34 430 Staatscommissie Parlementair Stelsel

Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2017

De Minister-President heeft de Eerste Kamer op 14 oktober 2014 toegezegd steun te verlenen aan de totstandkoming van een staatscommissie die zal kijken naar een staatsrechtelijke herbezinning (Handelingen I 2014/15, nr. 4, items 3 en 6) en op 1 november jl. toegezegd deze staatscommissie vóór begin maart 2017 in te stellen (Handelingen I 2016/17, nr. 5, item 6). Ter uitvoering van deze toezeggingen heb ik overleg gevoerd met de voorzitters van beide Kamers en meld ik u dat het koninklijk besluit houdende instelling van de staatscommissie, genaamd «staatscommissie voor het parlementair stelsel», op 1 februari jl. door de Koning is bekrachtigd en op korte termijn in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Ingevolge het instellingsbesluit heeft de staatscommissie tot taak de regering te adviseren over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel, daarbij in overweging nemend dat:

  • de Nederlandse burger meer betrokkenheid bij beleid en politiek ambieert volgens onder meer onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau;

  • de Europese besluitvorming voor de parlementaire taak en de vormgeving daarvan voor beide Kamers van de Staten Generaal toenemende betekenis heeft;

  • veel taken de afgelopen jaren zijn gedecentraliseerd naar andere overheden;

  • de electorale volatiliteit sterk is toegenomen;

  • digitalisering en social media onmiskenbaar invloed hebben op het karakter van de representatieve democratie en het functioneren van het parlementaire stelsel;

  • bezinning over verkiezing, taken, positie en functioneren van het parlementair stelsel en de parlementaire democratie (in het licht van bovenstaande overwegingen) gewenst is.

Zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het instellingsbesluit zullen als lid van de staatscommissie worden benoemd:

  • de heer J.W. Remkes (voorzitter);

  • mevrouw C.C. van Baalen;

  • de heer E.J. Janse de Jonge;

  • de heer J. Kohnstamm;

  • de heer R.A. Koole;

  • mevrouw E.F. Lagerwerf-Vergunst;

  • de heer T.W.G. van der Meer;

  • mevrouw A.C. Quik-Schuijt.

Het streven is erop gericht dat de staatscommissie haar advies voor 31 december 2018 uitbrengt. De staatscommissie verschaft periodiek inlichtingen aan een door beide Kamers der Staten-Generaal in te stellen begeleidingscommissie.

Ter uitvoering van de toezegging die ik de Eerste Kamer op 24 januari jl. heb gedaan (Handelingen I 2016/17, nr. 15, item 8) tijdens de behandeling van het voorstel van rijkswet van het lid Van der Staaij houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van het vereiste van een meerderheid van twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in de Staten-Generaal voor de goedkeuring van verdragen betreffende de Europese Unie (Kamerstuk 30 874 (R1818)), heb ik de door de Eerste Kamer aangenomen motie-Duthler (Kamerstuk 30 874, (R1818), G) op 2 februari 2017 onder de aandacht gebracht van de (beoogd) voorzitter van de staatscommissie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven