34 430 Staatscommissie Parlementair Stelsel

X VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 januari 2021

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 heeft kennisgenomen van de stand van zaken van de toezeggingen die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Eerste Kamer zijn gedaan.2

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister op 28 september 2020 een brief gestuurd, met vragen van de leden van de fracties van ChristenUnie en PvdD.

De Minister heeft op 14 januari 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 28 september 2020

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft met interesse kennisgenomen van de stand van zaken van de toezeggingen die door de Minister aan de Eerste Kamer zijn gedaan.3 De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben hierover enkele vragen, waarbij de leden van de PvdD-fractie zich aansluiten. Onder 12) schrijft de Minister namelijk:

«De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de verschillende mogelijkheden van constitutionele toetsing in kaart te brengen, te wegen en met de Kamer te delen (T02839). Het kabinet heeft in de vervolgbrief op het Kabinetsstandpunt gemeld dat de weging resulteert in de expliciete conclusie dat het kabinet geen voorstel tot wijziging doet. Op dat punt is daarmee aan de toezegging voldaan.»

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen:

  • 1. Kan de Minister nader onderbouwen dat er een logische relatie is tussen de toezegging aan de Kamer en de conclusie van het kabinet enerzijds en de conclusie van de Minister dat aan de toezegging is voldaan anderzijds?

  • 2. Op basis waarvan heeft het kabinet de weging gedaan? De vervolgbrief4 suggereert dat deze weging alleen is gebeurd vanuit het oogmerk om een «verstoring van het gegroeide evenwicht tussen met name de wetgevende en de rechtsprekende macht zoveel mogelijk te beperken». De commissie-Remkes noemt in haar rapport meerdere redenen om te pleiten voor een constitutionele toetsing. Onder andere een versterking van de rechtspositie van de burger tegen de overheid en een verhoging van de weerbaarheid van de democratische rechtsstaat. Tevens verwacht de commissie dat constitutionele toetsing de normatieve functie en de maatschappelijke betekenis van de Grondwet zal versterken. Hebben dit soort overwegingen een rol gespeeld bij de weging van het kabinet? Zo ja, kan de Minister laten zien welke rol ze hebben gespeeld? Zo nee, waarom niet?

  • 3. De vervolgbrief wijst op verschillende varianten die bekeken zijn. Deze varianten worden niet besproken en worden niet individueel gewogen.

  • 4. De informatie die de Minister met de Kamer deelt, is wel erg summier. Het is lastig om te beargumenteren dat de Kamer zich goed geïnformeerd zou moeten voelen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn van mening dat aan de toezegging niet is voldaan. Zij vragen de Minister om de toezegging royaal na te komen.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, B. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2021

In zijn brief van 28 september jl. (kenmerk 167139.14.1u) legde de voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning mij vier vragen voor over de stand van zaken van de toezeggingen die door mij aan de Eerste Kamer zijn gedaan.

De vragen betreffen de toezegging om de verschillende mogelijkheden van constitutionele toetsing in kaart te brengen, te wegen en met de Kamer te delen (T02839). In de vervolgbrief5 op het kabinetsstandpunt heeft het kabinet gemeld dat de weging resulteert in de conclusie dat het kabinet geen voorstel tot wijziging doet en dat daarmee op dat punt aan de toezegging is voldaan.

In het mondeling overleg dat ik op 29 september jl. heb gehad met de vaste commissie BiZa/AZ ben ik op deze vragen ingegaan. Ik heb gepoogd daarin te verhelderen hoe het kabinet tot zijn keuze is gekomen.

In dit overleg heb ik ook gerefereerd aan de toezegging uit de vervolgbrief van het kabinet dat ik een nader rechtsvergelijkend onderzoek laat doen naar vormen van constitutionele toetsing in de ons omringende landen. Dit onderzoek wordt momenteel verricht door de Universiteit Maastricht. De resultaten daarvan zullen u naar verwachting medio mei 2021 worden voorgelegd.

In dit onderzoek zullen de aard en de omvang van de constitutionele toetsing in Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, België en één van de Noordse landen worden beschreven en geanalyseerd. Daarin komt ook de context en inbedding van constitutionele toetsing in het nationale rechtsbestel en in de verhouding tussen de constitutionele organen en instellingen aan de orde.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Koffeman (PvdD), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA). Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van der Burg (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (FVD), Gerbrandy (OSF), Van der Linden (Fractie-Van Pareren), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van Pareren (Fractie-Van Pareren)

X Noot
2

Kamerstukken I 2019/20, 35 300 VII / IV, F.

X Noot
3

Kamerstukken I 2019/20, 35 300 VII / IV, F.

X Noot
4

Kamerstukken I 2019/20, 34 430, T.

X Noot
5

Kamerstukken I 2019/20, 34 430, T.

Naar boven