34 447 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de concentratie van scheepvaartzaken bij de rechtbank Rotterdam

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is scheepvaartzaken te concentreren bij de rechtbank Rotterdam en in verband hiermee enige wijzigingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 562a Rv wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 562b

Geschillen die in verband met een executie van schepen rijzen, kunnen, behalve voor de in artikel 438, eerste lid, aangewezen rechtbank, ook worden gebracht voor de rechtbank Rotterdam.

B

In artikel 563, tweede lid, wordt na «de voorzieningenrechter van de rechtbank» ingevoegd: in het rechtsgebied waarbinnen de inbeslagneming plaatsvindt of van de rechtbank Rotterdam.

C

In het tweede lid van artikel 569 wordt de zinsnede «de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de verkoop zal plaatsvinden» vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de verkoop zal plaatsvinden of van de rechtbank Rotterdam.

D

Artikel 571, tweede lid, wordt de zinsnede «de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de verkoop zal plaatsvinden» vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

E

In artikel 575, eerste lid, wordt «de rechtbank voor welke hij voornemens is de executie te doen plaatsvinden» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

F

Aan de eerste zin van artikel 580 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met dien verstande dat het in artikel 552, eerste lid, bedoelde verzoek plaatsvindt aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

G

In artikel 621 wordt «de rechtbank van de woonplaats genoemd in artikel 194 zesde lid of artikel 784 zevende lid van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

H

In artikel 622, eerste lid, wordt «de voorzieningenrechter van de rechtbank van de woonplaats genoemd in artikel 194 zesde lid of artikel 784, zevende lid van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek»: vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

I

Artikel 624 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot machtiging tot doorhaling als bedoeld in de artikelen 195 of 786 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is de rechtbank Rotterdam.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot goedkeuring als bedoeld in artikel 1303, vierde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging tot doorhaling als bedoeld in artikel 1304 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek is de rechtbank van de woonplaats, bedoeld in artikel 1303, zesde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

J

Artikel 625 komt te luiden:

Artikel 625

  • 1. De rechtbank Rotterdam is in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming van vorderingen en verzoeken betreffende:

    • a. het vervoer van goederen over zee of over de binnenwateren;

    • b. de exploitatie van een zee- of binnenschip, niet betreffende vorderingen en verzoeken over het vervoer van goederen of het vervoer van reizigers en al dan niet hun bagage;

    • c. het slepen of duwen van schepen;

    • d. hulp verleend aan een in bevaarbaar water of in welk ander water dan ook in gevaar verkerend schip of andere zaak;

    • e. aanvaring of schade veroorzaakt door een schip zonder dat een aanvaring plaats had;

    • f. schade veroorzaakt aan boord van een schip of door zaken afkomstig van een schip;

    • g. scheepshuurkoop;

    • h. avarij-grosse.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de rechtbank Rotterdam mede bevoegd tot kennisneming van de in dat lid bedoelde vorderingen en verzoeken in gevallen waarbij een of meerdere binnenschepen zijn betrokken en geen van deze schepen wordt gebruikt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

  • 3. In zaken betreffende het gecombineerd goederenvervoer waarbij een deel van het vervoer over zee of over de binnenwateren plaatsvindt, is de rechtbank Rotterdam mede bevoegd.

  • 4. Indien de vorderingen en verzoeken genoemd in het eerste lid spoedeisende zaken betreffen als bedoeld in artikel 254, is de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam mede bevoegd.

  • 5. Betreft een zaak meerdere vorderingen of verzoeken, waarvan er ten minste één een vordering of verzoek is waarvoor de rechtbank Rotterdam bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen, dan worden deze vorderingen of verzoeken alle door de rechtbank Rotterdam behandeld en beslist, voor zover de samenhang tussen de vorderingen en verzoeken zich tegen afzonderlijke behandeling verzet.

  • 6. In het geval van zaken in conventie en reconventie waarvan er ten minste één een vordering betreft als bedoeld in het eerste lid, is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 7. In het geval van een hoofdzaak en een zaak in vrijwaring, waarvan er tenminste één een vordering betreft als bedoeld in het eerste lid, kunnen deze vorderingen alle door de rechtbank Rotterdam worden behandeld en beslist.

  • 8. De artikelen 110, tweede lid en derde lid, en artikel 270, eerste lid, eerste en tweede volzin, en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

K

Aan het tweede lid van artikel 626 wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende:

Het verlof tot het leggen van het beslag kan mede worden verleend door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

L

In artikel 627 wordt «de voorzieningenrechter van de rechtbank van de plaats, waar het daar bedoelde cognossement aan de vervoerder wordt afgegeven» vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

M

In artikel 628 wordt de zinsnede «de voorzieningenrechter van de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de zaken zich bevinden» vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

N

Artikel 629 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van de eerste volzin de zinsnede «de rechter binnen wiens rechtsgebied die plaats in Nederland ligt» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

2. In het tweede lid wordt in onderdeel a de zinsnede «van een met name genoemde plaats gelegen op het grondgebied van de staat» vervangen door: van een met name genoemde plaats buiten Nederland gelegen op het grondgebied van de staat.

3. In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel b na «geschrift» toegevoegd: en niet een rechter binnen Nederland aanwijst.

O

Artikel 631 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de artikelen 30, 69, 489, 954 en 1131» wordt vervangen door: de artikelen 30, 69 en 1131.

2. Aan het slot wordt een zin toegevoegd, luidende:

Geschillen aanhangig gemaakt op grond van de artikelen 489 of 954 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek worden beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

P

In het eerste lid van artikel 632 wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende:

Indien het verzoek gegrond is op het eerste lid van de artikelen 491 of 957 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt op het verzoek beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

Q

Artikel 633, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste zin wordt vervangen door:

Op een verzoek tot gerechtelijk onderzoek als bedoeld in de artikelen 494, 495, 959 en 960 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

2. Na de eerste zin wordt een tweede zin ingevoegd, luidende:

Indien het verzoek gegrond is op artikel 1135 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt op het verzoek beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de zaken zich bevinden.

R

Artikel 635 vervalt.

S

Aan artikel 636, derde lid, eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met dien verstande dat het verlof voor het leggen van conservatoir beslag mede kan worden verleend door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

T

Artikel 637 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder schrapping van de aanduiding voor de tekst van het tweede lid, vervalt in artikel 637 het eerste lid.

2. De zinsnede «artikel 568» wordt vervangen door «artikel 571» en de zinsnede «de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank» wordt vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

U

In artikel 638, tweede lid, eerste volzin, worden de woorden «de voorzieningenrechter van de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de onderneming eindigde,» vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

V

In artikel 642 wordt na «641d» ingevoegd: ,met uitzondering van artikel 625,.

W

Artikel 642a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Wie op grond van artikel 750, artikel 751, artikel 1060 of artikel 1061 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek een beroep wil doen op beperking van zijn aansprakelijkheid, verzoekt de rechtbank Rotterdam het bedrag of de bedragen vast te stellen waartoe zijn aansprakelijkheid is beperkt (het bedrag van het fonds of de fondsen), en te bevelen dat tot een procedure ter verdeling van een te stellen fonds wordt overgegaan.

X

In artikel 728, eerste lid, wordt de eerste zin vervangen door de zinnen: Tot het geven van verlof tot het leggen van conservatoir beslag op schepen zijn mede bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen het schip wordt verwacht en de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL II

Ten aanzien van procedures die aanhangig zijn gemaakt voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht van toepassing zoals dat voor die datum gold.

ARTIKEL III

  • 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (34 059) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onder N, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onder J, van deze wet, in artikel 625, zesde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering «zaken in conventie en reconventie» vervangen door «vorderingen of verzoeken en van tegenvorderingen of tegenverzoeken» en wordt na «vordering» ingevoegd: of verzoek.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (34 059) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onder N, van die wet later in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt in artikel 625, zesde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering «zaken in conventie en in reconventie» vervangen door « vorderingen of verzoeken en van tegenvorderingen of tegenverzoeken» en wordt na «vordering» ingevoegd: of verzoek.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Naar boven