34 469 Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controle van jaarrekeningen (PbEU 2014, L 158) en ter implementatie van verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (PbEU 2014, L 158) (Implementatiewet wijzigingsrichtlijn en verordening wettelijke controles jaarrekeningen)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID AUKJE DE VRIES

Ontvangen 22 juni 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel EE, komt artikel 58 te luiden:

Artikel 58

  • 1. Op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten kan de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam ter zake van een overtreding van hetgeen bij of krachtens deze wet of de EU-verordening is bepaald die op grond van artikel 55 beboetbaar is met een boete van de derde categorie, aan een accountantsorganisatie die wettelijke controles verricht bij een organisatie van openbaar belang de bevoegdheid ontnemen om wettelijke controles te verrichten bij die controlecliënt.

  • 2. De Autoriteit Financiële Markten doet van een verzoek bij het gerechtshof als bedoeld in het eerste lid onverwijld mededeling aan de controlecliënt.

Toelichting

Het «ontslaan» van de accountantsorganisatie van een organisatie van openbaar belang is een zwaar instrument en betekent een grote inbreuk op de contractvrijheid. Het is dan ook een bevoegdheid waarmee zorgvuldig moet worden omgegaan. Bij dit soort ingrijpende bevoegdheden is wenselijk dat indringend wordt getoetst (zoals de Raad van State ook aangeeft in haar advies bij het wetsvoorstel), en dus niet slechts marginaal.

Het is derhalve logisch om de bevoegdheid tot het ontnemen van de bevoegdheid van een accountantsorganisatie tot het verrichten van wettelijke controles bij een organisatie van openbaar belang, niet bij de AFM neer te leggen, maar deze toe te kennen aan de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, die over de meeste relevante expertise beschikt. Dit sluit ook meer aan bij de tekst van artikel 38, derde lid, van de richtlijn, waarin is bepaald dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteit (de AFM) de bevoegdheid krijgt tot het inleiden van een procedure bij de rechter, die tot het «ontslag» van de accountantsorganisatie kan leiden.

Dit amendement regelt daarom dat de AFM niet zelfstandig kan besluiten tot het «ontslag» van een accountantsorganisatie, maar dat de AFM in plaats daarvan bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam daartoe een verzoek kan indienen.

Aukje de Vries

Naar boven