34 474 Wijziging van de Spoorwegwet ter nadere implementatie van richtlijn 2004/49/EG inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (PbEU 2004, L 64), ter nadere implementatie van richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PbEU 2008, L 191) en ter nadere implementatie van artikel 55, derde lid, tweede, derde en vijfde alinea, van richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343) (Wet tot wijziging van de Spoorwegwet ter nadere implementatie van drie spoorwegrichtlijnen)

Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 31 augustus 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 36b wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Het eerste lid geldt niet voor bij algemene maatregel van bestuur met inachtneming van artikel 21 van richtlijn 2008/57/EG, aangewezen spoorvoertuigen.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «de procedure uit artikel 18 van richtlijn 2008/57/EG» vervangen door: de procedure voor de opstelling van de EG-keuringsverklaring uit artikel 18 van richtlijn 2008/57/EG.

3. Onder vernummering van het achtste lid (nieuw) tot tiende lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

9. Onze Minister kan op aanvraag, met inachtneming van artikel 1, derde lid, van richtlijn 2008/57/EG, ontheffing verlenen van de technische specificaties respectievelijk de voorschriften, bedoeld in het derde lid. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter omschrijving van spoorvoertuigen waarmee op omschreven hoofdspoorwegen gebruik gemaakt mag worden en met het oog op het veilig gebruik van die spoorvoertuigen op die hoofdspoorwegen alsmede over de procedures die bij ontheffingverlening kunnen gelden.

2. In het eerste lid van onderdeel L wordt «36b, tweede en derde lid» vervangen door: 36b, derde en vierde lid.

3. Onderdeel M wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt « 36b, tweede lid,» vervangen door: 36b, derde lid,.

2. In het derde lid wordt «36b, derde en vierde lid,» vervangen door: 36b, vierde en vijfde lid,.

3. In het vierde lid wordt «36b, tweede lid» vervangen door: 36b, derde lid.

4. Onder verlettering van de onderdelen N tot en met S tot onderdelen P tot en met U, worden onderdelen toegevoegd, luidende:

N

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met derde lid en het vijfde lid, onderdeel a, wordt «bedoeld in artikel 36, zesde lid» telkens vervangen door: de artikelen 36, zesde lid, en 36b, derde lid,.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a wordt «artikel 36, derde lid,» vervangen door: de artikelen 36, derde lid, en 36b, derde lid,.

b. in onderdeel b wordt «artikel 36, vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 36, vijfde lid, en 36b, vierde lid,.

3. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel b wordt «artikel 36, zevende lid,» vervangen door: de artikelen 36, zevende lid, en artikel 36b, derde lid,.

b. in onderdeel c wordt «artikel 36, derde lid,» vervangen door: de artikelen 36, derde lid, en 36b, derde lid,.

c. in onderdeel d wordt «artikel 36, vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 36, vijfde lid, en 36b, vierde lid,.

O

Artikel 42, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden een EG-keuringsverklaring als bedoeld in artikel 36, zesde lid, respectievelijk artikel 36b, derde lid, af te geven indien niet blijkens een geldige verklaring van een aangemelde instantie is voldaan aan artikel 36, derde lid, onderdelen a en b, respectievelijk artikel 36b, derde lid.

5. Onderdeel S wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 47, eerste lid, wordt «,en» vervangen door een punt.

b. In artikel 47, tweede lid, wordt «de beheerder» vervangen door: De beheerder.

6. Onder verlettering van onderdeel T tot onderdeel W wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

V

In artikel 93, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 36, zevende lid, en artikel 37b, negende lid.» vervangen door: artikel 36, zevende lid, artikel 36b, achtste lid, en artikel 37b, negende lid.

Toelichting

Onderdeel 1, onder 1

Het voorliggende wetsvoorstel introduceert een onderscheid in de vergunningplicht voor TSI-conforme en niet-TSI-conforme spoorvoertuigen in de artikelen 36 en 36b van de Spoorwegwet. In het wetsvoorstel is abusievelijk de overgangsbepaling van artikel 21, twaalfde lid, van de interoperabiliteitsrichtlijn niet volledig geïmplementeerd. Dat wordt nu hersteld.

De betreffende overgangsbepaling regelt voor spoorvoertuigen die al voor de inwerkingtreding van de richtlijn (2008) een vergunning voor indienststelling hadden, het mogelijk blijft om op basis van bestaande nationale regelingen het gebruik van de hoofdspoorweginfrastructuur te continueren. Deze bepaling was voor TSI-conforme spoorvoertuigen opgenomen in artikel 36, tweede lid, van de Spoorwegwet en wordt nu in artikel 36b, tweede lid, tevens opgenomen voor niet-TSI-conforme spoorvoertuigen. Hiermee wordt bepaald dat de vergunningplicht voor indienstelling van spoorvoertuigen niet geldt voor bij algemene maatregel van bestuur met inachtneming van artikel 21 van de interoperabiliteitsrichtlijn aangewezen spoorvoertuigen. Daaraan is invulling gegeven in artikel 41 van het Besluit spoorverkeer.

Onderdeel 1, onder 3

Op grond van artikel 36, tiende lid, van de Spoorwegwet kan de Minister van Infrastructuur en Milieu ontheffing verlenen met het oog op het gebruik maken van hoofdspoorwegen met spoorvoertuigen die daar in beginsel niet voor bedoeld zijn, zoals bijvoorbeeld light-rail spoorvoertuigen. Als gevolg van het onderscheid in het voorliggende wetsvoorstel in de vergunningplicht voor TSI-conforme en niet-TSI-conforme spoorvoertuigen in de artikelen 36 en 36b van de Spoorwegwet, is het wenselijk ook in artikel 36b deze mogelijkheid tot ontheffing voor niet-TSI-conforme spoorvoertuigen mogelijk te maken. Daartoe wordt in artikel 36b een met artikel 36, tiende lid, van de Spoorwegwet corresponderend nieuw, achtste lid ingevoegd. Bij ministeriële regeling kunnen wel regels worden voorgeschreven. Gespecificeerd is over welke onderwerpen regels kunnen worden gesteld.

Onderdeel 1, onder 2, onderdeel 4, onderdeel N, onder 1, en onderdeel O

Artikel 36b, derde lid, van de Spoorwegwet heeft betrekking op de EG-keuringsverklaring. De artikelen 38, eerste tot en met derde lid, en het vijfde lid, onderdeel a, en artikel 42 bevatten eisen ten aanzien van die verklaring. Als gevolg van het onderscheid in het voorliggende wetsvoorstel tussen TSI-conforme en niet-TSI-conforme spoorvoertuigen is het noodzakelijk die eisen ook te laten gelden ten aanzien van keuringsverklaringen voor niet-TSI-conforme spoorvoertuigen.

Onderdelen 2 en 3

Als gevolg van de invoeging van het nieuwe tweede lid in artikel 36b van de Spoorwegwet wordt de verwijzing in artikel 37a, tweede lid, naar de artikelleden van artikel 36b van de Spoorwegwet gewijzigd en worden de verwijzingen naar de vernummerde artikelleden van artikel 36b van de Spoorwegwet in artikel 37b dienovereenkomstig gewijzigd.

Onderdeel 4, onderdeel N, onder 2 en 3, en onderdeel 6.

Abusievelijk was het onderscheid in het voorliggende wetsvoorstel tussen TSI-conforme en niet-TSI-conforme spoorvoertuigen niet in artikel 38 en artikel 93, eerste lid, onderdeel b, van de Spoorwegwet doorgevoerd. Die omissie wordt nu hersteld.

Onderdeel 5.

Het betreft het herstel van redactionele fouten in het eerste en tweede lid van artikel 47.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven