34 484 Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek betreffende de gezamenlijke tentoonstelling en het gezamenlijk beheer van de portretten van Maerten Soolmans en van Oopjen Coppit door Rembrandt van Rijn; Parijs, 1 februari 2016

B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 4 mei 2016 en het nader rapport d.d. 26 mei 2016, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 25 februari 2016, no. 2016000347, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek betreffende de gezamenlijke presentatie en het beheer van de portretten van Maerten Soolmans en van Oopjen Coppit door Rembrandt van Rijn; Parijs, 1 februari 2016 (Trb. 2016, 11), met toelichtende nota.

De regering stelt voor om het tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek betreffende de gezamenlijke presentatie en het beheer van de portretten van Maerten Soolmans en van Oopjen Coppit door Rembrandt van Rijn; Parijs, 1 februari 2016 (Trb. 2016, 11), (hierna: het verdrag) gesloten verdrag stilzwijgend goed te keuren. Het verdrag geeft een grondslag voor nadere uitwerking van de wijze van beheer van de schilderijen in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen het museum het Louvre en het Rijksmuseum.

Op 28 april 2016 heeft een delegatie van de Afdeling advisering van de Raad van State op de voet van artikel 24 van de Wet op de Raad van State met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beraadslaagd over het wetsvoorstel.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert de goedkeuringsprocedure voort te zetten, maar de toelichtende nota aan te vullen in het kader van de zelfstandige leesbaarheid, met betrekking tot de implicaties van de onbepaalde duur van het verdrag en ten aanzien van de onvervreemdbaarheid van de kunstwerken in relatie tot de mogelijke wijziging van nationaal recht.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 februari 2016, no. 2016000347, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermeld verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 mei 2016, nr. W05.16.0036/I, bied ik U hierbij aan.

1. Zelfstandige leesbaarheid

In het voorjaar 2015 werd bekend dat de twee huwelijksportretten van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit van Rembrandt van Rijn te koop zouden worden aangeboden. Frankrijk en Nederland verwierven vervolgens ieder één van de twee portretten met het vaste voornemen dat de beide portretten steeds tezamen tentoongesteld zullen worden, afwisselend in het Musée du Louvre te Parijs, en het Rijksmuseum te Amsterdam. Het voorliggend verdrag strekt tot uitvoering van dit laatste voornemen.

De Afdeling gaat er vanuit dat de eigendomsoverdracht van het aan Nederland toebehorend schilderij inmiddels heeft plaatsgevonden, dat daartoe een definitieve exportvergunning door de Franse staat is verstrekt, en dat dit het uitgangspunt van het voorliggend verdrag vormt. Uit (de toelichting bij) het verdrag blijkt dat het Louvre en het Rijksmuseum een overeenkomst zullen sluiten, of hebben gesloten, waarin het gezamenlijk beheer van de kunstwerken nader wordt geregeld.1 In die overeenkomst is ook opgenomen dat de werken afwisselend in het Louvre en in het Rijksmuseum worden tentoongesteld.2

De Afdeling stelt vast dat het voorliggend verdrag een onderdeel vormt van een gelaagd samenstel van afspraken die onderling nauw samenhangen. Daarom adviseert zij, ter toelichting op het voorliggende verdrag en ter bevordering van de zelfstandige leesbaarheid van de toelichting, in de toelichtende nota in te gaan op de verschillende onderdelen en hun onderlinge samenhang.

1. Zelfstandige leesbaarheid

De toelichting is in de algemene toelichting en in de artikelgewijze toelichting bij artikel 5 aangevuld conform het advies van de Afdeling. Daarbij is de samenhang tussen de betreffende artikelen uit het Verdrag en de afspraken die gemaakt zijn tussen de musea nader toegelicht.

2. Duur van het verdrag

Volgens het verdrag besluiten partijen «tot het creëren van een innovatief cultureel samenwerkingsproject, gericht op het gezamenlijk tentoonstellen van de kunstwerken, nu eens in het Rijksmuseum, dan weer in het Louvre, zowel als het gezamenlijk verzekeren van het beheer van de kunstwerken».3 Het verdrag is voor onbepaalde tijd gesloten.4

Op grond van deze bepalingen gaat de Afdeling ervan uit dat de samenwerking voor onbepaalde tijd geldt en mitsdien grenzen stelt aan de beschikkingsmacht van Nederland over het aan de staat toebehorend schilderij. In dat licht adviseert zij in de toelichtende nota nader in te gaan op de onbepaalde duur van het verdrag en de implicaties daarvan voor onder meer de museale overeenkomst.

2. Duur van het verdrag

De toelichting is aangevuld conform het advies van de Afdeling in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 13, voor zover het het verdrag betreft.

3. Nationaal recht

Het verdrag bepaalt dat de kunstwerken naar nationaal recht van Frankrijk en Nederland onvervreemdbaar zullen zijn.5 Het verdrag laat echter toe dat nationale wetgeving zodanig kan worden gewijzigd dat vervreemding van de portretten mogelijk wordt.6 Een dergelijke wijziging van nationale wetgeving brengt een consultatieplicht jegens de andere verdragsluitende partij mee teneinde de onverbrekelijke band die de werken verbindt te behouden.7 De toelichtende nota vermeldt dat Nederland tijdens onderhandelingen naar voren heeft gebracht dit te lezen als een recht van eerste aankoop voor de wederpartij. Uit de nota blijkt echter niet of een dergelijke wijziging van nationaal recht van één van de verdragsluitende staten gevolgen kan hebben voor de onbeperkte uitoefening van het eigendomsrecht door de andere staat, of andere samenwerkingsverplichtingen die uit het verdrag voortvloeien.

De Afdeling adviseert in de toelichtende nota nader in te gaan op de verhouding tussen het verdrag en het nationale recht van de verdragsluitende staten op het gebied van cultureel erfgoed en export daarvan. In verband daarmee dient tevens te worden ingegaan op de betekenis van richtlijn 2014/60/EU van 15 mei 2014, betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (herschikking).

3. Nationaal recht

De toelichting is aangevuld conform het advies van de Afdeling in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 5 en artikel 7.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog enkele redactionele correcties door te voeren in de toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

J.G.C. Wiebenga

Ik moge U, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van een gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Artikel 9 van het verdrag.

X Noot
2

Artikel 5 van het verdrag.

X Noot
3

Artikel 2 van het verdrag. De authentieke Franse tekst daarvan luidt: «Les Parties contractantes décident de créer un projet de coopération culturelle innovant destiné à présenter ensemble au public les Œuvres d’art alternativement au Rijksmuseum à Amsterdam et au Musée du Louvre à Paris, ainsi qu»à assurer conjointement la gestion de ces œuvres».

X Noot
4

Artikel 13 van het verdrag.

X Noot
5

Artikel 6 van het verdrag.

X Noot
6

Artikel 7 van het verdrag.

X Noot
7

Ibid.

Naar boven