34 519 (R2071) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het vervallen van de verplichting een proces-verbaal bij de politie op te maken over een vermist reisdocument en enkele andere wijzigingen

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET

20 april 2017

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Paspoortwet de aanvraagprocedure voor een nieuw reisdocument, nadat het oude reisdocument is vermist, te vereenvoudigen doordat niet langer een proces-verbaal van de vermissing bij de politie hoeft te worden opgemaakt, alsmede in genoemde wet enkele maatregelen voor het bestrijden van fraude met reisdocumenten op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4a, derde lid, wordt «artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f of h» vervangen door: artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h of i.

B

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

De houder wiens reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude, kan dat op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze melden.

C

In artikel 7, tweede lid, wordt « gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens» vervangen door «basisregistratie personen» en «de snelheid van uitreiking» door: de snelheid en de wijze van uitreiking.

D

In artikel 16a, eerste lid, wordt « basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente» vervangen door: basisregistratie personen.

E

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De aanvrager wiens eerder uitgereikt reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude, meldt dat op de krachtens artikel 5a bepaalde wijze.

2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.

F

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een stichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg « vervangen door «een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet» en wordt «de desbetreffende stichting» vervangen door: de desbetreffende gecertificeerde instelling.

2. In het derde lid wordt «de desbetreffende stichting» vervangen door «de desbetreffende gecertificeerde instelling» en wordt «zestien jaren» vervangen door: twaalf jaren.

G

In artikel 36, tweede lid, komt de eerste volzin te luiden: Onverminderd artikel 34, derde lid, kan de rechter een verklaring van toestemming afgeven op verzoek van een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet of een gezinsvoogdij-instelling in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint-Maarten.

H

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt onderdeel e te luiden:

  • e. de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht of het burgerservicenummer van de houder zijn gewijzigd;

2. In het eerste lid, onderdeel g, vervalt «is vermist of».

3. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. de houder op de krachtens artikel 5a bepaalde wijze heeft verklaard dat het reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude.

4. In het derde lid wordt «het eerste lid, onder a, b, c, e, g of h» vervangen door: het eerste lid, onder a, b, c, e, g, h of i.

5. In het vierde lid wordt «het vierde lid» telkens vervangen door: het derde lid.

I

In artikel 49, tweede lid, wordt «zestien jaren» vervangen door: twaalf jaren.

J

Artikel 60, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het is een ieder verboden:

    • a. een reisdocument af te leveren of voorhanden te hebben waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik te maken van een vals of vervalst reisdocument;

    • b. opzettelijk en wederrechtelijk gebruik te maken van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven reisdocument;

    • c. opzettelijk en wederrechtelijk gebruik te maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument.

K

In artikel 62 wordt «dat in zijn bezit is» vervangen door: dat hij voorhanden heeft.

ARTIKEL II

Artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet komt te luiden:

  • 2. De in het eerste lid, onder a, bedoelde vaststelling van de identiteit kan ook geschieden aan de hand van een schriftelijke bevestiging van de betreffende autoriteit van het melden van de vermissing, overeenkomstig artikel 5a van de Paspoortwet, in combinatie met een document van de kiesgerechtigde op diens naam en voorzien van zijn foto.

ARTIKEL III

1. Indien artikel I, onderdelen D en O, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) eerder in werking zijn getreden of treden dan deze Rijkswet, komt artikel I, onderdeel H, van deze Rijkswet te luiden:

H

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt onderdeel e te luiden:

  • e. de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht of het burgerservicenummer van de houder zijn gewijzigd;

2. In het eerste lid, onderdeel g, vervalt «is vermist of».

3. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. de houder op de krachtens artikel 5a bepaalde wijze heeft verklaard dat het reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude.

2. Indien artikel I, onderdelen D en K, van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 2009, 252) later in werking treden dan deze Rijkswet vervalt artikel I, onderdeel K, van de Rijkswet van 11 juni 2009.

ARTIKEL IV

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken 34 358) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdelen C en N, van die wet eerder in werking zijn getreden of treden dan artikel I, onderdelen A en H, van deze rijkswet wordt deze rijkswet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel A, wordt de zinsnede «artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h of i» vervangen door: artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h, i of j.

B

In artikel I, onderdeel H, komen de onderdelen 3 en 4 te luiden:

3. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de houder op de krachtens artikel 5a bepaalde wijze heeft verklaard dat het reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude.

4. In het derde lid wordt «het eerste lid, onder a, b, c, e, g, h of i» vervangen door: het eerste lid, onder a, b, c, e, g, h, i of j.

C

In artikel III, eerste onderdeel, onder B, komt het derde onderdeel van onderdeel H te luiden:

3. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de houder op de krachtens artikel 5a bepaalde wijze heeft verklaard dat het reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken 34 358) tot wet is of wordt verheven en artikel VIa van die rijkswet later in werking treedt dan artikel I, onderdelen A en H, van deze rijkswet, maar artikel I, onderdelen C en N, van die rijkswet eerder in werking treden dan de artikelen I, onderdelen A en H van deze rijkswet, wordt die rijkswet als volgt gewijzigd:

A

In artikel VIa komt het derde onderdeel te luiden:

3. In artikel 4a, derde lid, wordt «artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h, i of j» vervangen door: artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h of i.

B

In artikel VIa komt het vijftiende onderdeel te luiden:

15. Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid komt onderdeel i te luiden:

  • i. de houder op de krachtens artikel 5a bepaalde wijze heeft verklaard dat het reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude.

b. Onderdeel j vervalt.

c. In het tweede lid wordt «, h of i» vervangen door: of h.

d. In het derde lid wordt «, i of j» vervangen door: of i.

C

In artikel VIc, derde onderdeel, wordt de zinsnede «vervallen artikel VIa, vijftiende lid, onderdeel b, van deze wet «en derde lid» en «telkens»» vervangen door: vervalt artikel VIa, vijftiende lid, onderdeel d.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 december 2015 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken 34 358) tot wet is of wordt verheven en de artikelen I, onderdelen C en N, VI, VIa en VIc van die rijkswet later in werking treden dan artikel I, onderdelen A en H, van deze rijkswet, wordt die rijkswet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

In artikel 4a, derde lid, wordt «artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h of i» vervangen door: artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h, i of j.

B

Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:

N

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de houder van het reisdocument een verbod is opgelegd krachtens artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en dat reisdocument geen vervangende Nederlandse identiteitskaart is.

2. In het tweede lid wordt «of h» vervangen door:, h of j.

3. In het derde lid wordt «of i» vervangen door:, i of j.

C

In artikel VI, derde onderdeel, wordt de zinsnede «vervallen in artikel I, onderdeel N, onder 2, van deze wet «derde lid» en «telkens»» vervangen door: vervalt in artikel I, onderdeel N, het derde onderdeel.

D

Artikel VIa wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde onderdeel komt te luiden:

3. In artikel 4a, derde lid, wordt «artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h, i of j» vervangen door: artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f, h of i.

2. Het twaalfde onderdeel komt te luiden:

12. In artikel 42, derde lid, onderdeel c, wordt «, h of j» vervangen door: of h.

3. Het vijftiende onderdeel komt te luiden:

15. Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervalt onderdeel j, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel i door een punt.

b. In het tweede lid wordt «, h of j» vervangen door: of h.

c. In het derde lid wordt «, i of j» vervangen door: of i.

E

In artikel VIc, derde onderdeel, wordt de zinsnede «vervallen in artikel VIa, vijftiende lid, onderdeel b, van deze wet «en derde lid» en «telkens»» vervangen door: vervalt artikel VIa, vijftiende lid, onderdeel c.

ARTIKEL V

De artikelen van deze rijkswet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven