Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel II komt artikel 146 te luiden:
Artikel 146
Het gemeentebestuur stelt, op de grond dat zij plaatsvinden op een godsdienstige rustdag
of feestdag, geen beperkingen aan:
-
a. sportbeoefening of andere vormen van ontspanning, die niet in overwegende mate als
openbare vermakelijkheden zijn te beschouwen;
-
b. openbare vermakelijkheden van culturele aard binnen besloten ruimten, of
-
c. andere openbare vermakelijkheden en samenkomsten alsmede al dan niet openbare gedragingen
van personen die naar hun aard niet gepaard plegen te gaan met aanmerkelijke geluids-
of verkeersoverlast.
B
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIa
De Wet openbare manifestaties wordt als volgt gewijzigd.
A
Aan artikel 2 wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de bestaande tekst,
een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester met betrekking tot vergaderingen
en betogingen op openbare plaatsen, voor zover dat vereist is ter voorkoming van verstoring
van samenkomsten tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, ook voorschriften
en beperkingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, vaststellen of aanwijzingen geven
met betrekking tot:
-
a. de tijd, plaats en duur van die vergaderingen en betogingen en
-
b. het gebruik dat daarbij wordt gemaakt van geluidsapparaten en het geluidsniveau daarvan.
B
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De burgemeester draagt zorg voor een onbelemmerde toegang tot gebouwen en besloten
plaatsen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet, gedurende de tijd
dat daarin samenkomsten tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging worden
gehouden.
Toelichting
A
Deze wijziging strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat niet alleen de onder a bedoelde
activiteiten, maar ook openbare vermakelijkheden als bedoeld onder b en c geen voorwerp
kunnen zijn van beperkingen vanwege een gemeentebestuur, indien die beperkingen worden
opgelegd op de grond dat de activiteiten en vermakelijkheden plaatsvinden op een godsdienstige
rustdag of feestdag, zoals bijvoorbeeld de zondag.
Onderdeel a ligt in de lijn van het huidige artikel 7 van de Zondagswet en is reeds
in de artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel toegelicht.
Onderdeel b beoogt de uitzondering voor openbare vermakelijkheden waarvan redelijkerwijze
geen verstoring van de openbare rust zijn te duchten (uitgewerkt bij algemene maatregel
van bestuur, bekendgemaakt in Stb. 1953, 526, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1989, 188) te continueren. Met «van culturele aard» wordt gedoeld op een breed cultuurbegrip.
Het is niet beperkt tot kunst.
Onderdeel c geeft uitwerking aan het uitgangspunt van het wetsvoorstel dat gemeentebesturen
wel regels mogen stellen met betrekking tot de openbare rust in de zin van de afwezigheid
van geluids- en verkeersoverlast, maar niet ter verzekering van «zondagsrust» in godsdienstige
zin, die een veel verder gaande beperking van menselijke activiteiten tot gevolg zou
kunnen hebben. Onder «personen» vallen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen.
B
De wijzigingen van de Wet openbare manifestaties strekken ertoe te waarborgen dat
kerkgebouwen tijdens kerkdiensten toegankelijk zijn en dat kerkdiensten niet worden
verstoord door geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door betogingen en vergaderingen
op openbare plaatsen. Deze zijn deels ontleend aan de artikelen 3 en 5 van de huidige
Zondagswet. Deze waarborgen zijn niet beperkt tot verstoringen op zondagen en Christelijke
feestdagen, zoals thans het geval is ingevolge de Zondagswet, maar strekken zich ook
uit tot verstoringen van samenkomsten tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging
op andere dagen van de week en kunnen ook betrekken hebben op het belijden van andere
godsdiensten dan de Christelijke.
Koşer Kaya