34 459 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID KLEIN

Ontvangen 15 juni 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel F, wordt aan artikel 2.52, onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst van dat artikel, een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De toetsing, bedoeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op de keuze voor presentatoren, gasten, onderwerpen, of specifieke onderdelen van de vorm en inhoud van voorgestelde programma’s.

Toelichting

Indiener zou graag artikel 2.52 willen aanvullen door de bovenstaande tekst als lid toe te voegen. Een dergelijke toevoeging geeft omroepen en programmamakers duidelijkheid en zekerheid doordat het hierdoor voortaan wettelijk is vastgelegd op welke punten en gebieden zij ten overstaan van de NPO als sturings- en samenwerkingsorgaan een eigen invulling mogen geven aan de programma’s die zij ontwikkelen casu quo produceren. Op deze manier zijn de toekomstige verhoudingen tussen de verschillende partijen voor iedereen helder. Bovendien strookt deze wijziging met uitspraken die de Staatssecretaris zelf in het debat met de Eerste Kamer begin dit jaar heeft gedaan. Op 2 februari jongstleden heeft hij immers zelf verklaard dat: «Als een omroep (...) gaat produceren (...) dan zijn de makers volledig vrij, in de onderwerpen die ze aansnijden, in de gasten die ze uitnodigen, waar ze lovend over zijn en waar ze kritisch over zijn. Dat is de redactionele autonomie, die natuurlijk zeer nauw samenhangt met de vrijheid van meningsuiting. Wij willen een pluriforme publieke omroep die verschillende geluiden laathoren en geen omroep die een soort zetbaas is van de NPO of alleen maar één bepaald geluid moet laten horen.» En op de vraag of omroepen de vrijheid hebben om presentatoren naar eigen keuze aan te trekken, antwoordde de Staatssecretaris destijds: «in mijn ogen wel.»

Klein

Naar boven