34 485 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 5 AMENDEMENT VAN HET LID ARIB C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 31

Ontvangen 6 juli 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1 Openbaar bestuur en democratie worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 2.600 (x € 1.000).

Toelichting

Dit amendement beoogt te voorkomen dat een noodzakelijke structurele ramingsbijstelling bij de fractiekostenregeling ten koste zou gaan van de controlerende en wetgevende taak van Staten-Generaal. Als gevolg van geactualiseerde ramingstechnische veronderstellingen met betrekking tot de fractiekostenregeling is een bijstelling van de voorziene uitgaven en ontvangsten noodzakelijk. In 2014 is de fractiekostenregeling gewijzigd. Fracties mogen tegenwoordig zelf een spaartegoed opbouwen. De zogeheten egalisatiereserve. Vanaf 2014 is van fictief geld echt geld gemaakt. In plaats van een voorschot van 90% en 10% fictief spaarsaldo, krijgen fracties tegenwoordig 100%. Omdat het in de nieuwe regeling om echt geld gaat, kunnen de fracties nu tot 100% aan bevoorschotting vragen en een deel daarvan toevoegen aan de reserve. Dit leidt tot een meeruitgave op de begroting van de Kamer van maximaal 1,6 miljoen euro op jaarbasis op een totaal aan fractiekostenbudget van € 25,6 miljoen euro. Ook dalen onze ontvangsten met 1 miljoen euro omdat de fracties minder terugstorten. In totaal betreft het een bedrag van 2,6 miljoen euro. Er is geen sprake van een verhoging van het zetelbedrag per Kamerzetel of van een hogere vergoeding voor de fracties. Met voorgesteld amendement brengt de Tweede Kamer de Raming in overeenstemming met de werkelijke uitgaven. Om deze bijstelling niet ten koste te laten gaan van de lopende Kamerbegroting en daarmee van de wetgevende en controlerende taak van de Tweede Kamer, wordt compensatie verleend vanuit de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII), zoals dat ook gebruikelijk is bij andere onvoorziene uitgaven voor democratie, zoals bijvoorbeeld vervroegde verkiezingen, referenda of de kosten van parlementaire enquêtes. Niet beoogd is dat dit amendement ten laste gaat van de reeds voorziene uitgaven op artikel 1, zoals subsidies.

Dit amendement vormt de dekking voor een door ondergetekenden ingediend amendement op de begroting van de Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2015/16, 34 485 IIA).

Arib Elias Knops Van Raak Bosma Van Veldhoven Voordewind Vermeij


X Noot
1

Vervangen i.v.m. wijziging van de toelichting.

Naar boven