34 496 Wijziging van de Wet havenstaatcontrole met betrekking tot toezicht aan boord van schepen onder buitenlandse vlag in havens in Bonaire, Sint Eustatius, Saba en Europees Nederland

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is wijzigingen aan te brengen in de Wet havenstaatcontrole ter verbetering van het toezicht op de naleving van internationale voorschriften op het gebied van de veiligheid, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord van schepen onder buitenlandse vlag in havens in Bonaire, Sint Eustatius, Saba en Europees Nederland;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet havenstaatcontrole wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. In onderdeel l wordt «de Inspectie Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en Transport.

3. In onderdeel m wordt voor de puntkomma aan het slot ingevoegd: in Europees Nederland onderscheidenlijk degene die door het bestuurscollege van Bonaire, Sint Eustatius of Saba is belast met de uitoefening van de bevoegdheden ten aanzien van de deelname aan het scheepvaartverkeer in een haven of op een scheepvaartweg die toegang geeft tot een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

r. controle:

bezoek aan boord van een schip teneinde na te gaan of wordt voldaan aan een of meer geldende verdragen of voorschriften als bedoeld onder b;

s. CCSS-Code:

de in het kader van het op 9 februari 1996 te Barbados tot stand gekomen Memorandum van overeenstemming inzake toezicht op schepen door de havenstaat vastgestelde Code voor de veiligheid van vrachtschepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Caribbean Cargo Ships);

t. SCV-Code:

de in februari 2001 onder auspiciën van de IMO opgestelde, in december 2007 herziene en bij circulaire SLS.14/Circ.396, als voor het Koninkrijk der Nederlanden geldende equivalente regeling, aangemelde Code voor de veiligheid van kleine commerciële schepen waarmee reizen worden ondernomen in het Caribisch gebied (Code of Safety for Small Commercial Vessels).

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «Het bij of krachtens deze wet bepaalde is» ingevoegd «, met uitzondering van hoofdstuk Va,» en vervalt: interactie.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid, worden twee leden ingevoegd luidende:

  • 2. Het bij of krachtens deze wet bepaalde is, met uitzondering van de hoofdstukken II tot en met V en Vb, van toepassing op een schip dat niet gerechtigd is op grond van Nederlandse rechtsregels de vlag van het Koninkrijk te voeren, en dat een haven gelegen in Bonaire, Sint Eustatius of Saba aandoet om een schip/havenraakvlak te verrichten.

  • 3. Bij ministeriële regeling gestelde regels op grond van artikel 26a, tweede lid, en artikel 30 zijn slechts van toepassing op schepen als bedoeld in het tweede lid voor zover dat bij die regeling is bepaald.

C

In de artikelen 3, eerste, tweede en derde lid, 7, eerste lid, 8, tweede en derde lid, 9, eerste, tweede en vierde lid, 10, eerste en tweede lid, 12, derde lid, 13, eerste lid, 18, 19 en 29 wordt «de Inspectie Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en Transport.

D

In artikel 4 wordt «de Inspectie Verkeer en Waterstaat» vervangen door «de Inspectie Leefomgeving en Transport» en wordt «controle» vervangen door: inspectie, meer gedetailleerde inspectie of een uitgebreide inspectie.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «onderdeel k» vervangen door: onderdeel l.

2. In het tweede lid, onder i, wordt «, een uitgebreide inspectie en een controle als bedoeld in artikel 4» vervangen door: en een uitgebreide inspectie.

F

Het opschrift na artikel 5 komt te luiden:

HOOFDSTUK III. MAATREGELEN VOLGEND OP EEN INSPECTIE, MEER GEDETAILLEERDE INSPECTIE OF UITGEBREIDE INSPECTIE.

G

In artikel 6 wordt «de Inspectie Verkeer en Waterstaat» vervangen door «de Inspectie Leefomgeving en Transport» en wordt «, een uitgebreide inspectie of een controle als bedoeld in artikel 4» vervangen door: of een uitgebreide inspectie.

H

Artikel 14, eerste lid, onderdeel a en b, wordt «de controle, bedoeld in artikel 4» vervangen door: de controle, bedoeld in artikel 14j.

I

Na artikel 14 worden twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VA HAVENSTAATCONTROLE BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

§ 1. Controle

Artikel 14a
  • 1. Een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport kan een schip ten behoeve waarvan ingevolge een of meer van de verdragen, voor zover geldend in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, een certificaat of ander document is vereist, aan een controle onderwerpen.

  • 2. Een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport kan tevens een schip waarop de CCSS-Code of de SCV-Code van toepassing is aan een controle onderwerpen.

  • 3. Na een controle overhandigt de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport in kopie een rapport aan de kapitein van het schip dat gegevens bevat betreffende:

    • a. de resultaten van de controle,

    • b. de door de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport genomen besluiten, en

    • c. de door de kapitein of de exploitant van het schip te treffen maatregelen.

§ 2. Maatregelen volgend op een controle

Artikel 14b

Een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport zet een activiteit stop indien bij een controle tekortkomingen zijn geconstateerd die afzonderlijk of gezamenlijk maken dat voortzetting van deze activiteit duidelijk gevaarlijk is voor de veiligheid of de gezondheid dan wel schadelijk is voor het mariene milieu.

Artikel 14c
  • 1. Een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport houdt een schip aan:

    • a. indien de kapitein of de bemanning niet voldoet aan operationele voorschriften, bedoeld in een of meer van de verdragen, voor zover geldend in Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • b. indien andere tekortkomingen zijn geconstateerd die afzonderlijk of gezamenlijk maken dat uitvaren gevaarlijk is voor de veiligheid of de gezondheid dan wel schadelijk is voor het mariene milieu; of

    • c. indien de ambtenaar wordt belemmerd in de uitoefening van zijn taak.

  • 2. Het eerste lid, onder a, is niet van toepassing op de aanhouding van vissersvaartuigen, met dien verstande dat onbekendheid met operationele voorschriften een aanhoudingsgrond voor vissersvaartuigen kan vormen, voor zover de verdragen dat toestaan.

Artikel 14d
  • 1. De bekendmaking van het besluit dat strekt tot de stopzetting van een activiteit of de aanhouding geschiedt door uitreiking van dit besluit aan de kapitein.

  • 2. Indien uitreiking aan de kapitein niet mogelijk is, geschiedt de bekendmaking van het besluit dat strekt tot stopzetting van een activiteit of de aanhouding door uitreiking van dit besluit aan de naar het oordeel van de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport daarvoor meest gerede persoon, zo spoedig mogelijk gevolgd door kennisgeving aan de kapitein.

  • 3. De ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport stelt de administratie van de desbetreffende vlaggenstaat of de consul, of bij zijn afwezigheid, de dichtstbijzijnde diplomatieke vertegenwoordiger, onmiddellijk schriftelijk van de aanhouding en de omstandigheden die tot de aanhouding hebben geleid, in kennis.

Artikel 14e
  • 1. Indien een aangehouden schip niet in de haven van aanhouding kan worden gerepareerd of indien de tekortkoming, bedoeld in artikel 14c, eerste lid, onderdeel b, niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden verholpen, kan de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport het schip toestaan naar de dichtstbijzijnde door de kapitein en de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport gekozen geschikte reparatiewerf te vertrekken. Indien de reparatiewerf zich buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt, geschiedt dit onder door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat vastgestelde en door de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport goedgekeurde voorwaarden.

  • 2. Indien de reparatiewerf, bedoeld in het eerste lid, zich buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt, stelt de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport de bevoegde instantie van de staat waar de reparatiewerf zich bevindt en de administratie van de desbetreffende vlaggenstaat, of de consul, of bij zijn afwezigheid de dichtstbijzijnde diplomatieke vertegenwoordiger alsmede de aangewezen inspecteurs of de erkende organisaties die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de klassecertificaten of de wettelijk voorgeschreven certificaten die overeenkomstig de verdragen worden afgegeven, in kennis van de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de tekortkoming, bedoeld in artikel 14c, eerste lid, onderdeel b, niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden verholpen, kan de ambtenaar in plaats van het schip op grond van het eerste lid toe te staan naar de dichtstbijzijnde reparatiewerf te vertrekken, verlangen dat deze tekortkoming wordt verholpen binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen.

  • 4. Om havencongestie te voorkomen kan de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport op verzoek van de havenbeheerder toestemming verlenen om een aangehouden schip naar een ander deel van de haven te verplaatsen indien dat op een veilige manier kan gebeuren.

  • 5. In verband met de veiligheid van een aangehouden schip of de haven kan de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport op verzoek van de havenbeheerder toestemming verlenen om een aangehouden schip tijdelijk naar een locatie buiten de haven te verplaatsen onder voorwaarde dat de kapitein van het aangehouden schip radiocontact behoudt met de havenbeheerder.

Artikel 14f
  • 1. Een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport heft de stopzetting van een activiteit op indien geen duidelijk gevaar meer bestaat voor de veiligheid, de gezondheid en het mariene milieu.

  • 2. Een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport heft de aanhouding op indien:

    • a. de redenen, genoemd in artikel 14c, eerste lid, onder a en b, niet meer van toepassing zijn, of het schip onder voorwaarden als bedoeld in artikel 14e, eerste lid, mag vertrekken; en

    • b. de exploitant de vergoeding voor de kosten, bedoeld in artikel 14i, eerste lid, heeft voldaan of ten genoegen van Onze Minister voldoende zekerheid heeft gesteld voor de vergoeding voor deze kosten.

  • 3. De bekendmaking van het besluit dat strekt tot opheffing van de stopzetting van een activiteit of de aanhouding geschiedt door uitreiking van dit besluit aan de kapitein.

  • 4. Op het besluit dat strekt tot opheffing van de stopzetting van een activiteit of de aanhouding, is artikel 14d, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

§ 3. Verplichtingen en verboden kapitein, exploitant, betrokken ambtenaren en loodsen

Artikel 14g
  • 1. De kapitein en de exploitant van een schip zijn verplicht te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 14e, eerste lid, tweede volzin.

  • 2. Zolang een schip de toegang tot een haven wordt geweigerd, is het de kapitein verboden het schip die haven te doen binnenvaren.

  • 3. De kapitein van een aangehouden schip is verplicht dat schip na de aanhouding ligplaats te doen nemen op een door een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport in overeenstemming met de havenbeheerder aan te wijzen plaats.

Artikel 14h
  • 1. Het is de kapitein van een aangehouden schip verboden dat schip te doen verplaatsen zonder voorafgaande toestemming van een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • 2. Het is de kapitein van een aangehouden schip verboden om met dat schip uit te varen.

  • 3. Indien een activiteit is stopgezet, is het de kapitein en de exploitant verboden om deze activiteit voort te zetten, dan wel deze activiteit te hervatten.

  • 4. Zonder voorafgaande toestemming als bedoeld in het eerste lid, of zolang een schip is aangehouden, weigeren alle betrokken ambtenaren en loodsen hun medewerking bij de uitklaring en de verplaatsing van het schip.

Artikel 14i
  • 1. Indien een schip, met uitzondering van een vissersvaartuig, is aangehouden, betaalt de exploitant van dat schip aan de inspecteur-generaal een vergoeding:

    • a. voor alle kosten van de controle die tot de aanhouding heeft geleid,

    • b. voor alle kosten van de controle die tot de opheffing daarvan heeft geleid, en

    • c. voor alle kosten in verband met de aanhouding in de haven.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld voor de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK VB CONTROLE EUROPEES NEDERLANDSE HAVEN EN MAATREGELEN VOLGEND OP DIE CONTROLE

Artikel 14j

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, eerste lid, kan een schip dat niet gerechtigd is op grond van Nederlandse rechtsregels de vlag van het Koninkrijk te voeren in een Nederlandse haven worden onderworpen aan een controle door een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • 2. De artikelen 6 tot en met 10 zijn van overeenkomstige toepassing op een controle als bedoeld in het eerste lid.

J

In artikel 15, eerste lid, vervalt «, bedoeld in artikel 4» en wordt «de Inspectie Verkeer en Waterstaat» vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en Transport.

K

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

Met het toezicht op de naleving van de hoofdstukken IV en V en de artikelen 14g en 14h zijn belast de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, alsmede de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren of andere personen.

L

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Inspectie Verkeer en Waterstaat» vervangen door «de Inspectie Leefomgeving en Transport» en vervalt:, bedoeld in artikel 4.

2. In het tweede lid wordt «Inspectie Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

M

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Op het binnentreden van woongedeelten van een schip dat een haven gelegen in Bonaire, Sint Eustatius of Saba aandoet is tevens Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.

N

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Inspectie Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Inspectie Leefomgeving en Transport.

2. In het derde lid wordt na «artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht» ingevoegd: onderscheidenlijk artikel 15, vijfde lid, onderdeel e, van de Wet administratieve rechtspraak BES.

O

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «en artikel 11a, derde lid,» vervangen door: 11a, derde lid, 14a en 14c.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een wijziging van de CCSS-Code of de SCV-Code gaat voor de toepassing van artikel 14a, tweede lid, gelden met ingang van de dag waarop de betrokken wijziging door Nederland is aanvaard en internationaal in werking is getreden.

P

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

  • 1. Overtreding van artikel 12, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie, artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2. Overtreding van artikel 14g, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie, artikel 27, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.

  • 3. Overtreding van artikel 14h, eerste en tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie, artikel 27, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.

  • 4. De in het eerste tot en met derde lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Naar boven