34 412 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door rpho’s (bescherming namen en graden hoger onderwijs)

K VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 december 2021

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft kennisgenomen van de brief2 van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 oktober 2021, waarbij zij de Kamer de kabinetsreactie toestuurt inzake het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en het al dan niet omgaan met discriminatoire uitingen ten opzichte van andere grondrechten in een brede (onderwijsoverstijgende) context.3 De leden van de PVV-fractie hadden naar aanleiding daarvan nog vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 8 november 2021 een brief gestuurd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister heeft op 7 december 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2021

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief4 van 12 oktober 2021, waarbij u de Kamer de kabinetsreactie toestuurt inzake het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en het al dan niet omgaan met discriminatoire uitingen ten opzichte van andere grondrechten in een brede (onderwijsoverstijgende) context.5 De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding daarvan nog vragen.

In uw brief wordt gesteld dat het hoger onderwijs studenten opleidt tot zelfstandige kritische mensen die hun talenten voor de samenleving in willen zetten en dat de instellingen zelf de invulling kunnen bepalen. De overheid onderstreept wel de brede vorming waarbij het verantwoordelijkheidsbesef bij studenten wordt bevorderd. Studenten en docenten moeten elkaar versterken als het gaat om de aanpak van discriminatie, het borgen van de sociale, psychische en fysieke veiligheid van studenten, en de vrijheid van meningsuiting. Studenten en docenten moeten zich een eigen oordeel kunnen vormen over ethische en maatschappelijke kwesties (academische vrijheid en het kritisch leren denken). U concludeert dat met name de energietransitie en de immigratie grote impact hebben op de samenleving en dat duurzaam moet worden gewerkt aan deze maatschappelijke opgaven, welke onderdeel moeten uitmaken van het reguliere onderwijs en onderzoek.

De PVV-fractieleden willen bij u onder de aandacht brengen dat onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar onder andere de torenhoge kosten van immigratie en de gevolgen daarvan voor de verzorgingsstaat, werd gehekeld door collega-onderzoekers en het bestuur. Kunt u aangeven wat u vindt van het gepolitiseerde en eenzijdige denkklimaat op hogescholen en universiteiten als het gaat om de energietransitie, de massa-immigratie en/of kritiek op de islam? En wat u ervan vindt dat kritisch onderzoek daarover nauwelijks kan worden uitgevoerd of op menig onderwijsinstelling voor problemen kan zorgen voor zowel docent als student?

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J. Verkerk

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2021

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van de commissie over mijn brief van 12 oktober 2021 inzake persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in het hoger onderwijs.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Vragen:

In uw brief wordt gesteld dat het hoger onderwijs studenten opleidt tot zelfstandige kritische mensen die hun talenten voor de samenleving in willen zetten en dat de instellingen zelf de invulling kunnen bepalen. De overheid onderstreept wel de brede vorming waarbij het verantwoordelijkheidsbesef bij studenten wordt bevorderd. Studenten en docenten moeten elkaar versterken als het gaat om de aanpak van discriminatie, het borgen van de sociale, psychische en fysieke veiligheid van studenten, en de vrijheid van meningsuiting. Studenten en docenten moeten zich een eigen oordeel kunnen vormen over ethische en maatschappelijke kwesties (academische vrijheid en het kritisch leren denken). U concludeert dat met name de energietransitie en de immigratie grote impact hebben op de samenleving en dat duurzaam moet worden gewerkt aan deze maatschappelijke opgaven, welke onderdeel moeten uitmaken van het reguliere onderwijs en onderzoek.

De PVV-fractieleden willen bij u onder de aandacht brengen dat onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar onder andere de torenhoge kosten van immigratie en de gevolgen daarvan voor de verzorgingsstaat, werd gehekeld door collega-onderzoekers en het bestuur. Kunt u aangeven wat u vindt van het gepolitiseerde en eenzijdige denkklimaat op hogescholen en universiteiten als het gaat om de energietransitie, de massa-immigratie en/of kritiek op de islam? En wat u ervan vindt dat kritisch onderzoek daarover nauwelijks kan worden uitgevoerd of op menig onderwijsinstelling voor problemen kan zorgen voor zowel docent als student?

Beantwoording:

De energietransitie, migratie en religiekritiek zijn onderwerpen van het maatschappelijke debat. Ook binnen universiteiten en hogescholen wordt hierover gediscussieerd. De academische vrijheid biedt daarvoor de ruimte. Het is belangrijk dat wetenschappers in vrijheid onderzoek kunnen doen en onderwijs kunnen geven. Studenten moeten zich ook vrij voelen om zich uit te durven spreken. De universiteit is van oudsher een plek waar gedebatteerd kan worden over opvattingen ten aanzien van maatschappelijke onderwerpen zonder dat daarmee de academische vrijheid in het gedrang komt.

Het geschetste beeld van een eenzijdig denkklimaat herken ik niet. Wel heeft de Inspectie van het Onderwijs erop gewezen dat een deel van de studenten – ongeveer tussen de 5 en 10% van de respondenten in een vragenlijst – zich niet vrij voelt om zijn of haar mening te uiten. De inspectie geeft aan dat deze cijfers en de achterliggende redenen moeilijk te duiden zijn. De inspectie zal dit verder onderzoeken en komt hierop terug in de Staat van het Onderwijs 2022.


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Beukering (Fractie-Nanninga). A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Vos (PvdA), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Veldhoen (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Verkerk (CU) (voorzitter), Prast (PvdD), Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 34 412, J.

X Noot
3

Zie ook toezegging T02419.

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/22, 34 412, J.

X Noot
5

Zie ook toezegging T02419.

Naar boven