34 454 Wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders

Nr. 7 AMENDEMENT VAN HET LID RONNES

Ontvangen 12 september 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel A, onderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een lid ingevoegd,» vervangen door: worden twee leden toegevoegd,.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan het eerste lid, treffen burgemeester en wethouders maatregelen om te waarborgen dat in de behoefte aan woonruimte van de woningzoekenden, die niet krachtens dit lid zijn aangewezen, zodanig wordt voorzien dat de nadelige gevolgen van de toepassing van het eerste lid voor hen zoveel mogelijk worden beperkt.

Toelichting

Indiener vindt dat de huisvesting van woningzoekenden met een zogenaamde «urgentieverklaring», zoals de statushouders, niet mag leiden tot de situatie dat andere mensen de kans op een huurwoning kleiner zien worden of verspelen. Verdringing acht de indiener onwenselijk. Op grond van artikel 12, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 kan de gemeenteraad in de huisvestingsverordening urgente groepen woningzoekenden aanwijzen, die met voorrang worden gehuisvest. Door dit amendement wordt een nieuw lid aan artikel 12 toegevoegd, dat regelt dat wanneer de gemeenteraad dit doet, burgemeester en wethouders verplicht zijn maatregelen te treffen om te waarborgen dat wordt voorzien in de behoefte aan woonruimte van hen, die niet als urgent woningzoekende zijn aangewezen. Deze maatregelen hebben daarom als strekking dat de nadelige gevolgen van het aanwijzen van urgente groepen voor hen, die niet als zodanig zijn aangewezen, zoveel mogelijk worden beperkt. Aangezien de problematiek van verdringing niet in iedere gemeente in gelijke mate speelt wordt het aan de gemeenten gelaten om daar zelf op de plaatselijke situatie toegesneden oplossingen voor te vinden.

Ronnes

Naar boven