Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2017
De Minister-President heeft de Eerste Kamer op 14 oktober 2014 toegezegd steun te
verlenen aan de totstandkoming van een staatscommissie die zal kijken naar een staatsrechtelijke
herbezinning (Handelingen I 2014/15, nr. 4, items 3 en 6) en op 1 november jl. toegezegd
deze staatscommissie vóór begin maart 2017 in te stellen (Handelingen I 2016/17, nr.
5, item 6). Ter uitvoering van deze toezeggingen heb ik overleg gevoerd met de voorzitters
van beide Kamers en meld ik u dat het koninklijk besluit houdende instelling van de
staatscommissie, genaamd «staatscommissie voor het parlementair stelsel», op 1 februari
jl. door de Koning is bekrachtigd en op korte termijn in de Staatscourant zal worden
geplaatst.
Ingevolge het instellingsbesluit heeft de staatscommissie tot taak de regering te
adviseren over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel, daarbij in overweging
nemend dat:
-
– de Nederlandse burger meer betrokkenheid bij beleid en politiek ambieert volgens onder
meer onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau;
-
– de Europese besluitvorming voor de parlementaire taak en de vormgeving daarvan voor
beide Kamers van de Staten Generaal toenemende betekenis heeft;
-
– veel taken de afgelopen jaren zijn gedecentraliseerd naar andere overheden;
-
– de electorale volatiliteit sterk is toegenomen;
-
– digitalisering en social media onmiskenbaar invloed hebben op het karakter van de
representatieve democratie en het functioneren van het parlementaire stelsel;
-
– bezinning over verkiezing, taken, positie en functioneren van het parlementair stelsel
en de parlementaire democratie (in het licht van bovenstaande overwegingen) gewenst
is.
Zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het instellingsbesluit zullen als lid
van de staatscommissie worden benoemd:
-
– de heer J.W. Remkes (voorzitter);
-
– mevrouw C.C. van Baalen;
-
– de heer E.J. Janse de Jonge;
-
– de heer J. Kohnstamm;
-
– de heer R.A. Koole;
-
– mevrouw E.F. Lagerwerf-Vergunst;
-
– de heer T.W.G. van der Meer;
-
– mevrouw A.C. Quik-Schuijt.
Het streven is erop gericht dat de staatscommissie haar advies voor 31 december 2018
uitbrengt. De staatscommissie verschaft periodiek inlichtingen aan een door beide
Kamers der Staten-Generaal in te stellen begeleidingscommissie.
Ter uitvoering van de toezegging die ik de Eerste Kamer op 24 januari jl. heb gedaan
(Handelingen I 2016/17, nr. 15, item 8) tijdens de behandeling van het voorstel van rijkswet van het lid Van der Staaij
houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering
in de Grondwet, strekkende tot invoering van het vereiste van een meerderheid van
twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in de Staten-Generaal voor de goedkeuring
van verdragen betreffende de Europese Unie (Kamerstuk 30 874 (R1818)), heb ik de door de Eerste Kamer aangenomen motie-Duthler (Kamerstuk 30 874, (R1818), G) op 2 februari 2017 onder de aandacht gebracht van de (beoogd) voorzitter van de
staatscommissie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk