34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van het vaststellen van het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief na overeenstemming met de ouders

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 24 januari 2017

Met belangstelling heeft de regering kennisgenomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De regering is de leden van de SGP- en de VVD-fractie erkentelijk voor hun inbreng. In deze memorie van antwoord wordt, mede namens de Minister van Economische Zaken, ingegaan op de vragen en opmerkingen in het voorlopig verslag. Daarbij wordt de indeling van het verslag als uitgangspunt genomen.

1. Inleiding

De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij vragen zich af of het niet erg prematuur is om nu reeds in te grijpen op de Wet passend onderwijs en stellen daarom een aantal vragen.1 De VVD-fractie sluit zich aan bij de vragen van de SGP-fractie. De vragen worden hieronder beantwoord.

2. Snelle aanpassing van de Wet passend onderwijs

De leden van de SGP-fractie merken op dat de huidige Wet passend onderwijs nog niet zo lang van kracht is. Is het niet verstandig om eerst enige tijd het proces te laten lopen, alvorens met wetswijzigingen te komen, zo vragen zij.

In algemene zin is het verstandig om niet te snel tot wetwijziging over te gaan. In deze specifieke situatie lag er echter een breed gedragen verzoek vanuit de Tweede Kamer om te regelen dat het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief pas kan worden vastgesteld nadat de school overeenstemming met de ouders heeft bereikt. Dit met als doel om de balans tussen school en ouders iets meer in de richting van de ouders te laten verschuiven. Onderhavig wetsvoorstel geeft invulling aan deze wens van de Tweede Kamer.

Ook vragen deze leden of de regering kan aangeven of de indruk bestaat dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om te interveniëren bij de enkele incidenten?

Er zijn nu inderdaad reeds mogelijkheden om te interveniëren, zowel voor ouders zelf als voor de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie). Zoals in de antwoorden op de volgende vragen is aangegeven, is er voor ouders de mogelijkheid om een geschil voor te leggen aan de geschillencommissie passend onderwijs of een klacht in te dienen conform de geldende klachtenregeling van de school. Daarnaast heeft de inspectie interventiemogelijkheden als de school niet voldoet aan de wettelijke voorschriften, waaronder de verplichting tot het opstellen van een ontwikkelingsperspectief voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en het voeren van op overeenstemming gericht overleg met de ouders hierover. Het voorliggende wetsvoorstel behelst dan ook niet om deze interventiemogelijkheden te wijzigen of om nieuwe interventiemogelijkheden te bieden. Het wetsvoorstel regelt dat voortaan de school het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief pas kan vaststellen nadat overeenstemming met de ouders is bereikt.

De leden van deze fractie vragen of de regering kan aangeven of er signalen vanuit de inspectie komen dat er nu reeds knelpunten zijn, die een aanpassing van de positie van ouders rechtvaardigt? Is de regering van mening dat er onvoldoende werk wordt gemaakt van de bevindingen uit de reguliere onderzoeken, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

Signalen bij of onderzoek door de inspectie zijn niet de aanleiding van de voorgestelde wetswijziging. Dit laat onverlet dat de inspectie wel enkele signalen heeft ontvangen over situaties waarin het op overeenstemming gerichte overleg tussen school en ouders niet goed verloopt. Het betreft situaties waarin er sprake is van meer complexe problematiek en ouders en scholen na een (langdurig) proces van overleg alsnog niet in staat lijken of zijn om tot overeenstemming te komen. In het toezicht richt de inspectie zich met name op de wijze waarop scholen hun overlegprocedure met ouders hebben ingericht en of deze voldoet aan de wettelijke voorschriften. Als er signalen zijn, neemt de inspectie deze mee in het toezicht en spreekt in voorkomende gevallen de scholen aan. Ook wijst de inspectie ouders zo nodig op de mogelijkheid om een geschil aanhangig te maken bij de geschillencommissie passend onderwijs.

Of is er een andere reden om zo vroegtijdig na invoering van de Wet passend onderwijs tot een aanpassing te komen, zo vragen deze leden.

Zoals hiervoor aangegeven, was er een breed gedragen wens van de Tweede Kamer om de positie van ouders te versterken door te regelen dat de school het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief pas kan vaststellen nadat overeenstemming met de ouders is bereikt.

De leden van voornoemde fractie vernemen graag of er op dit moment veel gebruik wordt gemaakt van de bestaande geschillenregelingen voor ouders die tot de conclusie komen dat de school onvoldoende inspeelt op hun vragen en wensen.

Ouders kunnen geschillen over toelating, verwijdering en het ontwikkelingsperspectief voorleggen aan de geschillencommissie passend onderwijs. De geschillencommissie heeft vanaf 1 augustus 2014 tot heden 130 verzoekschriften ontvangen. Van de 130 verzoekschriften betreffen er 27 (mede) een geschil over het ontwikkelingsperspectief.

De commissie beoordeelt of het ontwikkelingsperspectief voldoet aan de wettelijke kaders (waaronder of er op overeenstemming gericht overleg is gevoerd) en of het ontwikkelingsperspectief inhoudelijk voldoende deugdelijk is. In ongeveer de helft van deze gevallen zijn de ouders in het gelijk gesteld.

Daarnaast hebben ouders de mogelijkheid om over de handelwijze van de school een klacht in te dienen conform de klachtenregeling van de betreffende school. Er zijn geen landelijke gegevens beschikbaar over de mate waarin in dit kader klachten over het ontwikkelingsperspectief zijn ingediend.

3. Instemming ouders inzake het handelingsdeel

De leden van de SGP-fractie vernemen graag waarom de route van op overeenstemming gericht overleg wordt verlaten.

Het onderhavige wetsvoorstel regelt dat het ontwikkelingsperspectief pas kan worden vastgesteld nadat de school overeenstemming met de ouders heeft bereikt over het handelingsdeel. Voor het overige deel van het ontwikkelingsperspectief (met name het uitstroomprofiel) blijft op overeenstemming gericht overleg voorgeschreven. Hiermee wordt de positie van ouders enigszins versterkt ten opzichte van de huidige situatie. Op die manier wordt recht gedaan aan de breed geuite wens van de Tweede Kamer om de balans in de relatie tussen school en ouders iets te verleggen in het voordeel van de ouders.

Zijn er aanwijzingen dat veel scholen geen of onvoldoende op overeenstemming gericht overleg voeren met de ouders? Immers, als instemming het criterium wordt, bestaat het gevaar dat er een impasse ontstaat, waarmee het betreffende kind de dupe dreigt te worden, zo merken deze leden op.

Er zijn situaties waarin ouders vinden dat dit overleg onvoldoende is gevoerd. Dit is in ieder geval aan de orde bij het hierboven genoemde deel van de geschillen die aan de geschillencommissie passend onderwijs zijn voorgelegd en bij enkele signalen die de inspectie hebben bereikt. Het gaat hierbij om relatief beperkte aantallen. De verwachting is wel dat niet alle situaties waarin het op overeenstemming gerichte overleg niet goed loopt, via deze kanalen in beeld komen. Er zullen meer situaties zijn waarin het overleg niet naar wens van de ouders verloopt, maar die niet leiden tot het voorleggen van een geschil of het afgeven van een signaal. Het algemene beeld is echter niet dat veel scholen geen of onvoldoende op overeenstemming gericht overleg met de ouders voeren.

4. Uitvoerbaarheid

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering kan toelichten op welke wijze een school vorm kan geven aan het passend onderwijs zolang de overeenstemming niet is bereikt, terwijl ouders bezwaar hebben tegen, dan wel geen overeenstemming hebben bereikt met de school, over de extra inzet?

Ook als er geen overeenstemming is bereikt over het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief, blijft de school verantwoordelijk voor goed onderwijs en zo passend mogelijke begeleiding van de leerling. De school heeft de expertise in huis om de begeleiding te kunnen bieden die past bij de betreffende leerling en bij zijn onderwijsdoelen. Uiteraard kan de school daarbij al zo veel mogelijk rekening houden met de wensen die de ouders hebben geuit, ook al is er nog geen volledige overeenstemming. Hiermee is naar de mening van de regering de juiste balans gevonden tussen de positie van de ouders enerzijds en de verantwoordelijkheid van de school anderzijds. Vanuit het belang van de leerling krijgt het gesprek tussen de ouders en de school over het handelingsdeel iets meer gewicht doordat het systeem van op overeenstemming gericht overleg wordt vervangen door voor te schrijven dat het handelingsdeel pas kan worden vastgesteld nadat overeenstemming is bereikt. Tegelijkertijd, zoals ook blijkt uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, doet het uitblijven van die overeenstemming niets af aan de verantwoordelijkheid van de school om zo passend mogelijk onderwijs te bieden aan de leerling.

Deze leden vragen ook hoe de school als professionele organisatie wel kan doen wat naar haar idee het beste is voor het kind, terwijl deze school inmiddels het risico loopt de ingezette ondersteuning op enig moment weer ingrijpend te moeten wijzigen, met alle gevolgen van dien voor de continuïteit van de ondersteuning?

In het algemeen zal gelden dat op basis van het reeds gevoerde overleg, ook als er nog geen overeenstemming is bereikt, scholen en ouders over en weer zicht hebben op de respectievelijke mogelijkheden en wensen. Hiermee kan de school rekening houden. Dat betekent niet dat er geen risico is dat de ingezette ondersteuning op enig moment weer ingrijpend gewijzigd moet worden, maar dat risico is er ook al binnen het huidige wettelijke kader. Ook nu kan het namelijk al gebeuren dat de geschillencommissie passend onderwijs een dusdanig oordeel velt dat ingrijpende bijstelling van de geboden ondersteuning aangewezen is.

Is het mogelijk om de versterking van de positie van ouders eenvoudiger te realiseren door dit onderdeel te laten zijn van het toezichtkader passend onderwijs, zo vragen de leden van SGP-fractie tot slot.

Er is geen apart toezichtkader passend onderwijs. Het opstellen van een ontwikkelingsperspectief is de verantwoordelijkheid van scholen. Het toezicht daarop maakt daarom onderdeel uit van de kaders voor respectievelijk primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs. In deze kaders is nu reeds aandacht voor de positie van ouders van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, voor zover dat onderdeel uitmaakt van de deugdelijkheidseis van de betreffende sectorwet. Mocht het gewenst zijn dit verder uit te breiden, dan is daarvoor een wettelijke basis nodig in de vorm van een deugdelijkheidseis.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) en de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), hierna: de Wet passend onderwijs.

Naar boven