine Stewardship Council (MSC) te krijgen dat aangeeft dat deze visserij duurzaam is?

Antwoord: garnalenvisserij is één van de laatst overgebleven vormen van bodemberoerende visserij in de Waddenzee. Zowel het Noordzeekustvisserijakkoord als de MSC-certificering bevatten voorwaarden t.a.v verduurzaming waaraan de garnalenvisserij de komende tijd zal moeten gaan voldoen om afspraken na te komen en certificering te behouden. Deze verduurzamingsstappen worden dan ook toegejuicht. Op dit moment is echter het percentage bijvangst (vissen, ondermaatse garnaal en andere bodemdieren) in de garnalenvisserij aanzienlijk, en kent de garnalenvisserij nog altijd geen quota (iets waar de visserijsector overigens open voor staat). Tenslotte wordt bij de garnalenvisserij de bodem beroerd, en kan deze bodemberoering in bepaalde habitats een negatief effect op de bodem hebben. Mede daarom blijft het belangrijk bepaalde zones volledig te sluiten voor de garnalenvisserij. Zie ook de bijlage over de Noordzee.

28. Deze leden vragen waarom, volgens de initiatiefnemer, de visserij op de Noordzee nu niet duurzaam is. Welke visserij is volgens de initiatiefnemer wel duurzaam en welke niet, en waarom? Kan zij beargumenteren waarom er volgens haar niet duurzaam gevist wordt terwijl de adviezen om duurzaam te vissen van het International Council for the Exploration of the Sea (ICES) worden gevolgd? Waarom moet natuur volgens de initiatiefnemer ongestoord zijn en is dat wel mogelijk op de Noordzee gezien de vele functies? Waarom kunnen natuur en mens volgens de initiatiefnemer niet samen?

Antwoord: mens en natuur kunnen zeker samen in een groot deel van de zeeën, maar soms sluiten bepaalde typen van menselijk gebruik en bepaalde natuurwaarden elkaar uit. De bodemberoerende visserij heeft een negatief effect op het bodemleven, terwijl voor een goede balans juist een bepaalde mate van ongestoordheid nodig is. De natuur krijgt dan kans zich te ontwikkelen tot een robuust en veerkrachtig systeem dat een stootje (zoals gebruik of klimaatverandering) kan hebben. Dit betekent overigens ook dat andere bronnen van vervuiling, zoals plastic, verzuring en eutrofiëring moeten worden aangepakt.

Andere redenen waarom de bodemvisserij nog niet duurzaam is zijn dat nog niet álle vissoorten duurzaam bevist zijn, de hoge ongewenste bijvangsten die overboord gaan (discards) en de vervuiling door de visserijsector, zoals plasticvervuiling door het gebruik van pluis. Overigens gelooft initiatiefnemer in de kracht van innovatie. De sector is bijvoorbeeld zelf actief in het ontwikkelen van een duurzaam alternatief voor pluis, wat zeer gewaardeerd wordt door initiatiefnemer. De innovatiegelden uit het regeerakkoord kunnen worden ingezet om nieuwe vistechnieken met lagere bijvangst te ontwikkelen. Wanneer deze innovaties versneld worden doorgezet en er ook daadwerkelijk voldoende en kwalitatief goede natuur- en herstelgebieden worden geïnstalleerd, dan kan volgens initiatiefnemer de bodemvisserij op korte termijn duurzaam genoemd worden.

De pelagische visserij op A-klasse haring is een voorbeeld van een visserij die duurzaam is. In deze visserij wordt er uitsluitend gevist op bestanden die er goed voorstaan. De visserij wordt gekenmerkt door relatief lage bijvangsten en veroorzaakt bijvoorbeeld geen bodemberoering.

29. Is de initiatiefnemer bereid om de leden van de CDA-fractie erin te steunen dat het Visserij Innovatiefonds gebruiksvriendelijk voor vissers wordt ingezet? Is de initiatiefnemer bereid de oproep van deze leden te steunen dat de regels niet met terugwerkende kracht anders worden toegepast? Vindt de initiatiefnemer het ook onterecht dat, terwijl eerder regels niet werden toegepast, later na grote inspanningen van deze innovatieve vissers opeens grote bedragen werden teruggevorderd onder het mom van andere toepassing van dezelfde regels (Schriftelijke Kamervragen, Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 321)? Waarom richt de initiatiefnemer zich in haar nota op een van de weinige soorten, de zeebaars, waar het slecht mee gaat en waar maatregelen voor genomen worden, en niet ook op de vele soorten in de Noordzee waar het goed mee gaat? Is het ook niet zo dat de kraamkamers en schuilplaatsen van de zeebaars zuidelijk van de Nederlandse wateren, in het Engelse Kanaal en nog verder, liggen?

Antwoord: ook de initiatiefnemer hecht groot belang aan innovatie en ondersteunt leden van CDA in hun oproep dat innovatiegelden gebruiksvriendelijk beschikbaar dienen te worden gesteld. De initiatiefnemer pleit ervoor dat de 15 miljoen euro uit het Regeerakkoord zo gebruiksvriendelijk mogelijk wordt ingezet zodat de Nederlandse sector koploper in duurzaamheid kan worden.

Ondanks dat het door goed visserijbeleid momenteel goed gaat met een aantal soorten, met name de belangrijkste commerciële soorten, worden nog niet alle soorten op duurzaam niveau bevist. Met sommige van deze soorten, waaronder de zeebaars, gaat het zelfs slecht. Om tot een duurzame visserij te komen is het van groot belang dat ook deze soorten duurzaam bevist worden. De indiener is zich bewust van de positieve inspanningen die de visserijsector al levert. Het doel van deze nota is het verder verbeteren van de bescherming van de natuur in de Noord- en Waddenzee. Om dit doel te halen moet gefocust worden op de soorten en habitats waar het nog niet goed mee gaat,en op de sectoren die een grote invloed op de natuurwaarden hebben. De indiener ontkent daarmee niet, en benadrukt juist, dat er ook soorten zijn waar het nu heel goed mee gaat

30. De leden van de CDA-fractie vragen de initiatiefnemer of het juist niet zo is dat de Nederlandse internationale visserijsector grote inspanningen doet voor het visserijbeheer en onderwijs en werkgelegenheid van de lokale bevolking en hiervoor juist samenwerkt met niet-gouvernementele organisaties, zoals blijkt uit het Memorandum of Understanding getekend door de visserijsector en Greenpeace?

Antwoord: de indiener is zich bewust van de positieve inspanningen die de sector al doet voor het visserijbeheer en onderwijs en juicht deze toe. Door een goede inzet van de sector zijn de afgelopen jaren al grote stappen gezet in de richting van een volledig duurzame visserij. De initiatiefnemer hoopt met deze nota de volgende stap in die richting te zetten.

31. Deze leden vragen waarom de initiatiefnemer zich in de initiatiefnota niet gericht heeft op het bevorderen van de populatie van trekvissen onder andere ten aanzien van toegang van trekvissen tot de zee vanuit binnenwateren en vice versa

Antwoord: hier is in de nota inderdaad onvoldoende aandacht voor. Gelukkig hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die de trek van vissen bevorderen, zoals de vismigratierivier bij de Afsluitdijk, de plannen ten aanzien van de Grevelingen en het Haringvliet.

Inbreng CU

32. In het bewaken van de balans is het noodzakelijk de meningen van niet-gouvernementele organisaties en visserijorganisaties helder op een rij te hebben en te toetsen aan hetgeen wetenschappelijk bekend is. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre feitelijke inbreng is geleverd door visserijorganisaties en wetenschappers en in hoeverre draagvlak wordt gevonden voor de initiatiefnota bij deze stakeholders.

Antwoord: de initiatiefnemer verwijst de aan het woord zijnde leden graag naar het antwoord op een voorgaande vraag (onder nummer 22) van de leden van de CDA-fractie. Daarnaast is op meerdere momenten tijdens het proces teruggekoppeld met de relevante stakeholders.

33. Deze leden ondersteunen de oproep van de initiatiefnemer voor een toekomstbestendige visserij, maar zien ook dat er weinige concrete aanbevelingen worden gedaan voor wat de initiatiefnemer daaronder verstaat. Zij vragen de initiatiefnemer om meer toelichting te geven op haar visie hoe een dergelijke toekomst concreet vorm kan worden gegeven in de praktijk.

Antwoord: een toekomstbestendige visserij is een visserij die economisch rendabel én duurzaam is. In een duurzame visserij worden álle bestanden op duurzaam niveau bevist (waarbij wetenschappelijk advies leidend is), wordt de hoeveelheid ongewenste bijvangst drastisch teruggedrongen, zijn er voldoende natuurgebieden en is plastic instroom teruggedrongen. Voorts dienen nieuwe modellen van dataverzameling met indicatorsoorten te worden ontwikkeld.

34. Deze leden vragen de initiatiefnemer om meer in te gaan op innovatieve mogelijkheden die bijdragen aan een duurzamer menselijk medegebruik, zoals bijvoorbeeld pulsvisserij op de Waddenzee.

Antwoord: de initiatiefnemer verwijst de aan het woord zijnde leden graag naar het antwoord op een voorgaande vraag (onder nummer 2) van de leden van de VVD-fractie. Op het gebied van de pulskor is de initiatiefnemer van mening dat, ondanks de negatieve signalen vanuit de EU, de pulskor een waardevolle innovatie is die potentieel veel kan bijdragen aan een duurzaam visserijbeleid.

35. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de initiatiefnota wijst op de mogelijkheden van meervoudig ruimtegebruik. Zij verzoeken de initiatiefnemer dit belangrijke punt nader uit te werken.

Antwoord: enkele voorbeelden van meervoudig ruimtegebruik zijn:

  • Natuurherstel in windparken

  • Duurzame niet-bodemberoerende visserij in een deel van de windparken (naast natuur)

  • Duurzame aquacultuur (zoals mossel- of oesterteelt) in windparken. Wellicht dat er gecombineerde visserij/aquacultuur-bedrijven ontstaan

  • Visserij binnen de bestaande scheepvaartroutes (zoals nu onder bepaalde voorwaarden al toegestaan is)

  • Visserij in defensie-gebieden (zoals nu onder bepaalde voorwaarden al toegestaan is). Hierbij moet worden opgemerkt dat het dumpen van munitie tegengegaan dient te worden


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven