34 485 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 4 AMENDEMENT VAN HET LID VAN MEENEN

Ontvangen 6 juli 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 01 Primair onderwijs worden het verplichtingenbedrag, het uitgavenbedrag en het ontvangstenbedrag verhoogd met € 8.000 (x € 1.000).

II

In artikel 03 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag, het uitgavenbedrag en het ontvangstenbedrag verhoogd met € 8.000 (x € 1.000).

Toelichting

Uit het rapport «Wachten op je toekomst: Kinderen in de noodopvang in Nederland» van de Kinderombudsman blijkt dat vluchtelingenkinderen veel baat hebben bij het zo snel mogelijk aanbieden van onderwijs. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht komt naar voren dat de structuur die onderwijs biedt, essentieel is voor kinderen in de noodopvang. Deze kinderen bevinden zich in een leefomgeving waar juist een groot gebrek aan structuur en stabiliteit is. Naar school gaan betekent een normaal leven leiden dat aan de hele ontwikkeling van kinderen ten goede komt.

Dit amendement regelt dat er 16 miljoen euro uit de asielreserve gehaald wordt en ten goede komt aan het direct bieden van onderwijs voor vluchtelingenkinderen in de leerplichtige leeftijd. Nu gaan er weken tot maanden overheen voordat er onderwijs wordt geboden aan deze kinderen. Waar nu het streven is om onderwijs binnen drie maanden aan te bieden, willen indieners dit verkorten naar één week. Ook de Kinderombudsman schrijft in eerder genoemd rapport dat drie maanden uit kinderrechtelijk perspectief te lang is. Op dit moment gaat slechts 30% van de vluchtelingenkinderen binnen drie weken naar school. De 16 miljoen euro komt ten goede van de scholen die onderwijs op de asielzoekerscentra geven, eerste opvangonderwijs aanbieden of internationale schakelklassen voor kinderen op het voortgezet onderwijs. Het geeft een impuls om dit onderwijs op deze locaties sneller te kunnen organiseren. Zo krijgen deze kinderen structuur en kunnen zij zo snel mogelijk hun achterstanden inlopen.

Er is voor gekozen om deze middelen evenwichtig over primair- en voortgezet onderwijs te verdelen, maar met de bedoeling dat het geld wordt ingezet daar waar het nodig is. Het is lastig om daar nu een exacte verdeling bij aan te geven. Mocht er uiteindelijk bij het primair onderwijs meer geld nodig zijn dan bij het voortgezet onderwijs om direct onderwijs te kunnen bieden, of andersom, dan kan altijd op een later moment nog iets worden herschikt.

De dekking van dit amendement wordt gevonden via een onttrekking aan de asielreserve. De omvang van de asielreserve was per 31 december 2015 804,1 miljoen euro. Na de mutaties die bij Voorjaarsnota zijn gepresenteerd (onttrekkingen van 212,4 miljoen in 2016 en 161 miljoen in 2017) is de begrote omvang van de asielreserve per eind 2017 430,7 miljoen euro. Dit is bijna 150 miljoen hoger dan de stand van de asielre-serve op 1 januari 2015. Daarmee bevat de asielreserve voldoende ruimte om de benodigde middelen voor dit amendement van dekking te voorzien.

Van Meenen

Naar boven